+ All Categories
Home > Documents > DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze...

DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze...

Date post: 31-Oct-2020
Category:
Upload: others
View: 0 times
Download: 0 times
Share this document with a friend
121
DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE DE WET VAN 22 DECEMBER 2016 NA HET ARREST HP/REPROBEL: ANALYSE EN UITDAGINGEN Jonas Deckers Studentennummer: 01310927 Promotor: Prof. dr. Hendrik Vanhees Commissaris: Dhr. Simon Geiregat Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de Rechten Academiejaar: 2018 – 2019
Transcript
Page 1: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE DE WET VAN 22 DECEMBER 2016 NA HET ARREST HP/REPROBEL: ANALYSE EN UITDAGINGEN

Jonas Deckers Studentennummer: 01310927

Promotor: Prof. dr. Hendrik Vanhees Commissaris: Dhr. Simon Geiregat Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de Rechten

Academiejaar: 2018 – 2019

Page 2: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

4

Page 3: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

iii

VOORWOORD

Deze masterproef vormt het sluitstuk van mijn studies aan de rechtenfaculteit van de

Universiteit Gent. Het is de eerste keer dat ik een werk van deze omvang mag afleveren. De

weg er naartoe was lang en vergde – moet ik eerlijk toegeven – grote inspanningen, focus en

doorzettingsvermogen. De uitkomst schenkt, naast voldoening, een resultaat van

zelfontplooiing. Deze masterproef laat ons namelijk toe om te analyseren, maar ook zelfstandig

te redeneren. Een kort dankwoord aan de personen zonder wie ik dit werk nooit tot een goed

einde had kunnen brengen, is dan ook op zijn plaats.

Allereerst wil ik Prof. dr. Vanhees en dhr. Geiregat danken voor het aanreiken van dit

interessante onderwerp en voor hun begeleiding bij het schrijven van dit werk. De lessen van

Prof. dr. Vanhees waren voor mij een grote verrijking en hebben mij gestimuleerd om deze

uitdaging aan te gaan. Verder wil ik ook Auvibel en meerbepaald Francois Stroobant en Hanna

Koonen danken voor de tijd die ze tijdens een interview voor mij vrijmaakten.

Ook wil ik mijn ouders danken die het mogelijk hebben gemaakt om deze opleiding te voltooien

en mij hierbij steeds te steunen. Tenslotte dank ik mijn vriendin Katelijn voor haar steun en

hulp bij het nalezen van deze masterproef.

Jonas Deckers

Gent, mei 2019.

Page 4: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

iv

Page 5: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

v

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag worden geraadpleegd en/of

gereproduceerd voor persoonlijk gebruik. Het gebruik van deze masterproef valt onder de

bepalingen van het auteursrecht en bronvermelding is steeds noodzakelijk.

Page 6: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

vi

Page 7: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

vii

INHOUDSTAFEL

VOORWOORD....................................................................................................................... iii

INHOUDSTAFEL ................................................................................................................. vii

INLEIDING ............................................................................................................................... 1

ONDERZOEKSVRAGEN ....................................................................................................... 4

VERDUIDELIJKING EN AFBAKENING ............................................................................ 4

METHODOLOGIE .................................................................................................................. 5

DEEL I : DEFINITIE EN WETTELIJK KADER ................................................................ 7

HOOFDSTUK 1: RATIO LEGIS VAN DE UITZONDERINGEN ...................................... 7

HOODFSTUK 2: REPROGRAFIE EN PRIVÉKOPIE ....................................................... 9

§1. Europees kader................................................................................................................ 9

A. De reprografie (art. 5, tweede lid, a) ............................................................................ 10

B. De privékopie (art. 5, tweede lid, b) ............................................................................. 10

1. Gebruik ..................................................................................................................... 11

2. Privégebruik .............................................................................................................. 12

3. Zonder direct of indirect commercieel oogmerk ...................................................... 14

4. Rekening houdend met technische voorzieningen .................................................... 15

C. Gemeenschappelijke elementen ................................................................................... 16

1. Facultatief karakter ................................................................................................... 16

2. Billijke compensatie .................................................................................................. 16

3. Driestappentoets ........................................................................................................ 17

a. Slechts in bepaalde bijzondere gevallen ............................................................... 17

b. Geen afbreuk aan de normale exploitatie .............................................................. 18

c. Wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk schaden ......................... 19

d. Toetsing door de rechter mogelijk? ...................................................................... 21

§2. Belgisch kader ............................................................................................................... 22

A. Gemeenschappelijke toepassingsvoorwaarden ............................................................ 23

1. Auteursrechtelijk beschermd werk ........................................................................... 23

2. Op geoorloofde wijze openbaar gemaakt ................................................................. 23

3. Richtlijnconforme, strikte en nuttige interpretatie .................................................... 25

4. Uitzondering als verweermiddel, geen subjectief recht ............................................ 26

5. Dwingend recht ......................................................................................................... 26

Page 8: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

viii

B. Toepassingsvoorwaarden voor de privékopie .............................................................. 27

1. Reproductie van (quasi) alle auteursrechtelijk beschermde werken ......................... 27

2. Gemaakt in en bestemd voor de familiekring ........................................................... 28

a. Naar een meer richtlijnconforme tekst in plaats van een meer richtlijnconforme

interpretatie? ............................................................................................................. 31

b. Hervorming op komst ........................................................................................... 32

c. Uitlegging van het begrip privégebruik ................................................................ 33

3. Op om het even welke drager ................................................................................... 34

C. Toepassingsvoorwaarden voor de reprografie ............................................................. 35

1. Gedeeltelijke of integrale reproductie ....................................................................... 35

2. Van papieren (of soortgelijke) drager op papieren (of soortgelijke) drager ............. 35

3. Ongeacht welke fotografische techniek .................................................................... 36

4. Door een natuurlijke of rechtspersoon ...................................................................... 37

5. Intern gebruik voor professionele doeleinden ........................................................... 37

6. Geen afbreuk aan de normale exploitatie van het werk ............................................ 38

HOOFDSTUK 3: REPRODUCTIE VOOR ONDERWIJS EN WETENSCHAP ............ 39

§1. Reproductie ongeacht het type drager ........................................................................ 39

§2. Gebruik verantwoord door nagestreefde niet winstgevende doelstelling ................ 40

§3. Ter illustratie bij onderwijs of wetenschappelijk onderzoek .................................... 41

§4. Andere gelijkenissen en verschillen ............................................................................. 41

HOOFDSTUK 4: BILLIJKE VERGOEDING DE LEGE LATA ...................................... 43

§1. Privékopie ...................................................................................................................... 43

A. De rechthebbenden ....................................................................................................... 43

B. De bijdrageplichtigen ................................................................................................... 45

C. De vergoeding .............................................................................................................. 45

D. In welke gevallen is de vergoeding verschuldigd? ...................................................... 47

E. Ter beschikking stellen van reproductieapparaten ....................................................... 50

F. Toekomst: eigen vergoeding voor uitgevers ................................................................. 50

§2. Reprografie .................................................................................................................... 51

A. Vergoeding van de rechthebbenden ............................................................................. 52

1. Rechthebbenden ........................................................................................................ 52

2. De vergoedingsplichtigen ......................................................................................... 52

3. De vergoeding ........................................................................................................... 53

4. In welke gevallen is de vergoeding verschuldigd? ................................................... 54

Page 9: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

ix

B. Vergoeding van de uitgevers ........................................................................................ 54

C. Beheersvennootschap ................................................................................................... 56

§3. Reproductie voor onderwijs en wetenschap ............................................................... 56

A. Billijke vergoeding? ..................................................................................................... 56

B. Tegenprestatie voor de uitzonderingen op het reproductie- en publieke

mededelingsrecht .............................................................................................................. 58

C. Rechthebbenden ........................................................................................................... 59

D. De betalingsplichtigen .................................................................................................. 60

DEEL II: NIEUWE UITDAGINGEN .................................................................................. 61

HOOFDSTUK 1: 3D-PRINTEN ........................................................................................... 62

§1. Wat is 3D-printen? ........................................................................................................ 62

§2. Kan een 3D reproductie een privékopie zijn? ............................................................ 63

A. Gemaakt in de familiekring .......................................................................................... 64

B. Door een natuurlijke persoon ....................................................................................... 64

C. Bestemd voor gebruik in de familiekring – bestemd voor privégebruik ...................... 65

§3. Billijke vergoeding voor de driedimensionale privékopie ......................................... 67

§4. Reproductie voor onderwijs of wetenschap ................................................................ 67

A. Toepassing van de uitzondering ................................................................................... 67

B. Vergoeding ................................................................................................................... 68

§5. Nieuw europees initiatief .............................................................................................. 68

HOOFDSTUK 2: CLOUD COMPUTING ............................................................................. 70

§1. Wat is cloud computing? ............................................................................................... 70

§2. Verschillende types van cloudopslag ........................................................................... 70

§3. Is een reproductie in de cloud een privékopie? .......................................................... 71

A. Bhaalu .......................................................................................................................... 72

B. VCAST .......................................................................................................................... 73

C. Enkele conclusies ......................................................................................................... 76

1. Cloudopslag als privékopie ....................................................................................... 76

2. Actieve bijdrage door de dienstverlener ................................................................... 77

3. Bijzonderheid: logische en fysieke kopie ................................................................. 79

§4. Billijke vergoeding ........................................................................................................ 81

HOOFDSTUK 3: BILLIJKE VERGOEDING DE LEGE FERENDA ? ........................... 85

§1. Voordelen van de billijke vergoeding .......................................................................... 86

§2. Nadelen en problemen van de billijke vergoeding ..................................................... 87

Page 10: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

x

A. Tarief of percentage ..................................................................................................... 87

B. Grensoverschrijdende verschillen en aankopen ........................................................... 88

C. Overcompensatie door het betalen van een dubbele vergoeding (double dipping) ..... 89

1. Vergoeding voor de toestemming ............................................................................. 89

2. Bijzonder geval: Streamingdiensten ......................................................................... 92

a. Gevolgen van het verlagen van de vergoeding ..................................................... 95

b. Wat met de downloads voor offline consumptie? ................................................. 95

D. Ondercompensatie voor reproducties van of op papier ............................................... 96

1. Copycenters onderwerpen aan een vergoedingsplicht? ............................................ 97

CONCLUSIE ........................................................................................................................... 99

BIBLIOGRAFIE ................................................................................................................... 103

Page 11: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

1

INLEIDING

Zowel bewust als onbewust reproduceert de mens met regelmaat van de klok allerlei soorten

bestanden, denk maar aan het kopiëren of inscannen van een fragment uit een boek of het

opladen van een CD op de smartphone. Het hoeft hierbij niet steeds te gaan om werken die

auteursrechtelijk beschermd zijn. Wanneer dit echter wel zo is, gelden er restricties dewelke de

intellectuele creaties van auteurs trachten te beschermen. Zo kent het auteursrecht aan de

rechthebbende een reproductierecht toe, hetgeen inhoudt dat enkel deze rechthebbende

toestemming kan geven om een werk al dan niet te reproduceren. Men neemt aan dat vele

auteursrechtelijk beschermde werken kwaliteitsvol zijn en bijdragen aan de bevordering van

mens en maatschappij. De noodzaak tot het creëren van toegang tot informatie vormt, naast

enkele economische overwegingen zoals het verminderen van transactiekosten, een reden om

te voorzien in uitzonderingen op dit ruime reproductierecht.

Deze masterproef focust op enkele van deze uitzonderingen. Zo komen de privékopie, de

reprografie, maar ook deels de reproductie voor onderwijs en wetenschap aan bod. De

privékopie was vroeger beter gekend onder de benaming thuiskopie. Door recente wijzigingen

in de wetgeving sluit het begrip privékopie beter aan bij het toepassingsgebied, waardoor in het

vervolg van deze masterproef dit begrip zal worden gehanteerd.

Recent werd de Belgische regelgeving gewijzigd door de wet van 22 december 2016. Deze

wetswijziging werd ingegeven door de HP/Reprobel rechtspraak van het Hof van Justitie. De

wetgever concludeerde dat naast de reprografieregeling ook de privékopie aan een grondige

verandering toe was. Waar deze uitzonderingen voordien vaak sterk samenhingen, krijgen ze

nu elk een meer afgebakend toepassingsgebied en een eigen vergoedingsregeling. In 2019

volgen nog twee wetsvoorstellen die betrekking hebben op de privékopie uitzondering. De

gevolgen die deze in de toekomst teweeg kunnen brengen, worden ingepast in het huidige

wettelijke kader.

Het eerste deel van deze masterproef handelt over het wettelijk kader van de uitzonderingen.

Dit kader bevindt zich op twee niveaus, namelijk de Richtlijn 2001/29 betreffende de

harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de

Page 12: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

2

informatiemaatschappij (hierna: Infosoc Richtlijn)1 en de nationale omzetting daarvan. Er

wordt besproken wat de toepassingsvoorwaarden zijn waaraan moet worden voldaan vooraleer

men zich op het uitzonderingsregime kan beroepen en welke vergoeding men hiervoor

verschuldigd is.

In het tweede deel wordt nagegaan hoe deze regelgeving zich verhoudt ten opzichte van de

uitdagingen uit onze dagelijkse leefwereld en de nieuwe technologische tendensen.

Technologie kent namelijk een continue vooruitgang. Hierdoor wordt het gebruik van materiële

dragers voor de opslag van auteursrechtelijk beschermde werken overspoeld door alternatieven.

Het internet maakt het mogelijk om bestanden te openen op eender welke locatie op eender

welk toestel. Door middel van cloud computing wordt een nieuwe opslagplaats gecreëerd.2

Hiervoor is de tussenkomst van een derde vereist, namelijk de aanbieder van een persoonlijke

opslagplaats in een zogenoemde server farm.3

Ook de wijze waarop reproducties worden gemaakt evolueert. Zo zijn de laatste jaren de

toepassingen van 3D printing aan een opmars bezig. In verschillende sectoren, waaronder de

kledingindustrie, wordt deze reproductietechniek gebruikt.4 Langzamerhand wordt deze

techniek ook meer toegankelijk voor particulieren.

Ook de wijze van consumptie van auteursrechtelijke werken is onderhevig aan verandering. Zo

bieden streamingdiensten zoals bijvoorbeeld Netflix en Spotify, hun gebruikers de mogelijkheid

om werken te bekijken of te beluisteren zonder dat de bestanden op een toestel of drager van

de gebruiker worden opgeslagen.

1 Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, Pb.L. 22 juni 2001, afl. 167, 10-19. 2 M-C. JANSSENS, “Het algemeen kader en de draagwijdte van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 25. 3 P. VASCONCELOS, Where On Earth Is Cloud Data Actually Stored?, https://www.ontrack.com/uk/blog/top-tips/where-on-earth-is-cloud-data-actually-stored/ (consultatie 14 april 2019). 4 N. SOMERS, “Intellectueelrechtelijke implicaties van 3D-printing in de mode” in R. HOUBEN, G. STRAETMANS, E. VAN ZIMMEREN en H. VANHEES (eds.), Mode & recht, Antwerpen, Intersentia, 2018, 165.

Page 13: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

3

Vooruitstrevende technologie maakt het dus mogelijk voor bedrijven om, al dan niet online,

business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten

of de diensten die ze zullen aanbieden in overeenstemming zijn met de betreffende wetgeving.

De billijke vergoeding die de schade van de rechthebbenden als gevolg van deze uitzonderingen

vergoedt, wordt ook met deze evolutie geconfronteerd. Zo blijkt uit het koninklijk besluit met

betrekking tot de vergoeding voor de privékopie dat enkel materiële dragers onderhevig zijn

aan een vergoeding. De huidige stand van de techniek laat echter toe om veel gegevens op te

slaan op een, voor de gebruiker, virtuele drager. De vraag rijst of het mogelijk is om

vergoedingen te innen op bepaalde cloudtoepassingen.6

Het is uiteraard de bedoeling dat wetgeving mee evolueert met deze vooruitgang en idealiter

hier reeds voordien op anticipeert. De Infosoc Richtlijn dateert van 2001. De initiatieven om

te komen tot deze richtlijn situeren zich in het midden van de jaren ’90.7 Terecht kan men zich

afvragen of deze regelgeving nog voldoende actueel is. Hoewel de Belgische nationale

wetgeving recent werd gewijzigd, is deze wel nog steeds volledig gestoeld op de tekst van de

Infosoc Richtlijn.

In dit onderzoek zal deze recente wetswijziging het uitgangspunt vormen en zal worden

onderzocht wat haar impact is op de draagwijdte van de uitzonderingen en in welke mate ze

een vooruitgang betekent voor deze digitale omgeving. Bovendien zal ook worden onderzocht

of de Belgische wetgeving nog steeds in overeenstemming is met de Infosoc Richtlijn.

Er zal dus niet enkel gefocust worden op de Belgische regelgeving, maar ook de regulering

door de Europese Unie speelt een centrale rol in dit onderzoek. Doorheen de jaren heeft het Hof

van Justitie vele aspecten met betrekking tot de uitzonderingen op het reproductierecht

verduidelijkt.

5 L. GUIBAULT, G. WESTKAMP, T. RIEBER-MOHN, B. HUGENHOLTZ, M. VAN EECHOUD, N. HELBERGER, L. STEIJGER, M. ROSSINI, N, DUFFT en P. BOHN, Study on the implementation and effect in member states’ laws of Directive 2001/29/EC on the harmonisation of certain aspects of copyright and related rights in the information society, Amsterdam, Institute for Information Law, 2007, vii. 6 AUVIBEL, Jaarverslag 2016, auvibel.be/userfiles/files/Jaarverslagdeeli.pdf, 40. 7 L. GUIBAULT e.a., Study on the implementation and effect in member states’ laws of Directive 2001/29/EC on the harmonisation of certain aspects of copyright and related rights in the information society, Amsterdam, Institute for Information Law, 2007, vii.

Page 14: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

4

ONDERZOEKSVRAGEN

De centrale onderzoeksvraag luidt:

“Wat is de inhoud en de relevantie van de privékopie- en reprografie-uitzondering in de huidige

informatiemaatschappij?”

Deze centrale onderzoeksvraag zal beantwoord worden met behulp van deelonderzoeksvragen.

Zo wordt onder meer een antwoord gegeven op de volgende vragen:

Wat is het toepassingsgebied van de uitzonderingen?

Wat was de beweegreden van de wetgever voor de wet van 22 december 2016 en is de wetgever

met deze wet trouw gebleven aan de Europese grondslag uit de InfoSoc Richtlijn?

Is het wettelijk kader voldoende afgestemd op nieuwe ontwikkelingen?

Welke mogelijkheden bestaan er om te komen tot een billijker en meer hedendaags

vergoedingssysteem?

VERDUIDELIJKING EN AFBAKENING

Deze masterproef beperkt zich tot de analyse van de privékopie en de reprografie, als

uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur. Het auteursrecht in de ruime zin kent

analoge bepalingen met betrekking op de naburige rechten, dewelke niet expliciet worden

behandeld. Een loutere opmerking met betrekking tot deze naburige rechten kan echter

sporadisch voorkomen. Ook met betrekking tot de bescherming van de vorm van databanken

voorziet het auteursrecht in een uitzondering die beperkt is tot de reprografie.8 Deze

uitzondering komt, naast een loutere vermelding, niet verder aan bod.

In dit onderzoek staat de inhoud en de relevantie van beide uitzonderingen in de huidige

informatiemaatschappij centraal. Voor een correct begrip van deze onderzoeksvraag moet

worden verduidelijkt wat er precies wordt verstaan onder de notie ‘informatiemaatschappij’.

Het begrip ‘informatiemaatschappij’ wordt reeds gebruikt in de InfoSoc Richtlijn van 2001.

Het is dus geen recent begrip, maar daarom niet minder relevant. De term wordt gedefinieerd

8 Art. 6, tweede lid, a) Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, Pb.L. 26 maart 1996, afl. 77, 25 (hierna: Databankrichtlijn); Art. XI.191, §1, 1º WER.

Page 15: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

5

als: “een maatschappij waar een aanzienlijke mate van activiteit gericht is op de productie, de

verspreiding, het gebruik en het hergebruik van informatie”.9 Dit houdt in dat ze continu

geconfronteerd wordt met het ontstaan van middelen die technologische vooruitgang beogen

door het verbeteren en vereenvoudigen van deze activiteiten. Aan die informatie en

informatietechnologie wordt een grote waarde gehecht omdat ze verschillende functies

vervullen. Zo bevorderen ze ontspanning, cultuur, onderwijs, wetenschap en de

vereenvoudiging van productieprocessen.

METHODOLOGIE

Dit onderzoek is voornamelijk een literatuurstudie, waarin bestaand bronnenmateriaal wordt

geanalyseerd om tot nieuwe inzichten te komen. Het onderzoek wordt gebaseerd op de klassieke

bronnen, zijnde wetgeving, rechtspraak en rechtsleer.

De uitzonderingen zijn geharmoniseerd in de Europese Unie door de InfoSoc Richtlijn,

waardoor de analyse van regelgeving zich situeert op twee niveaus. De wettelijke basis bevindt

zich in deze richtlijn. De lidstaten worden echter een grote vrijheid verleend om die om te zetten

in nationale regelgeving, welke om die reden in dit onderzoek een grote relevantie geniet. Aan

deze wetgeving gaan verscheidene processen vooraf. Deze voorbereidende werken zijn daarom

een goede bron ter verduidelijking van de redenering van de Belgische en Europese regelgever.

Ook de rechtspraak speelt zich af op twee niveaus. Arresten van het Hof van Justitie

interpreteren de Europese regelgeving. Het Hof van Justitie zal slechts in actie komen op

voorzet van een nationale rechterlijke instantie.10 Bij sommige arresten zal vaak ook een

voorafgaande conclusie van de Advocaat-Generaal zijn gevoegd. Deze geven een inkijk in de

professionele, onpartijdige en onafhankelijke mening die later al dan niet wordt gevolgd door

het Hof.11 Hoewel deze slechts een individuele opinie vormen, wordt hieraan een hoog gezag

toegekend. Aangezien die conclusies een meer gedetailleerde kijk geven op de hangende zaak

en een grondige aanvulling vormen op de rechtspraak van het Hof, is deze bron eveneens van

onschatbare waarde.

9 https://eur-lex.europa.eu/summary/glossary/information_society.html. 10 K. LENAERTS en P. VAN NUFFEL, Europees recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2017, 366. 11 Ibid., 371.

Page 16: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

6

Wat rechtsleer betreft, moet eveneens onderscheid worden gemaakt tussen nationale en

grensoverschrijdende literatuur. Met betrekking tot de Belgische regelgeving worden

voornamelijk boeken en juridische tijdschriften geraadpleegd. Op EU-niveau zijn

onderzoeksinstituten uit de verschillende lidstaten actief die - vaak in opdracht van de Europese

Commissie - onderzoek verrichten met betrekking tot grensoverschrijdende aspecten, zoals de

implementatie van richtlijnen. Een voorbeeld hiervan is het Instituut voor Informatierecht

(IViR) dat deel uitmaakt van de Universiteit van Amsterdam.12

Voor het verwerven van inzicht in de dagdagelijkse leefwereld van de uitzonderingen wordt

een interview afgenomen met François STROOBANT, algemeen directeur van AUVIBEL. Deze

vennootschap int de billijke vergoeding die verschuldigd is voor het maken van privékopieën.

Hij licht toe hoe de recente wetswijziging in de praktijk wordt ervaren en welke bezorgdheden

op dit ogenblik nog blijven bestaan.

12 www.ivir.nl/nl/over-ons/.

Page 17: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

7

DEEL I : DEFINITIE EN WETTELIJK KADER

HOOFDSTUK 1: RATIO LEGIS VAN DE UITZONDERINGEN

Alvorens over te gaan tot de bespreking van het wettelijk kader van de uitzonderingen is het

belangrijk te verduidelijken wat de achterliggende redenen zijn die de invoering ervan hebben

gerechtvaardigd.

Zo vormen transactiekosten een bestaansreden voor de uitzonderingen. Het reproductierecht,

naast de andere exclusieve vermogensrechten, zorgt voor een verplichting voor gebruikers van

auteursrechtelijk beschermde werken om de toestemming te bekomen van de rechthebbende

vooraleer een reproductie kan worden gemaakt.13 Hierdoor wordt rechthebbenden een grote

marktmacht toebedeeld.14 Deze toestemming wordt doorgaans bekomen door middel van een

licentieovereenkomst. Wanneer het echter gaat om reproducties voor privédoeleinden, zal het

bekomen van individuele licenties zeer moeilijk zijn, zonder het maken van hoge kosten. Die

kosten zullen voor de gebruikers de waarde van de mogelijkheid tot het maken van de

reproductie overstijgen. Voor rechthebbenden zullen de transactiekosten ervoor zorgen dat de

inkomsten die ze uiteindelijk bekomen onvoldoende zijn om een nieuwe markt te creëren.15 De

uitzonderingen zorgen er dus voor dat de transactiekosten voor bepaalde vormen van gebruik

worden weggenomen. Ze vormen tevens een beperking van de marktmacht van de

rechthebbenden en zorgen ervoor dat een markt die anders niet of nauwelijks zou worden

betreden, toch wordt betreden.

De uitzonderingen worden ook gerechtvaardigd doordat ze toegang creëren tot werken. Hieruit

kan dan weer inspiratie vloeien voor de creatie van nieuwe werken.16 Anderzijds wijst de

13 Art. XI.165 WER. 14 G. LANGUS, D. NEVEN en G. SHIER, Assessing the economic impacts of adapting certain limitations and exceptions, Brussel, Charles River Associates, 2013, 31. 15 Ibid., 23. 16 M.-C. JANSSENS, “Het algemeen kader en de draagwijdte van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 28; M. SENFTLEBEN, Copyright, limitations and the three-step test. An analysis of the Three-Step Test in International and EC Copyright Law, Den Haag, Kluwer law international, 2004, 204.

Page 18: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

8

Europese wetgever op de invloed die werken hebben op het leren en op cultuurontplooiing.17

Deze overweging geldt in het bijzonder als beweegreden voor de invoering van een

uitzondering ten behoeve van onderwijs en wetenschap, maar kan ook worden doorgetrokken

naar de privékopie en de reprografie.

De onmogelijkheid om het exclusieve reproductierecht af te dwingen ten aanzien van

individuen omwille van het recht op privacy, geldt als reden voor de invoering van de

privékopie-uitzondering.18

17 Overweging 14 InfoSoc Richtlijn. 18 M.-C. JANSSENS, “Het algemeen kader en de draagwijdte van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 27-28; J. REINBOTHE, “Private copy levies” in I. A. STAMATOUDI (ed.), New developments in EU and international copyright law, Alphen aan den Rijn, Wolters Kluwer, 2016, 302.

Page 19: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

9

HOODFSTUK 2: REPROGRAFIE EN PRIVÉKOPIE

De privékopie (vroeger: thuiskopie) en de reprografie vormen uitzonderingen op het

reproductierecht van een auteur. Deze uitzonderingen waren reeds ingeschreven in de

auteurswet van 1994, maar hebben doorheen de laatste 25 jaar belangrijke wijzigingen

ondergaan. De Europese Unie heeft hierin een belangrijke rol vervuld door de invoering van de

Infosoc Richtlijn in 2001. Hierdoor werd het Belgische auteursrecht ook onderhevig aan

rechtspraak van het Hof van Justitie met betrekking tot de uitlegging van deze Europese

normering. Om deze redenen wordt die richtlijn gezien als de gemeenschappelijke basis voor

de privékopie en reprografie zoals we deze op vandaag kennen.

§1. Europees kader

Allereerst worden de uitzonderingen toegelicht aan de hand van de toepasselijke Europese en

Belgische regelgeving. Hierbij wordt eerst uitgegaan van het Europese kader vooraleer de

nationale regels, die hiervan een verdere uitwerking vormen, te bespreken.

De reprografie en de privékopie bevinden zich in artikel 5, tweede lid van de Infosoc Richtlijn.

Dit artikel luidt als volgt:

“De lidstaten kunnen beperkingen of restricties op het in artikel 2 bedoelde reproductierecht

stellen ten aanzien van:

a) de reproductie op papier of een soortgelijke drager, met behulp van een fotografische

techniek of een andere werkwijze die een soortgelijk resultaat oplevert, met uitzondering van

bladmuziek, op voorwaarde dat de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen;

b) de reproductie, op welke drager dan ook, door een natuurlijke persoon voor privégebruik

gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, mits de rechthebbenden een

billijke compensatie ontvangen waarbij rekening wordt gehouden met het al dan niet toepassen

van de in artikel 6 bedoelde technische voorzieningen op het betrokken werk of het betrokken

materiaal”

Page 20: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

10

A. De reprografie (art. 5, tweede lid, a)

De draagwijdte van de reprografie, als bedoeld onder opsommingsteken a), is zeer ruim. De

bepaling bevat geen precisering met betrekking tot de personen die zich op de reprografie

kunnen beroepen. Ook is er geen vermelding van de doeleinden waarvoor gebruik mag worden

gemaakt van deze uitzondering.

Als toepassingsvoorwaarde wordt gesteld dat de drager waarnaar wordt gekopieerd papier of

een soortgelijke drager moet zijn. De drager moet kenmerken vertonen die gelijkwaardig en

vergelijkbaar zijn aan papier en kan bijgevolg niet digitaal zijn.19 Bovendien moet de kopie

genomen zijn door middel van een fotografische techniek of een werkwijze met een soortgelijk

resultaat. Het Hof van Justitie verduidelijkt dat hier het resultaat doorslaggevend is:

“Voor zover dit resultaat is verzekerd, doet het aantal handelingen of de aard van de gebruikte

techniek of technieken in het betrokken reproductieproces niet ter zake, mits evenwel de

verschillende elementen of de verschillende niet-autonome fasen van die één geheel vormende

werkwijze onder toezicht van dezelfde persoon plaatsvinden of verlopen en er allemaal op zijn

gericht het werk of ander beschermd materiaal op papier of een soortgelijke drager te

reproduceren.”20

Wanneer in het vervolg van deze masterproef wordt gesproken over de reprografie, zal

voornamelijk worden gefocust op de papieren drager, maar zullen hierbij ook alle soortgelijke

dragers worden bedoeld, ook al worden deze niet specifiek vermeld.

B. De privékopie (art. 5, tweede lid, b)

De Europeesrechtelijke grondslag voor de privékopie is enger geformuleerd. In deze bepaling

zijn namelijk meer toepassingsvoorwaarden opgenomen. Zo kunnen enkel natuurlijke personen

zich op de uitzondering beroepen, wanneer ze handelen voor privégebruik en niet-commerciële

doeleinden. Gebruik door ondernemingen of in professionele context wordt niet gedekt door

19 HvJ 27 juni 2013, nr. 457/11 t.e.m. C-460/11, ECLI:EU:C:2013:426, ‘VG Wort’, ro. 66. 20 Ibid., ro. 70.

Page 21: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

11

deze uitzondering.21 In tegenstelling tot de reprografie worden geen voorwaarden gesteld wat

de drager betreft.

1. Gebruik

Gebruik verwijst naar het doel waarvoor de reproductie wordt gemaakt en is ruimer dan het

louter maken van de reproductie zelf.22 Zo kan het namelijk ook het privaat mededelen van het

gereproduceerde werk of de uitlening ervan omvatten.23

KARAPAPA maakt een onderscheid tussen passief en dynamisch gebruik van reproducties.

Passief gebruik houdt het louter persoonlijke gebruik in waarvoor het werk en de reproductie

uit hun aard zijn bestemd. Zo dient een muziekwerk om te beluisteren en een boek om te lezen.24

Om die redenen zal passief gebruik normaliter binnen de wettelijke vereisten van private sfeer

en niet-commercieel doel plaatsvinden en dus steeds geoorloofd zijn.

Moeilijker is het bij dynamisch gebruik dat naast het reproductierecht ook andere exclusieve

rechten kan aantasten, zoals het publiek mededelingsrecht en het distributierecht.25 Dit gebruik

is ontstaan doordat technologie nieuwe vormen van consumptie van werken toelaat.26

Dynamisch gebruik zal niet steeds geoorloofd zijn.27 Daartoe dienen namelijk ook de overige

voorwaarden te worden getoetst.

21 F. GOTZEN, “Harmonisatie van het auteursrecht in de Europese Unie” in K. ANDRIES, F. GOTZEN, M-C. JANSSENS, G. VAN OVERWALLE en E. VAN ZIMMEREN, Themis, afl. 66, Brugge, Die Keure, 2011, 13. 22 M-C. JANSSENS, “Het algemeen kader en de draagwijdte van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 56. 23 S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 29. 24 Ibid., 40-41. 25 Ibid., 42. 26 Ibid., 41-42. 27 Ibid., 47.

Page 22: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

12

2. Privégebruik

Er bestaat vooralsnog geen interpretatie van het begrip ‘privégebruik’ door het Hof van

Justitie.28 Vanuit de Europese rechtsleer worden wel enkele invalshoeken gebruikt om tot een

invulling van het begrip te komen.

In eerste instantie stelt men terecht dat het ruimer is dan louter persoonlijk gebruik door de

maker van de reproductie, de kopieerder. Ook familie en vrienden kunnen bestemmelingen of

begunstigden van de reproductie zijn.29

Er kan dus een onderscheid worden gemaakt tussen persoonlijk gebruik en gebruik door

meerdere personen. Bij persoonlijk gebruik zal de kopieerder de enige bestemmeling zijn van

de reproductie. Wanneer de reproductie bestemd is voor gebruik door meerdere personen kan

er sprake zijn van een publiek. Terminologisch kan dit verwarrend zijn, aangezien in

Engelstalige literatuur sprake is van audience, wat kan worden vertaald als publiek.30 Men moet

dit begrip echter onderscheiden van het begrip publiek dat onder andere aan bod komt bij de

interpretatie van het publieke mededelingsrecht, al kan het in bepaalde gevallen samenvallen.

Om die reden wordt ook vaak de link gelegd met de afbakening tussen het private en publieke

karakter van een mededeling. Volgens het Hof van Justitie is er sprake van een publiek in het

geval dat het gaat om een onbepaald, vrij groot aantal personen.31 Zoals hierboven reeds wordt

gesteld, kan het gebruik van een reproductie ook een mededeling uitmaken, denk maar aan het

afspelen van muziek of een film.32 Op grond van deze visie zal het gebruik van de reproductie

28 M-C. JANSSENS, “Het algemeen kader en de draagwijdte van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 33. 29 S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 52; M. M. WALTER en S. VON LEWINSKI (eds.), European copyright law. A commentary, New York, Oxford University Press, 2010, 1032. 30 S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 59. 31 HvJ 7 maart 2013, C-607/11, ECLI:EU:C:2013:147, ‘TVCatchup’, ro. 32. 32 M-C. JANSSENS, “Het algemeen kader en de draagwijdte van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 56.

Page 23: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

13

door de kopieerder dat eveneens een publieke mededeling uitmaakt, verder gaan dan louter

privégebruik.

Dit betekent niet automatisch dat een private mededeling, hoewel ze niet onderworpen wordt

aan de toestemming van de houder van het publieke mededelingsrecht, verenigbaar is met het

privégebruik van een reproductie. De reden hiervoor is dat de keerzijde van een publiek niet

verenigbaar zou zijn met de driestappentoets en meer bepaald, met de normale exploitatie van

het werk.

KARAPAPA leidt enkele criteria af uit rechtspraak afkomstig uit de lidstaten van de Europese

Unie die gehanteerd worden bij de beoordeling van het gebruik van een reproductie. Zo stelt

hij dat eerst moet worden nagegaan of er tussen de kopieerder en de andere gebruikers een

speciale persoonlijke band bestaat. Vervolgens moet men beoordelen of de rechthebbende de

gebruikers ziet als apart doelpubliek bij de exploitatie van zijn werk.33

Dit laatste criterium is duidelijk geïnspireerd op de tweede stap uit de driestappentest. Dit

criterium kan tevens worden vergeleken met de vereiste van een nieuw publiek bij de

beoordeling of er sprake is van een publieke mededeling.34

Uit deze criteria kan men dus afleiden dat wanneer een persoon die toegang krijgt tot de

reproductie zodanig dicht staat bij de kopieerder dat hij zelf geen exemplaar zou aanschaffen,

verenigbaar is met de normale exploitatie van het werk.35

Het is uiteraard aan de lidstaten om deze vereisten mee te nemen bij het omzetten van de

richtlijnbepalingen. De invulling die in de Belgische wetgeving wordt gehanteerd, wordt

hieronder besproken.

33 S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 64. 34 Ibid., 69. 35 Ibid., 64.

Page 24: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

14

3. Zonder direct of indirect commercieel oogmerk

Een verduidelijking van dit criterium is in de rechtspraak van het Hof van Justitie nog niet aan

bod gekomen. Vanuit een taalkundige interpretatie wordt een commercieel karakter meestal

geassocieerd met handel en winstoogmerk.36 Beide elementen worden ook door KARAPAPA

aangehaald bij de bespreking van dit criterium.37 Ter illustratie kan artikel XI.191/1, §1, 3º

WER worden aangehaald. Dit artikel heeft betrekking op de reproductie voor onderwijs en

wetenschap en vormt de omzetting van artikel 5, derde lid, a) InfoSoc Richtlijn. Bij de

omzetting gebruikt de Belgische wetgever het begrip “niet-winstgevende doelstelling” terwijl

de Europese wetgever een “niet-commercieel doel” voorschrijft. Dit voorbeeld geeft aan dat

beide begrippen in de praktijk door elkaar worden gebruikt.

Wanneer een gebruiker handelt met direct commercieel oogmerk, zal hij de reproducties

vervaardigen om er winst mee na te streven. Hierdoor kan het gebruik gekwalificeerd worden

als opzettelijk inbreukmakend.38 Het aantal reproducties die worden gemaakt, kan een rol

spelen bij de beoordeling, maar zal niet doorslaggevend zijn. Zo zal een persoon die een CD

aanschaft, deze reproduceert en de reproducties vervolgens verkoopt aan zijn familieleden

handelen met direct commercieel oogmerk.

Bij een indirect commercieel doel bestaat geen directe link tussen het verdienen van geld en het

gebruik van het werk.39 Zo zal een taxichauffeur die muziek afspeelt bij het vervoeren van

klanten het werk niet gebruiken om winst te behalen. Bovendien kan in dit voorbeeld wel sprake

zijn van een mededeling aan het publiek.

In vele gevallen zal de verspreiding van reproducties in de mate dat ze een commercieel karakter

heeft ook niet voldoen aan de vereiste van privaat gebruik omdat bij het verspreiden de inhoud

ter beschikking wordt gesteld aan een publiek of de reproducties gedistribueerd worden aan een

publiek.

Er moet wel worden opgemerkt dat het maken van een privékopie hoe dan ook schade berokkent

bij de rechthebbende. Het loutere feit dat men niet verplicht is voor elk gebruik een origineel

36 www.vandale.be/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/commercieel#.XMiPKBMzY6U. 37 S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 85. 38 S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 92. 39 Ibid., 95-96.

Page 25: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

15

exemplaar aan te schaffen, zal echter geen afbreuk doen aan het vereiste niet-commerciële

oogmerk. De driestappentoets zal hiervoor een meer geschikte toets vormen.

4. Rekening houdend met technische voorzieningen

In het kader van de privékopie legt de InfoSoc Richtlijn op dat bij de bepaling van de hoogte

van de billijke compensatie rekening moet worden gehouden met de toepassing van technische

voorzieningen.40 Hieronder verstaat men: “technologie, inrichtingen of onderdelen die in het

kader van hun normale werking dienen voor het voorkomen of beperken van handelingen ten

aanzien van werken of ander materiaal, die niet zijn toegestaan door de houders van

auteursrechten of naburige rechten of door producenten van databanken.”41 In de praktijk

nemen zij vaak de vorm aan van kopieerbeveiligingen of versleutelingstechnieken.42

Hoewel technische voorzieningen ook toepassing kunnen vinden op werken die worden

gereproduceerd in het kader van de reprografie, bepaalt de InfoSoc Richtlijn niet dat hiermee

rekening moet worden gehouden bij de bepaling van de billijke vergoeding. De reden hiervoor

is onduidelijk. VON LEWINSKI en WALTER stellen dat de privékopie initieel enkel betrekking

had op audiovisuele werken die, in tegenstelling tot werken die reprografisch werden

gereproduceerd, het vaakst onderhevig waren aan technische voorzieningen.43 Met betrekking

tot de reprografie wordt eveneens gesteld dat deze slechts een beperkte rol speelt in de digitale

omgeving.44

Bovendien wordt in het kader van de privékopie niet voorzien in een verplichting voor

rechthebbenden, en bij ontbreken hiervan voor de nationale wetgever, om maatregelen te nemen

die ervoor zorgen dat de begunstigden van de uitzonderingen hiervan gebruik kunnen maken.

Dit is wel het geval voor onder andere de reprografie.45 De InfoSoc Richtlijn voorziet enkel in

de mogelijkheid voor de lidstaten om deze verplichting ook in te voeren in het kader van de

40 Art. 5, lid 2, b juncto overweging 35 InfoSoc Richtlijn. 41 Art. 6, lid 3 InfoSoc Richtlijn. 42 H. VANHEES, “Commentaar bij art. XI.291 WER” in OHRA 2018, afl. 80, (97) 100. 43 M. M. WALTER en S. VON LEWINSKI (eds.), European copyright law. A commentary, New York, Oxford University Press, 2010, 1033. 44 L. GUIBAULT e.a., Study on the implementation and effect in member states’ laws of Directive 2001/29/EC on the harmonisation of certain aspects of copyright and related rights in the information society, Amsterdam, Institute for Information Law, 2007, 110. 45 Art. 6, lid 4, al. 1 InfoSoc Richtlijn.

Page 26: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

16

privékopie, maar dit is vooralsnog niet gebeurd.46 Hierdoor kunnen technische voorzieningen

nog steeds verhinderen dat de gebruikers een privékopie maken, waardoor in hoofde van de

rechthebbenden geen schade ontstaat.

De verplichting om rekening te houden met de technische voorzieningen bij het bepalen van de

billijke vergoeding in het kader van de privékopie is ingegeven door de wens om dubbele

vergoeding te vermijden. Zo zouden gebruikers naast de billijke vergoeding ook een

licentievergoeding kunnen betalen aan de rechthebbende voor het gebruik van de met

technische voorzieningen beschermde werken.47

C. Gemeenschappelijke elementen

1. Facultatief karakter

De lidstaten zijn niet verplicht om beide uitzonderingen in hun wetgeving op te nemen.48

Wanneer ze dit doen zijn ze wel gehouden om het wetgevend kader uit de InfoSoc Richtlijn te

respecteren en is het Hof van Justitie bevoegd om de overeenstemming hiermee te beoordelen.

De harmonisatie van de auteursrechtwetgeving in de Europese Unie gaat dus niet zo ver dat de

onderdanen van iedere lidstaat zich kunnen beroepen op deze uitzonderingen op het

reproductierecht.

2. Billijke compensatie

In beide bepalingen wordt de voorwaarde van een billijke compensatie gesteld. Het Hof van

Justitie heeft reeds meermaals geoordeeld dat dit een autonoom Unierechtelijk begrip is

waaraan in alle lidstaten een identieke interpretatie moet toekomen.49 Een billijke compensatie

wordt beschouwd als de vergoeding van het door de rechthebbenden geleden en door de

reproductie ontstane nadeel.50 Hoe de compensatie wordt berekend wordt overgelaten aan de

46 Art. 6, lid 4, al. 2 InfoSoc Richtlijn. 47 S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 157; M. M. WALTER en S. VON LEWINSKI (eds.), European copyright law. A commentary, New York, Oxford University Press, 2010, 1033-1034. 48 Art. 5, tweede lid InfoSoc Richtlijn. 49 HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’, ro. 35. 50 Concl. AG 11 juni 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:389, ‘HP/Reprobel’, ro. 69.

Page 27: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

17

nationale wetgever. Een recent arrest van het Hof van Justitie naar aanleiding van een aantal

prejudiciële vragen van het Brusselse hof van beroep heeft een grote impact gehad op de

Belgische vergoedingsregeling.51 Dit arrest komt later nog aan bod. Op de lidstaat die de

uitzonderingen invoert, rust bovendien een resultaatsverbintenis dewelke impliceert dat de

lidstaat ervoor moet zorgen dat de billijke vergoeding wordt geïnd.52

3. Driestappentoets

De omzetting van beide bepalingen in nationaal recht wordt tevens beperkt door de

driestappentoets, vervat in het vijfde lid van artikel 5 van de Infosoc Richtlijn.53 Deze toets

schrijft voor dat de uitzonderingen slechts in bepaalde bijzondere gevallen mogen worden

toegepast (a) waarbij tevens geen afbreuk mag worden gedaan aan de normale exploitatie van

de werken of ander materiaal (b) en dat bovendien de wettige belangen van de rechthebbende

niet onredelijk mogen worden geschaad (c). Dit maakt dat de Belgische regelgeving er anders

uitziet dan de bepalingen uit de richtlijn.

a. Slechts in bepaalde bijzondere gevallen

In een rapport daterend van 15 juni 2000 analyseert het panel binnen de

Wereldhandelsorganisatie (WTO) tekstueel de stappen van de driestappentoets aangezien deze

toets ook te vinden is in artikel 13 van het TRIPS-verdrag.54

De eerste stap verlangt van de wetgever dat de uitzondering duidelijk geformuleerd wordt,

alsook dat de draagwijdte niet te ruim is.55 De voorwaarde dat het moet gaan om ‘bepaalde’

gevallen vereist dat de uitzonderingen duidelijk worden afgelijnd zodat het mogelijk is ze van

51 HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’; Brussel 23 oktober 2013, ICIP 2014, afl. 1, (169)169-190, noot V. CASSIERS. 52 HvJ 16 juni 2011, nr. C-462/09, ECLI:EU:C:2011:397, ‘Stichting thuiskopie/Opus’, ro. 34. 53 J. DEENE en K. VAN DER PERRE, “Nieuwe auteurswet. Belang voor de digitale wereld”, NJW 2005, afl. 119, (866)876; Concl. AG 10 maart 2011, C-462/09, ECLI:EU:C:2011:133, ‘Stichting thuiskopie/Opus’, ro. 42. 54 WTO, Report of the Panel, 15 juni 2000, WT/DS160, https://docs.wto.org/dol2fe/Pages/FE_Search/FE_S_S009-DP.aspx?language=E&CatalogueIdList=55222&CurrentCatalogueIdIndex=0&FullTextHash=&HasEnglishRecord=True&HasFrenchRecord=True&HasSpanishRecord=True#. 55 Ibid., ro. VI.145.

Page 28: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

18

elkaar te onderscheiden.56 Een uitzondering moet tevens beperkt blijven tot ‘bijzondere’

gevallen. Deze vereiste kan worden benaderd vanuit een kwantitatief en kwalitatief

perspectief.57 Zo mag een uitzondering slechts een in beperkt aantal gebruiksvormen voorzien.

SENFTLEBEN is een grotere voorstander van een kwalitatieve benadering die neerkomt op een

bijzonder oogmerk waarvoor de uitzondering wordt ingeschreven.58

De InfoSoc Richtlijn biedt in principe reeds zelf een reeks facultatieve uitzonderingen aan die

door de lidstaten kunnen worden geïmplementeerd. Hierdoor worden reeds ‘bepaalde

bijzondere gevallen’ voorzien. De lidstaten kunnen er vervolgens voor kiezen om de

uitzondering nog verder te specificeren, maar zijn hier niet toe verplicht.59 Zo kunnen ze de

uitzonderingen onderwerpen aan strengere toepassingsvoorwaarden.60 Het is duidelijk dat de

impact van deze stap zeer groot was bij de invoering van de huidige Belgische

reprografieregeling. In tegenstelling tot de bepaling uit de Infosoc Richtlijn worden enkel

reproducties van papier op papier gevat en is de doelgroep die zich kan beroepen op de

uitzondering beperkt tot rechtspersonen die handelen voor intern gebruik of natuurlijke

personen die handelen voor professionele doeleinden.

b. Geen afbreuk aan de normale exploitatie

Met een normale exploitatiewijze bedoelt men een wijze die voor de auteur van groot praktisch

en economisch belang is of zou kunnen zijn.61 Het is dus niet vereist dat de exploitatiewijze

door de rechthebbende reeds wordt uitgeput of waarvan men redelijkerwijze mag aannemen dat

hij deze exploitatiewijze uitput. De reden hiervoor is dat nieuwe exploitatiewijzen die in de

toekomst ontstaan, onder andere door toedoen van technologische innovatie, anders niet zouden

56 M. SENFTLEBEN, Copyright, limitations and the three-step test. An analysis of the Three-Step Test in International and EC Copyright Law, Den Haag, Kluwer law international, 2004, 137. 57 WTO, Report of the Panel, 15 juni 2000, WT/DS160, https://docs.wto.org/dol2fe/Pages/FE_Search/FE_S_S009-DP.aspx?language=E&CatalogueIdList=55222&CurrentCatalogueIdIndex=0&FullTextHash=&HasEnglishRecord=True&HasFrenchRecord=True&HasSpanishRecord=True#, ro. VI.142. 58 M. SENFTLEBEN, Copyright, limitations and the three-step test. An analysis of the Three-Step Test in International and EC Copyright Law, Den Haag, Kluwer law international, 2004, 139. 59 Ibid., 264-265. 60 M. M. WALTER en S. VON LEWINSKI (eds.), European copyright law. A commentary, New York, Oxford University Press, 2010, 1021; G. WESTKAMP, The implementation of Directive 2001/21 in the member states, Londen, Queen Mary Intellectual Property Research Institute, 17. 61 S. DUSSOLIER, “L’encadrement des exceptions au droit d’auteur par le test des trois étapes”, IRDI 2005, (212)218; S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 108.

Page 29: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

19

worden gevat.62 Wel is vereist dat de exploitatiewijze een zeker significant effect heeft op de

inkomsten van de rechthebbende.63

Ter illustratie kan het arrest ACI Adam worden aangehaald. In dit arrest oordeelde het Hof van

Justitie dat een reproductie in het kader van de privékopie afkomstig moet zijn van een

geoorloofde bron. De toelating tot het gebruik van ongeoorloofde bronnen zou verspreiding van

nagemaakte of vervalste kopieën in de hand werken en zou afbreuk doen aan de normale

exploitatie, zijnde onder andere de verkoop van originele werken.64

In rechtsleer die dateert van voor het arrest en dus voor de beslechting van het twistpunt rond

het geoorloofde karakter van de bron, wordt met betrekking tot deze discussie de tweede stap

van de driestappentest aangehaald. Hierin wordt gesteld dat deze stap geen oplossing kan bieden

voor de beslechting van het twistpunt, aangezien men er niet zomaar van mag uitgaan dat de

gebruikers van een illegale kopie hoe dan ook het originele exemplaar zouden aankopen,

waardoor het niet vaststaat of er sprake is van afbreuk aan de normale exploitatie.65 De

letterlijke bewoording van artikel 5, lid 5 van de InfoSoc Richtlijn vereist dat daadwerkelijk

afbreuk wordt gedaan, niet dat er louter sprake is van potentiële afbreuk. Het Hof van Justitie

maakt in casu dus gebruik van een soepele beoordeling die aansluit bij wat door de

rechtvaardigheid wordt vereist.

c. Wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk schaden

Deze stap bestaat wederom uit enkele afzonderlijke elementen. Zo is er enerzijds de schade en

anderzijds de belangen van de rechthebbende. Een uitzondering op een vermogensrecht zorgt

per definitie voor schade aan de economische of morele belangen van de rechthebbende.66 Dit

betekent echter niet dat de uitzondering ongeoorloofd is onder deze test. Het is namelijk vereist

dat de schade onredelijk is. Anderzijds moeten de belangen wettig zijn. Onder wettige belangen

62 WTO, Report of the Panel, 15 juni 2000, WT/DS160, https://docs.wto.org/dol2fe/Pages/FE_Search/FE_S_S009-DP.aspx?language=E&CatalogueIdList=55222&CurrentCatalogueIdIndex=0&FullTextHash=&HasEnglishRecord=True&HasFrenchRecord=True&HasSpanishRecord=True#, ro. VI.220; S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 107. 63 M. SENFTLEBEN, Copyright, limitations and the three-step test. An analysis of the Three-Step Test in International and EC Copyright Law, Den Haag, Kluwer law international, 2004, 193-194. 64 HvJ 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254, ‘ACI Adam’, ro. 39. 65 S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 112. 66 S. DUSSOLIER, “L’encadrement des exceptions au droit d’auteur par le test des trois étapes”, IRDI 2005, (212)221.

Page 30: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

20

zou men de bescherming van de vermogensrechten kunnen verstaan, dewelke gestoeld zijn op

een wettelijke bepaling. SENFTLEBEN gaat echter niet akkoord met deze visie, dewelke volgens

hem het gebruik van het begrip ‘belangen’ overbodig zou maken. Hij is van mening dat het

moet gaan om belangen die gerechtvaardigd zijn door de ruime doelstelling die het auteursrecht

nastreeft.67 In dezelfde lijn kan worden opgemerkt dat de Engelstalige versie van de InfoSoc

Richtlijn het begrip legitimate hanteert, wat niet beperkt is tot wettig (legal) en eerder kan

worden vertaald als ‘rechtmatig’.68

Nagaan of de uitzondering de belangen van de rechthebbenden onredelijk schaadt, geschiedt

door middel van een proportionaliteitsbeoordeling.69 Hierbij zal men rekening houden met de

rechtmatigheid van het doel van de uitzondering (zoals bijvoorbeeld het bevorderen van cultuur

en wetenschap), de adequaatheid en de noodzaak om dit doel te bereiken.70

In de rechtsleer wordt bovendien gesteld dat deze stap aan de basis ligt van de vergoeding die

wordt gekoppeld aan bepaalde uitzonderingen.71 Op deze manier kan namelijk een uitzondering

die onredelijke schade aanricht de balans weer naar de andere kant doen overhellen. De InfoSoc

Richtlijn heeft in het kader van de privékopie en de reprografie beslist om het betalen van een

billijke vergoeding te verplichten. Hiermee wordt de schade die de rechthebbenden lijden

vergoed. Het kan evenwel zijn dat de invoering van een andere uitzondering ook een vergoeding

vereist om te voorkomen dat de belangen van de rechthebbende onredelijk worden geschaad.72

SENFTLEBEN is van mening dat, in het bijzonder wat het maken van reprografieën door

ondernemingen betreft, de billijke vergoeding onvoldoende kan zijn om te voldoen aan de derde

stap van de driestappentoets. Zo zou in bepaalde gevallen een bijkomende vergoeding

gerechtvaardigd zijn om de rechthebbende het bedrag te doen toekomen dat ze via een licentie

67 M. SENFTLEBEN, Copyright, limitations and the three-step test. An analysis of the Three-Step Test in International and EC Copyright Law, Den Haag, Kluwer law international, 2004, 230. 68 www.vandale.nl/gratis-woordenboek/engels-nederlands/vertaling/legitimate#.XMlgixMzY6U. 69 M. SENFTLEBEN, Copyright, limitations and the three-step test. An analysis of the Three-Step Test in International and EC Copyright Law, Den Haag, Kluwer law international, 2004, 235. 70 S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 115. 71 S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 127; J. REINBOTHE, “Private copy levies” in I. A. STAMATOUDI (ed.), New developments in EU and international copyright law, Alphen aan den Rijn, Wolters Kluwer, 2016, 306. 72 M. SENFTLEBEN, Copyright, limitations and the three-step test. An analysis of the Three-Step Test in International and EC Copyright Law, Den Haag, Kluwer law international, 2004, 277.

Page 31: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

21

had kunnen bekomen.73 In theorie zou de billijke vergoeding echter moeten volstaan aangezien

deze de volledige schade dekt. In de praktijk blijft het echter mogelijk dat de nationale

uitwerking van de billijke vergoedingsregeling niet volledig sluitend is.

d. Toetsing door de rechter mogelijk?

Het staat vast dat de driestappentoets in eerste instantie bedoeld is voor de wetgever die deze

moet toepassen bij de vormgeving van de uitzonderingen als nationale rechtsregels.74 Het wordt

echter betwist dat de toets kan worden uitgevoerd door rechters bij de concrete toepassing van

de uitzonderingen. Het gaat hierbij om de tweede en derde stap. VANHEES verdedigt de stelling

dat de rechtspraak de uitzonderingen mag interpreteren om hun draagwijdte te bepalen zodat

het gaat om een toets in abstracto.75 Hierdoor wordt het mogelijk om te beoordelen of een

nieuwe reproductievorm onder het regime van een uitzondering kan vallen.

Zo gaf het Hof van Justitie in het verleden een antwoord op de vraag of een reproductie van een

ongeoorloofde bron onder de draagwijdte van de privékopie-uitzondering valt.76 Hier gaat het

om de loutere interpretatie van de uitzondering. Wanneer zich echter een situatie voordoet

waarbij er geen onduidelijkheid bestaat dat ze onder de toepassing van een uitzondering valt,

mag de rechter de opportuniteit niet beoordelen aan de hand van de driestappentoets. Dit zou

namelijk een beoordeling in concreto zijn. Zo moet het bijvoorbeeld mogelijk zijn dat een

rechter een antwoord geeft op de vraag of driedimensionale reproducties met behulp van een

3D-printer onder de toepassing van de privékopie uitzondering valt in het licht van de

driestappentoets, maar kan de rechter geen oordeel vellen over de reproductie van een specifiek

kunstwerk. In de praktijk is dit onderscheid niet altijd eenvoudig.

De tweede stap van de driestappentoets is in sommige uitzonderingsbepalingen letterlijk

overgenomen, zo ook in art. XI.190, 5º WER. Hierdoor gaat deze toetsingsmaatstaf deel

uitmaken van de toepassingsvoorwaarden van deze uitzonderingen. Bijgevolg wordt in enkele

gevallen een toetsing in concreto door de rechter wel mogelijk.

73 Ibid., 276. 74 H. VANHEES, Commentaar bij art. 21 Auteurswet 1994, OHRA 2007, afl. 40, (3)10. 75 Ibid., (3)11. 76 HvJ 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254, ‘ACI Adam’, ro. 39.

Page 32: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

22

§2. Belgisch kader

Sinds de omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving zijn reeds grondige wijzigingen

doorgevoerd. De meest recente wijziging vond plaats in de wet van 22 december 2016. Deze

wet had voornamelijk betrekking op de vergoedingsregeling voor de reprografie uitzondering,

maar wijzigt doorheen het auteursrecht sensu lato ook her en der enkele belangrijke details. De

wet kwam er als reactie op het arrest HP/Reprobel van het Hof van Justitie. In dit arrest neemt

het Hof de Belgische reprografieregeling onder de loep en creëert hierdoor een enorme impact

op zowel de reprografie- als de privékopieregeling. Allereerst worden de uitzonderingen

toegelicht aan de hand van de wijzigingen die plaatsvonden in de wet van 22 december 2016.

Art. XI.190 WER (versie voor wet 22 december 2016)

“Wanneer het werk op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, kan de auteur zich niet verzetten

tegen:

5° gedeeltelijke of integrale reproductie op papier of op een soortgelijke drager, van artikelen,

van werken van beeldende of grafische kunst, of van korte fragmenten uit andere werken, met

behulp van ongeacht welke fotografische techniek of enige andere werkwijze die een soortgelijk

resultaat oplevert, met uitzondering van bladmuziek, wanneer die reproductie uitsluitend

bestemd is voor privégebruik en geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk;

9° de reproductie op eender welke drager andere dan papier of soortgelijke drager, van werken,

die in familiekring geschiedt, en alleen daarvoor bestemd is”

Art. XI.190 WER (versie na wet 22 december 2016):

“Wanneer het werk op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, kan de auteur zich niet verzetten

tegen:

5° gedeeltelijke of integrale reproductie op papier of op een soortgelijke drager, van artikelen,

van werken van beeldende of grafische kunst, of van korte fragmenten uit andere werken, die

op papier of op een soortgelijke drager zijn vastgelegd, met behulp van ongeacht welke

fotografische techniek of enige andere werkwijze die een soortgelijk resultaat oplevert, met

uitzondering van bladmuziek, wanneer die reproductie wordt gemaakt door een rechtspersoon

voor intern gebruik dan wel door een natuurlijk persoon voor intern gebruik in het kader van

zijn professionele activiteiten en geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk;

9° de reproductie van werken, met uitzondering van bladmuziek, die in familiekring geschiedt,

en alleen daarvoor bestemd is”

Page 33: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

23

A. Gemeenschappelijke toepassingsvoorwaarden

1. Auteursrechtelijk beschermd werk

De privékopie en de reprografie zijn uitzonderingen op het reproductierecht van de auteur.

Hierbij is vereist dat het werk van letterkunde of kunst in aanmerking komt voor bescherming.

Ondanks het feit dat dit criterium vanzelfsprekend is, mag het niet over het hoofd worden

gezien. Bij eventuele inbreukprocedures zal de beweerde inbreukmaker in eerste instantie

trachten te argumenteren dat het werk geen bescherming verdient.

2. Op geoorloofde wijze openbaar gemaakt

Door de jaren heen werd dit criterium op verschillende wijzen ingevuld door de rechtsleer. De

meerderheidsstrekking koppelt deze voorwaarde aan het moreel divulgatierecht van de auteur,

waardoor niet publiek gemaakte werken niet het voorwerp van reproductie kunnen uitmaken.

Volgens een andere opvatting in de rechtsleer vereist deze voorwaarde eveneens dat de

reproductie afkomstig moet zijn uit een geoorloofde bron.77

De Belgische wetgever bevestigt expliciet de meerderheidsopvatting in het wetsontwerp van de

wet van 22 december 2016.78 Deze wet heeft bovendien de wijziging van de Franse wettekst

tot gevolg om die in overeenstemming te brengen met de Nederlandse tekst. Zo wordt de term

“licitement publiée” gewijzigd door “licitement divulguée”.79

Hierdoor mag echter niet zonder meer worden aangenomen dat privékopieën en reprografieën

afkomstig kunnen zijn van illegale bronnen, zoals verkondigd door deze rechtsleer. In het arrest

ACI Adam oordeelde het Hof van Justitie dat bij de begroting van de vergoeding voor de

privékopie geen rekening mag worden gehouden met kopieën uit een ongeoorloofde bron.80

77 H. VANHEES, “Commentaar bij art. 21 Auteurswet 1994”, OHRA 2007, afl. 40, (3)13-14. 78 Wetsontwerp van 26 oktober 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2122/001, 7; Wet van 22 december 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht, BS 29 december 2016, 91843. 79 Art. 5 Wet van 22 december 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht, BS 29 december 2016, 91844. 80 HvJ 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254, ‘ACI Adam’, ro. 58.

Page 34: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

24

Bijgevolg wordt uit deze rechtspraak afgeleid dat een privékopie niet afkomstig kan zijn uit een

ongeoorloofde bron. Het gebruik van een illegale bron veronderstelt namelijk een schending

van het reproductierecht van de auteur. Men kan de rechthebbenden niet verplichten om deze

schendingen te gedogen door hen ervoor te vergoeden.81 Deze vergoeding heeft immers louter

als doel om de schade die auteurs lijden als gevolg van de uitzonderingen te compenseren.82

Hier voegt het Hof aan toe dat afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie wanneer men

zou toelaten dat ongeoorloofde bronnen worden gebruikt aangezien hierdoor de verspreiding

van nagemaakte en vervalste werken wordt aangemoedigd.83

Wat moet worden verstaan onder een geoorloofde bron wordt door het Hof van Justitie in het

arrest niet verder uitgediept. Advocaat-Generaal CRUZ VILLALON heeft het over bronnen die

zonder toestemming van de houders van het uitsluitende reproductierecht zijn vervaardigd,

uitgezonden of meegedeeld aan het publiek.84 Volgens het Hof zijn vervalste of nagemaakte

bronnen ongeoorloofd.85

JANSSENS stelt zich hierbij terecht de vraag of een lawfully purchased copy vereist is, dan wel

een lawfully owned copy volstaat.86 Bij deze laatste is het rechtmatig bezit voldoende om in

aanmerking te komen als geoorloofde bron. De Advocaat-Generaal laat door zijn bewoordingen

uitschijnen dat bezit voldoende is: “Waar zij door de lidstaten is ingevoerd, staat de

uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik toe dat natuurlijke personen die in het bezit

zijn van door auteursrechten en naburige rechten beschermd werk of materiaal, hiervan voor

privégebruik en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk een kopie vervaardigen.”87

Het gaat hierbij niet louter over een taalkundig verschil aangezien in de originele Franstalige

versie het werkwoord ‘détenir’ wordt gebruikt, hetgeen letterlijk kan worden vertaald als ‘in

81 Ibid., ro. 31. 82 HvJ 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254, ‘ACI Adam’, ro. 50; Concl. AG 11 juni 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:389, ‘HP/Reprobel’, ro. 69. 83 HvJ 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254, ‘ACI Adam’, ro. 39. 84 Concl. AG 9 januari 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:1, ‘ACI Adam’, ro. 28. 85 HvJ 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254, ‘ACI Adam’, ro. 36-37. 86 M-C. JANSSENS, “Het algemeen kader en de draagwijdte van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 47. 87 Concl. AG 9 januari 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:1, ‘ACI Adam’, ro. 40.

Page 35: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

25

bezit hebben’88 en dus niet noodzakelijk eigendom vereist. Op grond van deze invulling zou

men ook een geleend exemplaar op rechtmatige wijze mogen kopiëren.

De analoge bepalingen die betrekking hebben op databanken spreken van “wettige” in plaats

van “geoorloofde” openbaarmaking. Hoewel de bepalingen eenzelfde invulling moeten krijgen

als deze die betrekking hebben op werken van letterkunde of kunst is het jammer dat de

wetgever in de nieuwe wet het verschil niet heeft weggewerkt.89

3. Richtlijnconforme, strikte en nuttige interpretatie

Vanaf het verstrijken van de omzettingstermijn van de richtlijn dient de nationale rechter het

interne recht zo veel mogelijk uit te leggen in het licht van de bewoordingen en het doel van de

betrokken richtlijn, teneinde het daarmee beoogde resultaat te bereiken en de volle werking van

het Unierecht te verzekeren.90 Hierdoor moeten de toepassingsvoorwaarden die door de

nationale regelgeving worden vervuld, geïnterpreteerd worden in overeenstemming met de

richtlijnbepaling.

Bovendien maakt de Europese wetgever gebruik van autonome unierechtelijke bepalingen

dewelke in alle lidstaten van de Europese Unie een eenvormige uitlegging moeten krijgen.

Voorbeelden hiervan zijn de begrippen ‘reproductie’91 en ‘billijke vergoeding’.92

De reprografie en de privékopie zijn uitzonderingen op het reproductierecht. Volgens vaste

rechtspraak van het Hof van Justitie dienen uitzonderingen op een algemeen beginsel strikt of

eng geïnterpreteerd worden.93 Aan de vermogensrechten van de auteurs komt namelijk een

88 www.vandale.nl/gratis-woordenboek/frans-nederlands/vertaling/detenir#.XMl0DBMzY6U. 89 J. DEENE, “Het gewijzigd regime van de onderwijs- en wetenschapsexceptie: oude wijn in nieuwe zakken”, A&M 2017, afl. 2, (125)132. 90 HvJ 27 juni 2013, nr. 457/11 t.e.m. C-460/11, ECLI:EU:C:2013:426, ‘VG Wort’, 25-26; Concl. AG 11 mei 2010, C-467/08, ECLI:EU:C:2010:264, ‘Padawan’, ro. 58. 91 HvJ 4 oktober 2011, C-403/08 en C-429/08, ECLI:EU:C:2011:631, ‘Football Association Premier League’, ro. 154. 92 HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’, ro. 33; HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’, ro. 35. 93 HvJ 16 juli 2009, nr. C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465, ‘Infopaq I’, ro. 56.

Page 36: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

26

ruime interpretatie toe.94 Dit kan bovendien worden afgeleid door de onderwerping van de

uitzonderingen aan de driestappentoets uit artikel 5, lid 5 van de InfoSoc Richtlijn.95 In het

bijzonder gaat het dan om de eerste stap die een uitzondering slechts toelaat in bepaalde

bijzondere gevallen. Deze vereiste kan tevens worden gesteld met het oog op rechtszekerheid

voor de rechthebbenden.96

4. Uitzondering als verweermiddel, geen subjectief recht

In het verleden bestond betwisting omtrent het juridische statuut van de uitzonderingen. In 2005

beslechtte het hof van beroep te Brussel de kwestie. Het geschil had betrekking op technische

voorzieningen die een hindernis vormden bij het maken van een privékopie.97 De kopieerders

argumenteerden dat ze over het subjectief recht beschikten om een privékopie te maken. Het

hof oordeelde dat uit de uitzondering geen auteursrecht of naburig recht kon worden afgeleid.98

In procedures zal men de uitzonderingen wel kunnen inroepen als verweermiddel tegen een

vordering uitgaande van de rechthebbende van het reproductierecht.

5. Dwingend recht

Artikel XI.193 WER bepaalt dat de uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur een

dwingend karakter hebben. Deze bepaling dateert reeds van voor de InfoSoc Richtlijn, dewelke

overigens geen soortgelijke bepaling bevat. De Belgische wetgever heeft het dwingend karakter

opgelegd bij de omzetting van de Databankrichtlijn waarin enkele dwingende bepalingen zijn

opgenomen.99 Bij de invoering van deze bepalingen besloot de wetgever het dwingend karakter

door te trekken naar alle uitzonderingen.100 Wat de uitzonderingen op de exclusieve rechten van

producenten van databanken betreft, voert de wetgever ter rechtvaardiging aan dat het

94 Ro. 21 InfoSoc Richtlijn; M.-C. JANSSENS, “Algemene uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Huldeboek Jan Corbet. Het Belgisch auteursrecht. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2018, 200. 95 HvJ 16 juli 2009, nr. C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465, ‘Infopaq I’, ro. 58. 96 Ibid., ro. 59. 97 J. DEENE, “Test-aankoop haalt slag niet thuis. Geen recht op privékopie cd’s”, Juristenkrant 2005, afl. 116, (5)5. 98 Brussel 9 september 2005, NJW 2005, afl. 124, (1062)1063, noot J. DEENE. 99 Art. 15 Databankrichtlijn. 100 M.-C. JANSSENS, “Art. 23bis” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Huldeboek Jan Corbet: de Belgische auteurswet. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 189.

Page 37: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

27

dwingend karakter de gebruikers moet beschermen tegen standaardcontracten die de

draagwijdte van de uitzondering zouden beperken of een vergoeding zou vragen voor

handelingen die onder de uitzondering vallen.101

B. Toepassingsvoorwaarden voor de privékopie

1. Reproductie van (quasi) alle auteursrechtelijk beschermde werken

De wetgever legt geen beperking op met betrekking tot de werken van letterkunde of kunst die

in aanmerking komen voor reproductie zonder toestemming van de rechthebbende. Dit was ook

voor de wet van 22 december 2016 het geval. In de praktijk kan het dus gaan om bijvoorbeeld

het scannen of kopiëren uit een boek, importeren van een CD in de iTunes-bibliotheek of het

nemen van een foto van een beeldhouwwerk.

Enkel bladmuziek wordt uitgesloten van de toepassing van de privékopie. Deze uitzondering

bestond reeds in het kader van de reprografie. Dit is logisch aangezien de privékopie voor de

wet van 22 december 2016 enkel betrekking had op louter digitale kopieën en nu ook

reproducties van en op papieren drager omvat. Bovendien wordt de laatste jaren ook vaak

gebruik gemaakt van partituren via digitale dragers, denk maar aan tablets, die tijdens concerten

automatisch de muziek meevolgen.

DEENE werpt hieromtrent een terecht discussiepunt op. Hij stelt dat bladmuziek enkel

uitgesloten wordt uit het toepassingsgebied van de uitzonderingen op het reproductierecht

wanneer het origineel vastligt op een papieren drager, omdat het begrip ‘bladmuziek’ enger is

dan het begrip ‘muziekpartituur’.102 Dit zou tot gevolg hebben dat elektronisch aangeschafte

partituren wel mogen worden gereproduceerd, zolang aan de overige voorwaarden wordt

voldaan.

101 Wetsontwerp van 8 mei 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, Parl.St. Kamer 1997-98, nrs. 1535/1 en 1536/1, 25. 102 J. DEENE, “Het gewijzigd regime van de onderwijs- en wetenschapsexceptie: oude wijn in nieuwe zakken”, A&M 2017, afl. 2, (125)135.

Page 38: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

28

De Belgische wetgever is echter niet bevoegd om deze lacune weg te werken daar het gaat om

een communautair begrip.103 Het is weinig waarschijnlijk dat de Europese wetgever zich

hiervan bewust was. Bovendien was het gebruik van muziekpartituren op digitale dragers bij

het ontwerp van de InfoSoc Richtlijn waarschijnlijk (quasi) onbestaande. Enkel een interpretatie

van het begrip door het Hof van Justitie zal hier soelaas kunnen brengen.

Het kopiëren van bladmuziek is nu dus uitgesloten uit het toepassingsgebied van beide

uitzonderingen op het reproductierecht. De achterliggende beweegredenen zijn de bescherming

van de precaire markt van bladmuziek en de normale exploitatie ervan en de belangen van de

rechthebbenden te vrijwaren.104

De wet van 22 december 2016 brengt wel een vernieuwing aan met betrekking tot de drager

waarop de reproductie wordt gemaakt. Zo was voordien het toepassingsgebied van artikel

XI.190, 9º WER beperkt tot reproducties op andere dragers dan papier en soortgelijken. Dit had

tot gevolg dat de privékopie meerdere rechtsgronden kende, afhankelijk van de drager waarnaar

werd gekopieerd. (zie infra) Nu wordt geen onderscheid meer gemaakt naargelang de drager

waarop de reproductie wordt gemaakt. Hierdoor sluit het nieuwe artikel beter aan bij de tekst

uit de InfoSoc Richtlijn.

2. Gemaakt in en bestemd voor de familiekring

De Belgische wetgever opteerde bij de omzetting van de InfoSoc Richtlijn om het familiekring-

criterium te behouden dat voordien reeds gebruikt werd in het kader van de thuiskopie exceptie.

Het begrip ‘familiekring’ wordt ook gebruikt bij de uitzondering voor de kosteloze

privéuitvoering vervat in artikel XI.190, 3º WER. Aan dit begrip moet eenzelfde invulling

gegeven worden ook al gaat het om een andere uitzondering. De kosteloze privéuitvoering sluit

namelijk aan bij de privékopie als gevolg van de vereiste van ‘bestemming voor de

familiekring’. Wanneer bijgevolg het aantal begunstigden van de privékopie ruimer is dan enkel

de familiekring, kan er sprake zijn van een publieke mededeling doordat zo ook de uitzondering

van de kosteloze privéuitvoering geen toepassing vindt. Bijgevolg kan ook rechtspraak die

103 Wetsontwerp van 26 oktober 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2122/001, 12. 104 Ibid.

Page 39: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

29

betrekking heeft op deze laatste uitzondering van belang zijn voor de interpretatie van het begrip

‘familiekring’.

Doorheen de jaren geeft het Hof van Cassatie een wisselvallige invulling aan dit begrip. De

meer recente rechtspraak is geneigd het begrip extensief te beoordelen waardoor een quasi-

familiale band ook volstaat.105 Zo oordeelde het Hof van Cassatie dat tussen de bewoners van

een rusthuis een voldoende intieme band bestaat dat er kan worden gesproken van een

familiekring.106 In 2006 oordeelt het Hof dat van een familiekring sprake is wanneer het gaat

om een “beperkte groep van personen tussen wie een dermate nauwe band bestaat dat hij kan

worden gelijkgesteld met een familiale band.107 Het is duidelijk dat de klemtoon niet zozeer ligt

op bloedverwantschap doch dat in concreto moet worden gekeken naar het besloten karakter

waarin de mededeling geschiedt.108

Deze interpretatie is ook van belang voor de invulling van de vereiste dat de reproductie moet

gemaakt zijn in de familiekring. Wanneer we deze voorwaarde inpassen in de hierboven

besproken invulling, lijkt het dat de reproductie in de huiskamer of minstens in een besloten

kring moet zijn gemaakt.

Deze conclusie behoeft enige nuancering. Het Hof van Cassatie bepaalt namelijk dat een

buitenshuis gemaakte kopie, in casu in een copycenter, zich ook onder de uitzondering kan

situeren wanneer de opdrachtgever lid is van de familiekring waarvoor de kopie is bestemd.109

DE VISSCHER merkt terecht op dat het Hof van Cassatie hierbij geen onderscheid maakt

naargelang de kopie materieel wordt vervaardigd door de natuurlijke persoon met een ter

beschikking gesteld apparaat, dan wel door het copycenter zelf op vraag van de natuurlijke

105 F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Huldeboek Jan Corbet: de Belgische auteurswet. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 156. 106 Cass. 18 februari 2000, RW 2000-2001, afl. 24, (908)908, noot H. VANHEES. 107 Cass. 20 januari 2006, RW 2006-07, afl. 12, (511)512, noot J. DEENE. 108 H. VANHEES, “Het publiek mededelingsrecht van een auteur: het doek is nog steeds niet gevallen” (noot bij Cass. 8 oktober 1999), RW 1999-2000, afl. 41, (1401)1403; H. VANHEES, “Nogmaals het publiek mededelingsrecht van een auteur” (noot bij Cass. 18 februari 2000), RW 2000-2001, afl. 24, (908)909. 109 Cass. 27 mei 2005, IRDI 2005, (267)275, noot V. VANOVERMEIRE; Gent 16 juni 2003, IRDI 2003, (116)120.

Page 40: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

30

persoon. Dit terwijl in casu enkel sprake was van een ter beschikking gesteld apparaat waarmee

de natuurlijke persoon zelf een reproductie maakt.110

Deze stelling kan worden verdedigd naar aanleiding van het arrest Padawan van het Hof van

Justitie, waarin het Hof spreekt over “personen die over installaties, apparaten en dragers voor

digitale reproductie beschikken en deze daartoe juridisch of feitelijk ter beschikking stellen van

particulieren of aan hen reproductiediensten verlenen” in het kader van de privékopie.111 Met

verwijzing naar dit arrest oordeelde het Hof in dezelfde zin in de recente zaak VCAST.112 Ook

besliste het Hof van Justitie reeds over de toepassing van de uitzondering op reproducties

gemaakt in een bibliotheek.113

Het belang van deze rechtspraak mag zowel op nationaal als op Europees vlak niet worden

onderschat. Het kwalificeren van de opdrachtgever als kopieerder zet de deur open voor

dienstverleners die zich specialiseren in het maken van reproducties in opdracht van natuurlijke

personen en hierdoor bijdragen aan het maken van rechtmatige privékopieën. Copycenters zijn

hiervan een aloud voorbeeld, maar dienstverleners die opslagcapaciteit in de cloud aanbieden,

maakten ook al enkele jaren terug hun intrede. Deze diensten zouden voordien als dubieus

worden ervaren doordat in België de vereiste geldt dat een reproductie moet zijn gemaakt in de

familiekring en de richtlijnbepaling vereist dat de reproductie zonder commercieel oogmerk

moet zijn gemaakt. Ook in Frankrijk bestaat geen eensgezindheid als het gaat over de impact

van professionele dienstverlening bij opslag in de cloud.114 Wanneer de dienstverlener als

kopieerder zou worden gekwalificeerd, zou deze handelen met commercieel belang en de

reproductie dientengevolge niet van het uitzonderingsregime kunnen genieten.115 Bovendien

wordt de verantwoordelijkheid voor het geoorloofde karakter van de bron hierdoor bij de

opdrachtgever gelegd.

110 F. DE VISSCHER, “Quelques propos complemataires au sujet de l’exception de copie privé” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 73. 111 HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’, ro. 46. 112 HvJ 29 november 2017, nr. C-265/16, ECLI:EU:C:2017:913, ‘VCAST’, ro. 35. 113 HvJ 11 september 2014, nr. C-117/13, ECLI:EU:C:2014:2196, ‘TU Darmstadt’, ro. 57. 114 CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA PROPRIÉTÉ LITTÉRAIRE ET ARTISTIQUE, Rapport de la commission spécialisé “Informatique dans les nuages”, 2012, 21. 115 V. VANOVERMEIRE, “Wie is kopieerder in de zin van de auteurswet” (noot bij Cass. 27 mei 2005), IRDI 2005, (277)278.

Page 41: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

31

a. Naar een meer richtlijnconforme tekst in plaats van een meer richtlijnconforme interpretatie?

Door het aanhouden van het begrip familiekring wijkt de Belgische wetgever af van de

richtlijntekst die privégebruik beoogt. Ondanks het feit dat het Hof van Justitie dit begrip nog

niet heeft uitgelegd, zorgt de richtlijnconforme interpretatie ervoor dat de notie ‘familiekring’

vaak ruimer wordt uitgelegd dan initieel de bedoeling was. In het wetsontwerp van de wet van

22 december 2016 erkent de wetgever dat de draagwijdte van de bepaling in de InfsoSoc

Richtlijn ruimer is, maar wenst toch het criterium te behouden om niet de indruk te wekken dat

er een andere invulling moet worden gegeven aan de uitzondering, hetgeen volgens haar tevens

de rechtszekerheid niet ten goede zou komen.116 Doch erkent ze dat het begrip verder kan

worden ingevuld door de rechtspraak en rechtsleer die hierbij gebonden zijn door een

richtlijnconforme interpretatie.117

Deze bekentenis van de wetgever is een goed begin van een positieve evolutie. De Belgische

rechtspraak heeft, zoals hierboven duidelijk werd, reeds een ruimere invulling gegeven die

anticipeert op innovatie. Deze rechtspraak wordt bovendien bevestigd door de rechtspraak van

het Hof van Justitie. Een ander argument in het voordeel van de aanpassing van de wettekst is

het feit dat uit het begrip ‘familiekring’ enkel impliciet kan worden afgeleid dat alleen

natuurlijke personen beroep kunnen doen op de uitzondering.

Bijgevolg zou men dus kunnen stellen dat het begrip achterhaald is en in de toekomst beter kan

worden vervangen door het begrip ‘privégebruik’. Bovendien volgt hieruit dat het begrip

privékopie beter geschikt is om de uitzondering van de reproductie voor privégebruik te

omschrijven, eerder dan het begrip thuiskopie dat nog te sterk aanleunt bij het familiekring-

criterium.

Hier kan nog aan worden toegevoegd dat het gebruik van het begrip ‘familiekring’ in de

uitzondering van de kosteloze privéuitvoering vervat in artikel XI.190, 3º WER, alsmede de

uitzondering zelf al geruime tijd bekritiseerd wordt in de rechtsleer. Zo wijst deze er terecht op

116 Wetsontwerp van 26 oktober 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2122/001, 9. 117 Ibid.

Page 42: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

32

dat de uitzondering overbodig is, doordat enkel de ‘publieke’ mededeling als vermogensrecht

wordt beschermd.118

Bovendien werd het publieke mededelingsrecht door het Hof van Cassatie beoordeeld als zijnde

de keerzijde van deze uitzondering. Zo was er namelijk sprake van een publieke mededeling

wanneer de mededeling niet onder de uitzondering viel.119 Dit zorgde voor discussie bij de

invoering van de InfoSoc Richtlijn die slechts een deel van het vermogensrecht harmoniseerde,

namelijk het publiek mededelingsrecht sensu stricto, ook wel het publiek transmissierecht

genoemd. Dit geharmoniseerde recht vormt dan samen met het publiek op- of uitvoeringsrecht,

ook wel het publiek executierecht genoemd, het publiek mededelingsrecht sensu lato. De

rechtsleer hield dan ook vol dat de privésfeer ruimer was dan enkel de familiekring.120 Doordat

gepleit wordt voor de afschaffing van de uitzondering uit artikel XI.190, 3º WER zou ook deze

uitzondering het voorgoed verlaten van het begrip ‘familiekring’ niet langer in de weg staan.

b. Hervorming op komst

Het wetsvoorstel van 12 februari 2019 houdt een wijziging in van de bewoordingen gebruikt in

artikel XI.190, 9º WER. Deze zouden namelijk de tekst van artikel 5, tweede lid, b) van de

InfoSoc Richtlijn gedeeltelijk overnemen. De reden hiervoor is dat dit laatste artikel geen

beperkingen oplegt naargelang de plaats en de bestemming van de privékopie, terwijl dit bij het

familiekring-criterium wel het geval was. Hiermee wil de wetgever ook tegemoetkomen aan de

rechtszekerheid.121

Het nieuwe artikel XI.190, 9º WER zal bij de inwerkingtreding van de betreffende wet als volgt

luiden:

“Wanneer het werk op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, kan de auteur zich niet verzetten

tegen:

118 J. DEENE, “De odyssee van de privé-mededeling doorheen het auteursrecht” (noot bij Cass. 20 januari 2006), RW 2006-07, afl. 12, (512)515; M.-C. JANSSENS, “Algemene uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Huldeboek Jan Corbet. Het Belgisch auteursrecht. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2018, 223. 119 Cass. 20 januari 2006, RW 2006-07, afl. 12, (511)511. 120 J. DEENE, “De odyssee van de privé-mededeling doorheen het auteursrecht” (noot bij Cass. 20 januari 2006), RW 2006-07, afl. 12, (512)515. 121 Wetsvoorstel van 12 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3548/001, 3-4.

Page 43: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

33

9° de reproductie van werken, met uitzondering van bladmuziek, door een natuurlijke persoon

voor privégebruik gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk”

c. Uitlegging van het begrip privégebruik

Door het overnemen van de letterlijke bewoordingen van de richtlijnbepaling, wordt definitief

afstand gedaan van het begrip familiekring hetgeen wordt vervangen door het begrip

privégebruik. Het Hof van Justitie heeft echter nog geen invulling gegeven aan het begrip,

waardoor het afwachten is op een interpretatie van de nationale rechters of diens eventuele

prejudiciële vragen.

Het is hierbij van belang om te wijzen op de (destijds) vernieuwende interpretatie van het begrip

‘familiekring’ die door het Hof van Cassatie werd gehanteerd in het arrest van 20 januari 2006.

Hier geeft het Hof een invulling van sociale aard dat deze doelgroep verruimt tot personen met

een quasi-familiale, private en intieme band.122

Deze interpretatie sluit alvast aan bij de invulling die door de Europese rechtsleer aan het begrip

‘privégebruik’ wordt gegeven en zoals die hierboven reeds werd besproken. Zo zal men ook

hier de band moeten beoordelen die bestaat tussen de kopieerder en de andere gebruikers,

alsook of de andere gebruikers geacht worden een eigen exemplaar van het werk aan te

schaffen. Deze evolutie in de wetgeving zal dan ook geen sluitend antwoord kunnen bieden.

Bijgevolg zou men terecht kunnen argumenteren dat het begrip familiekring hier een concreter

en strikter beoordelingscriterium kan vormen. Toch mag men niet uit het oog verliezen dat aan

familiebanden ook een andere invulling kan worden gegeven. Zo kan men enerzijds louter

kijken naar het bestaan van een bloedband, wat niet noodzakelijk een nauwe band veronderstelt

en anderzijds kan men de familiekring beperken tot de gezinsleden, maar dit zou mijns inziens

tot ongewenste resultaten kunnen leiden, waardoor de evolutie in de wet wel degelijk positief

is.

122 Cass. 20 januari 2006, RW 2006-07, afl. 12, (511)512, noot J. DEENE.

Page 44: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

34

3. Op om het even welke drager

De InfoSoc Richtlijn maakt bij de uitzondering van de privékopie geen onderscheid naargelang

de drager van het werk, noch de drager van de reproductie. Zodoende bestaat een overlap tussen

beide uitzonderingen. Natuurlijke personen kunnen zich hierdoor voor een reproductie op

papier (of soortgelijke drager) zowel op de uitzondering van de privékopie als deze van de

reprografie baseren. Bij de omzetting heeft de Belgische wetgever deze overlapping vermeden

met als gevolg dat begripsverwarring zou kunnen ontstaan, alsook verwarring betreffende de

draagwijdte van beide uitzonderingen.

Zo zou men kunnen stellen dat de privékopie-uitzondering zowel haar rechtsgrond kent in

artikelen XI.190, 9º WER als XI.190, 5º WER. Wanneer een natuurlijke persoon een

reproductie op papier maakt, kan hij deze enkel verantwoorden op grond van artikel XI.190, 5º

WER. Begripsmatig zou men nog steeds van een privékopie kunnen spreken die aan de

toepassingsvoorwaarden van een reprografie dient te voldoen. Anderzijds zou men kunnen

stellen dat het gaat om een reprografie en niet om een privékopie. Deze laatste opvatting sluit

echter niet aan bij wat de InfoSoc Richtlijn voorschrijft, namelijk dat een privékopie ook

reproducties omvat op papier of soortgelijke dragers.

Wat aanvankelijk louter een semantisch probleem bleek, vormde een onhoudbare ongelijkheid

met betrekking tot de vergoedingsregeling. Deze problemen kwamen aan bod in het arrest

HP/Reprobel van het Hof van Justitie. Het Hof erkent dat de schade veroorzaakt door een

natuurlijke persoon die een reproductie maakt voor privégebruik verschilt van de schade

veroorzaakt door een natuurlijke of rechtspersoon die kopieert voor direct of indirect

commercieel gebruik.123 Deze rechtspraak had dan ook tot gevolg dat beide uitzonderingen niet

aan hetzelfde vergoedingsregime mogen worden onderworpen (zie infra).

Bijgevolg greep de Belgische wetgever in en verschuift ze het onderscheidingscriterium tussen

de privékopie en de reprografie van de toepasselijke drager naar de doelgroep waarvoor de

uitzondering is bestemd. Zo is de privékopie bestemd voor natuurlijke personen en de

reprografie voor rechtspersonen en ondernemers.

123 HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’, ro. 41-42.

Page 45: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

35

De privékopieregeling die geldt voor de naburige rechten en ingeschreven staat in artikel

XI.217, 7º WER vermeldt na de wet van 22 december 2016 nog steeds de formulering uit oud

artikel XI.190, 9º WER, waarbij sprake is van “elke drager andere dan papier”. Dit blijkt een

vergetelheid te zijn van de wetgever, dewelke in het wetsvoorstel van 12 februari 2019 wordt

rechtgezet.124

C. Toepassingsvoorwaarden voor de reprografie

1. Gedeeltelijke of integrale reproductie

In tegenstelling tot de privékopie geeft de wetgever hier duidelijk aan dat een werk niet steeds

in zijn geheel mag worden gereproduceerd. Dit kan een rechtstreeks gevolg zijn van de

toepassing van de driestappentoets bij de omzetting van de Infosoc Richtlijn. Anderzijds kan

als reden worden aangegeven dat de privékopie voordien enkel betrekking had op werken die

niet op een papieren drager zijn vastgelegd, zoals audiovisuele werken. Wanneer men deze

werken niet integraal mag reproduceren, verliezen deze reproducties in vele gevallen hun nut.

Wel wordt een onderscheid gemaakt tussen artikelen, werken van beeldende of grafische kunst

en de overige auteursrechtelijk beschermde werken. Voor deze eerste groep zal een toetsing op

basis van de normale exploitatie van het werk (zie infra: 6) moeten uitmaken of het werk

integraal, dan wel slechts gedeeltelijk mag worden gekopieerd. Voor de restcategorie, denk

maar aan boeken, is hoe dan ook enkel de reproductie van korte fragmenten van het werk

geoorloofd. Wederom kan hier het nut van de reproductie worden aangehaald om het

onderscheid te verduidelijken.

2. Van papieren (of soortgelijke) drager op papieren (of soortgelijke) drager

In de afgelopen 25 jaar is de regelgeving met betrekking tot de reprografie al enkele keren

gewijzigd. Deze wijzigingen hadden voornamelijk betrekking op de drager van het te

reproduceren werk en de reproductie. In 1994 omvatte de reprografie een reproductie vanop

een papieren drager naar om het even welke drager, bijvoorbeeld het inscannen van een boek.

124 Wetsvoorstel van 12 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3548/001, 6.

Page 46: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

36

In de wet van 22 mei 2005 draaide men de rollen om en werd onder de reprografie een kopie

naar papier bedoeld, bijvoorbeeld het afdrukken van foto’s.125 Sinds de inwerkingtreding van

de wet van 22 december 2016 zijn enkel nog reproducties van papier naar papier toegestaan.

Hierdoor omvat de reprografie voornamelijk nog fotokopies.

Er kan geen twijfel meer bestaan dat het toepassingsgebied van deze uitzondering aanzienlijk

is verengd. De vraag rijst of dit niet ingaat tegen de trend van de digitalisering en of de

reprografie hierdoor zijn relevantie niet zal verliezen.126

Een reden voor deze inperking van het toepassingsgebied kan gelegen zijn in de beperking van

de schade die rechthebbenden lijden als gevolg van de reprografische reproducties. Door enkel

reproducties van papier op papier toe te staan, sluit men werken uit die origineel op digitale

drager liggen vervat. Kenmerkend voor deze werken is dat ze als gevolg van een volledig

automatisch proces aan een snel tempo kunnen worden gereproduceerd, waardoor de potentiële

schade vergroot. Een reproductie vanaf een originele analoge drager zal tijdrovender zijn. Zo

zal een gebruiker die een aantal pagina’s uit een boek wil kopiëren deze handmatig pagina per

pagina moeten inscannen waarna het apparaat deze op papier drukt. Bovendien zal de kwaliteit

van een reproductie afkomstig van een papieren drager lager zijn, waardoor de waarde die de

gebruiker aan deze reproductie hecht lager is.

Deze redenering is in lijn met overweging 38 van de InfoSoc Richtlijn die weliswaar betrekking

heeft op de privékopie. Deze overweging stelt dat digitaal reproduceren een grotere

economische impact heeft dan analoog reproduceren doordat deze op grotere schaal kan

plaatsvinden. Deze wetswijziging zorgt ervoor dat de reprografie nu beperkt wordt tot een louter

analoge reproductie.

3. Ongeacht welke fotografische techniek

Voor de invulling kan worden verwezen naar wat bij de bespreking van het Europese wettelijk

kader werd uiteengezet. Zoals het Hof van Justitie heeft verduidelijkt is het resultaat

125 J. DEENE en K. VAN DER PERRE, “Nieuwe auteurswet. Belang voor de digitale wereld”, NJW 2005, afl. 119, (866)871-872. 126 V. CASSIERS, “Arret Reprobel: la legislation belge en matiere de reprographic ne respecte pas le droit de 1’Union europeenne” (noot bij HvJ 12 november 2015), ICIP 2015, afl. 4, (831)840.

Page 47: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

37

doorslaggevend.127 Door middel van de reproductietechniek moet de gebruiker dus een

vastlegging van een kopie van het originele werk op papier verkrijgen.

4. Door een natuurlijke of rechtspersoon

Zoals hierboven aangegeven, heeft de wet van 22 december 2016 het onderscheidingscriterium

tussen de reprografie en de privékopie verlegd naar de doelgroep waarvoor de uitzondering

bestemd is in plaats van de drager. Voordien stond de reprografie-uitzondering ook open voor

natuurlijke personen die handelden voor niet-professionele doeleinden, zolang de kopie maar

werd gemaakt op een papieren drager. Nu zijn deze gebruikers aangewezen op de privékopie.

De wetgever heeft zonder twijfel het toepassingsgebied verhelderd. Waar vroeger reeds

aanvaard werd dat rechtspersonen en ondernemers zich konden baseren op de reprografie-

uitzondering, was dit niet uitdrukkelijk af te leiden uit de bewoordingen van artikel XI.190, 5º

WER.

5. Intern gebruik voor professionele doeleinden

De notie ‘intern gebruik’ wordt door de wetgever niet gedefinieerd. Naar mijn mening heeft de

wetgever niet de bedoeling gehad om door de weglating van het begrip ‘privégebruik’ een

andere invulling aan het artikel te geven. De wijziging heeft enkel tot doel gehad te vermijden

dat niet-professioneel gebruik door natuurlijke personen onder het toepassingsgebied zou

vallen. Wat de bestemming door ondernemers en rechtspersonen betreft, is mijns inziens dus

niets gewijzigd.

In tegenstelling tot de privékopie wordt niet expliciet vereist dat de reproductie gemaakt wordt

in de onderneming zelf. Net als bij de privékopie wordt evenwel de bovenvermelde

cassatierechtspraak aangehaald om discussie hierover te vermijden.128 Intern gebruik verwijst

dus enkel naar het gebruik dat van de reproductie kan worden gemaakt. Naar analogie met wat

geldt voor de privékopie, waar het gebruik beperkt is tot personen uit de familiekring, zal het

gebruik van de reprografische kopie beperkt zijn tot personen die actief zijn binnen de

127 HvJ 27 juni 2013, nr. 457/11 t.e.m. C-460/11, ECLI:EU:C:2013:426, ‘VG Wort’, ro. 70. 128 H. VANHEES, “Commentaar bij art. 22 Auteurswet 1994” in OHRA 2007, afl. 40, (25)55.

Page 48: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

38

onderneming. De werken zullen dus geenszins aan derden ter beschikking mogen worden

gesteld.

6. Geen afbreuk aan de normale exploitatie van het werk

Deze voorwaarde is beter gekend als de tweede stap uit de driestappentoets. Het is de enige stap

die de wetgever expliciet heeft opgenomen in de Belgische regelgeving. In tegenstelling tot die

driestappentoets is de rechter hier wel gemachtigd om een beoordeling in concreto uit te voeren.

Zo schrijft artikel XI.190, 5º WER uitdrukkelijk voor dat ‘die’ reproductie geen afbreuk mag

doen aan de normale exploitatie van het werk.

De invulling die aan deze vereiste wordt gegeven, is dezelfde als hierboven met betrekking tot

de driestappentoets werd uiteengezet. Zo kan bijvoorbeeld worden geargumenteerd dat de kopie

die in een advocatenkantoor wordt gemaakt van een artikel uit een juridisch tijdschrift voor het

gebruik door de er tewerkgestelde advocaten normaliter geen invloed heeft op de normale

exploitatie van het tijdschrift, aangezien het artikels niet individueel wordt verkocht en de

advocaten geen eigen abonnement zullen nemen op werken die door het kantoor worden

aangeschaft.

Page 49: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

39

HOOFDSTUK 3: REPRODUCTIE VOOR ONDERWIJS EN WETENSCHAP

De privékopie en de reprografie vertonen grote gelijkenissen met de reproductie voor onderwijs

en wetenschap. Zo werd de reproductie op papier voor onderwijs en wetenschap ook soms

ondergebracht onder de benaming ‘reprografie voor onderwijs en wetenschap’129 en werden

deze uitzonderingen aan dezelfde vergoedingsregeling onderworpen.130 Sinds de wet van 22

december 2016 wordt niet alleen het toepassingsgebied van de reprografie en de privékopie

beter van elkaar onderscheiden, maar neemt ook het wettelijk kader van de reproductie voor

onderwijs en wetenschap meer afstand van de privékopie en de reprografie. Zo heeft de

wetgever er om te beginnen voor gekozen om alle uitzonderingen voor onderwijsdoeleinden of

wetenschappelijk onderzoek onder te brengen in een nieuwe onderafdeling.

In dit hoofdstuk worden de gelijkenissen en verschillen, alsook de impact van de recente

wetswijziging erop, kort toegelicht. Het is echter voornamelijk met betrekking tot de huidige

vergoedingsregeling voor de reproductie voor onderwijs en wetenschap dat de wijziging van

het wettelijk kader van de privékopie en de reprografie een grote impact heeft gehad. Om die

reden zullen de vergoedingsregelingen die voor deze drie uitzonderingen gelden in het volgende

hoofdstuk uiteen worden gezet.

§1. Reproductie ongeacht het type drager

Een eerste gelijkenis heeft betrekking op de indeling naargelang de drager waarop de

reproductie ligt vervat. Voor de wetswijziging was de grondslag voor reproducties voor

onderwijs en wetenschap opgesplitst in twee artikelen. Artikel XI.190, 6º WER had betrekking

op de reproducties op papier, terwijl artikel XI.190, 7º WER van toepassing was op reproducties

op elke drager, met uitzondering van papier. Dit onderscheid doet denken aan de oude regeling

betreffende de reprografie en de privékopie.

129 J. DEENE, en K. VAN DER PERRE, “Nieuwe auteurswet. Belang voor de digitale wereld”, NJW 2005, afl. 119, (866)872. 130 Koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd, BS 7 november 1997, 29874. (hierna: KB oude reprografievergoeding)

Page 50: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

40

Bij de hervorming van de privékopie- en de reprografieregeling om de hierboven vermelde

redenen, werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om ook de regeling met betrekking tot deze

bepalingen te wijzigen. In tegenstelling tot de privékopie en de reprografie bestond er geen

overlap tussen beide bepalingen, waardoor het perfect mogelijk was om deze samen te voegen.

Hierdoor verdwijnt de benaming reprografie voor onderwijs en wetenschap.

Hierbij kan worden vermeld dat voordien, net zoals op dit ogenblik nog steeds geldt voor de

reprografie, de omvang van de reproductie afhankelijk werd gesteld van het type werk dat wordt

gereproduceerd. Deze beperking is in de huidige regeling verdwenen, waardoor de

driestappentoets ten volle moet worden uitgevoerd.

Bijgevolg wordt het dus wel mogelijk om te argumenteren dat het gebruik door studenten niet

ingaat tegen de normale exploitatie, omdat van studenten niet kan worden verwacht dat ze de

financiële middelen hebben om alle boeken die ze tijdens hun studie nodig hebben, aan te

schaffen. Deze argumentatie zal des te gegronder worden wanneer het niet gaat om integrale,

doch substantiële delen van de werken. Het zal echter steeds de rechter zijn die hierover zal

oordelen.

§2. Gebruik verantwoord door nagestreefde niet winstgevende doelstelling

De afwezigheid van een commercieel of winstgevend oogmerk is een toepassingsvoorwaarde

die deze uitzondering gemeen heeft met de privékopie. Met deze voorwaarde bedoelt de

wetgever dat de gebruiker geen winst mag maken door middel van de reproducties.131

Overweging 42 van de InfoSoc Richtlijn bepaalt namelijk dat de organisatiestructuur en de

financiering van de instelling niet doorslaggevend is, maar dat moet worden gekeken naar de

activiteiten. Zo zal mijns inziens een leerkracht die in bijberoep bijles geeft zich niet kunnen

beroepen op deze uitzondering om auteursrechtelijke werken te reproduceren. Ook een

leerkracht die een syllabus opstelt door het bundelen van delen uit auteursrechtelijk beschermde

boeken om deze te verkopen aan studenten zal niet aan deze toepassingsvoorwaarde voldoen.

131 H. VANHEES, Handboek intellectuele rechten, Antwerpen, Intersentia, 2017, 62.

Page 51: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

41

§3. Ter illustratie bij onderwijs of wetenschappelijk onderzoek

Onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zijn termen die een heel brede invulling kunnen

krijgen. Het toepassingsgebied is ruimer dan enkel de erkende onderwijsinstellingen.132 Ook

worden er geen vereisten gesteld wat de leeftijd betreft van zij die onderworpen zijn aan het

onderwijs. Overweging 42 van de InfoSoc Richtlijn vermeldt uitdrukkelijk dat

afstandsonderwijs onder de toepassing van deze uitzondering kan vallen. Doordat ook de

distributie van reproducties zich onder de draagwijdte van het reproductierecht situeert, kan ook

het verspreiden van de reproducties onder studenten onder de uitzondering worden begrepen.133

De doelstelling wordt enigszins beperkt door het begrip “illustratie” aangezien op deze manier

de uitzondering geen toepassing vindt wanneer het gereproduceerde werk niet in rechtstreeks

verband staat met het onderwijs.

Daarenboven moet door de vereiste van richtlijnconforme interpretatie deze bepaling strenger

worden gelezen dan ze laat uitschijnen. De InfoSoc Richtlijn spreekt namelijk van “uitsluitend

als toelichting bij het onderwijs of ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek”134, wat

impliceert dat onderwijs of wetenschappelijk onderzoek het enige doel mag zijn van het gebruik

van het gereproduceerde werk.135 Hetzelfde geldt voor de Databankrichtlijn dewelke zegt dat

het moet gaan om gebruik “alleen ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk

onderzoek”.136

§4. Andere gelijkenissen en verschillen

Sinds de invoering van de wet van 22 december 2016 kent de reproductie voor onderwijs en

wetenschap ook een uitzondering voor bladmuziek. Deze uitzondering was reeds voorzien met

betrekking tot de reprografie en wordt door dezelfde wet ook ingevoerd met betrekking tot de

132 Art. XI.191/1, §1, 4º WER a contrario. 133 Wetsontwerp van 26 oktober 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2122/001, 12. 134 Art. 5, lid 3, a) InfoSoc Richtlijn. 135 M.-C. JANSSENS, “Algemene uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Huldeboek Jan Corbet. Het Belgisch auteursrecht. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2018, 265. 136 Art. 5, lid 2, b) Databankrichtlijn.

Page 52: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

42

privékopie. Analoog aan de reprografie, neemt de wettelijke bepaling ook de tweede stap van

de driestappentoets op in de toepassingsvoorwaarden. Hierdoor is een toetsing van deze stap in

concreto mogelijk.

Eigen aan uitzonderingen ten behoeve van onderwijs en wetenschap betreft de verplichting om

de bron te vermelden, tenzij dit niet mogelijk is. Dit kan het geval zijn wanneer het een anoniem

werk is of de auteur een pseudoniem gebruikt.137 Mijns inziens zal de gebruiker wel steeds de

gegevens moeten vermelden waarover hij beschikt. Deze voorwaarde is niet aanwezig in het

kader van de reprografie en de privékopie.

Door de gelijkenissen die bestaan tussen de reprografie en de privékopie enerzijds en de

reproductie voor onderwijs en wetenschap anderzijds, zullen de eerste twee uitzonderingen in

bepaalde gevallen als opvangnet kunnen dienen voor reproducties die niet aan de voorwaarden

van onderwijs of wetenschap in de strikte zin kunnen voldoen. Zo zullen mijns inziens

studenten een reproductie maken die zowel kan dienen voor onderwijsdoeleinden als

privégebruik. Wanneer ze hierdoor niet onder de voorwaarde van uitsluitende toelichting bij

onderwijs valt, kan ze nog steeds aan de voorwaarden voor de toepassing van de privékopie

voldoen.

137 J. DEENE, “Het gewijzigd regime van de onderwijs- en wetenschapsexceptie: oude wijn in nieuwe zakken”, A&M 2017, afl. 2, (125)132.

Page 53: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

43

HOOFDSTUK 4: BILLIJKE VERGOEDING DE LEGE LATA

Op grond van de bepalingen uit de InfoSoc Richtlijn is de nationale wetgever gehouden om in

een vergoedingsregeling te voorzien in het kader van de privékopie en de reprografie. Zoals

hierboven reeds aangehaald, wordt de billijke vergoeding door het Hof van Justitie als

autonoom Europeesrechtelijk begrip gekwalificeerd. Met de vergoeding wil men de schade die

ontstaat door de door de uitzonderingen toegelaten reproducties herstellen.138 Om deze reden is

het in principe diegene die de schade veroorzaakt die de vergoeding moet betalen. Dit betekent

echter niet dat de billijke vergoeding als een toepassingsvoorwaarde van de uitzonderingen

moet worden gezien.139 Het is aan de wetgever om in een passend regime te voorzien. Bij

afwezigheid van zo een regime, zal de gebruiker zich nog steeds rechtmatig op de uitzondering

kunnen beroepen.

Hieronder wordt de vergoedingsregeling besproken die door de Belgische wetgever is

ingevoerd. De wetgever heeft hierbij in principe een grote vrijheid, maar rechtspraak van het

Hof van Justitie heeft doorheen de jaren de nationale wetgeving bijgestuurd.

§1. Privékopie

A. De rechthebbenden

Artikel XI.229 WER vermeldt als rechthebbenden de auteurs, uitvoerende kunstenaars en de

producenten van fonogrammen en audiovisuele werken als rechthebbenden van de billijke

vergoeding. Een overdracht van zijn auteursrechten of naburige rechten doet hieraan geen

afbreuk. De auteur of uitvoerend kunstenaar zal steeds aanspraak kunnen maken op de billijke

vergoeding, aangezien het recht hierop onoverdraagbaar is.

Voor de wet van 22 december 2016 stonden ook uitgevers in de lijst van rechthebbenden. In

het HP/Reprobel arrest besliste het Hof van Justitie echter dat zulke regeling niet in

overeenstemming is met de InfoSoc Richtlijn, daar uitgevers geen rechthebbenden zijn

138 HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’, ro. 39-40. 139 S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 134-135.

Page 54: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

44

overeenkomstig artikel 2 van deze richtlijn.140 Het toekennen van een deel van de billijke

vergoeding aan uitgevers zou verhinderen dat de “enige echte” rechthebbenden hun volledige

schade vergoed zien.

In tegenstelling tot de reprografie-regeling (zie infra) heeft de Belgische wetgever niet beslist

om een aparte vergoeding te voorzien voor uitgevers. De verantwoording hiervoor vindt zijn

grondslag in het Europese recht van vrij verkeer van goederen. Aangezien een recht op

vergoeding niet in Europese wetgeving of internationale verdragen is voorzien, zou het

invoeren van een nationale regeling een niet te rechtvaardigen inbreuk kunnen vormen op het

vrij verkeer.141

In het wetsvoorstel van 12 februari 2019 lijkt de wetgever op deze beslissing te zijn

teruggekomen. Zoals door de wet van 22 december 2016 gebeurde in de reprografieregeling,

zal in de toekomst dus ook een afzonderlijke vergoedingsregeling worden voorzien voor

uitgevers ter compensatie van het door hen geleden nadeel als gevolg van het maken van

privékopieën.

Met deze ingreep wil de wetgever vermijden dat de uitgevers hun activiteiten niet langer kunnen

financieren, hetgeen de economische en culturele ontwikkeling nadeel zou berokkenen.142 Net

zoals geldt voor de vergoeding van de uitgevers voor gemaakte reprografieën doet deze

vergoeding geen afbreuk aan de vergoeding van de rechthebbenden op grond van artikel XI.229

WER.143 De wetgever heeft echter een bijkomend wetsvoorstel nodig om de inhoud van de

vergoedingsregeling te bepalen.144 Omdat de inhoud nauw aansluit bij de vergoedingregeling

voor de rechthebbenden zal deze hieronder verder worden toegelicht.

140 HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’, ro. 47-48. 141 Wetsontwerp van 26 oktober 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2122/001, 16. 142 Wetsvoorstel van 12 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3548/001, 4. 143 Ibid., 7. 144 Wetsvoorstel van 20 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3569/001, 1-9.

Page 55: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

45

B. De bijdrageplichtigen

De vergoeding wordt betaald door de fabrikant, de invoerder of de intracommunautaire

aankoper van de apparaten waarop de vergoeding verschuldigd is.145 De vergoeding wordt

betaald op het ogenblik dat het apparaat in België op de markt wordt gebracht.146 Dit tijdstip

zal dus bepalen wie van de drie entiteiten de vergoeding zal moeten overmaken. De fabrikant

zal de vergoeding betalen wanneer hij rechtstreeks de apparaten in België op de markt brengt.

Wanneer de apparaten in een andere lidstaat van de Europese Unie worden gemaakt of vanuit

die lidstaat België worden binnengebracht, zal de Belgische intracommunautaire aankoper de

vergoeding betalen.147 Komt het apparaat uit een ander land, betaalt de Belgische invoerder.148

Het Hof van Justitie heeft uitdrukkelijk bepaald dat het plaatsen van de betalingsverplichting

bij deze entiteiten geoorloofd is, aangezien de vergoeding zal worden doorgerekend aan de

gebruiker die uiteindelijk het apparaat aanschaft.149 Dit systeem komt tegemoet aan de

praktische moeilijkheden om de particuliere gebruikers te identificeren en hen te verplichten de

billijke vergoeding te betalen. Bovendien wijst het Hof op overweging 35 van de InfoSoc

Richtlijn die aangeeft dat bij minimale schade geen vergoedingsverplichting ontstaat. Het zou

dan ook een argument kunnen vormen voor een individu om te stellen dat de schade die het

individu veroorzaakt bij de auteur slechts minimaal is.150

C. De vergoeding

De vergoeding wordt bekomen door het aanrekenen van een forfaitair bedrag op de apparaten

en dragers die kennelijk worden gebruikt voor het maken van privékopieën.151 De categorieën

van apparatuur en dragers waarop de vergoeding betrekking heeft en de hoogte ervan, zijn

145 Art. XI.229, lid 2 WER. 146 Art. 3 KB Privékopievergoeding. 147 Art. 1, 7º KB Privékopievergoeding. 148 Art. 1, 6º KB Privékopievergoeding. 149 HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’, ro. 48. 150 Ibid., ro. 46. 151 Art. XI.229, derde lid jº art. XI.232 WER.

Page 56: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

46

opgenomen in artikel 2 van het KB Privékopievergoeding. De beheersvennootschap die instaat

voor de heffing en verdeling van deze vergoeding is AUVIBEL.152

Op het ogenblik dat vaststaat dat een apparaat of drager kan worden gebruikt om een privékopie

te maken, zal men kunnen overgaan tot de heffing van een billijke vergoeding. Het Hof van

Justitie gaat namelijk uit van de vereiste van mogelijke schade, niet van zekere schade.153 De

rechthebbende zal dus niet moeten bewijzen dat de eindgebruiker de apparaten of dragers

effectief heeft aangewend voor het maken van privékopieën. Een natuurlijke persoon wordt

namelijk geacht alle functies ervan volledig te benutten.154 Dit veronderstelt evenwel dat de

eindgebruiker een natuurlijke persoon is in zijn hoedanigheid van privégebruiker.155

Opmerkelijk is dat aan de lijst in artikel 2 KB Privékopievergoeding sinds 2009 quasi geen

veranderingen zijn doorgevoerd156, ondanks het feit dat de regels die betrekking hebben op de

privékopie wel aanzienlijk zijn gewijzigd. De lijst met dragers en apparaten kadert nog altijd in

de tijdsgeest waarin de privékopie exceptie enkel betrekking had op geluids- en audiovisuele

werken. Het toepassingsgebied werd namelijk pas uitgebreid bij wet van 31 december 2012 tot

alle werken die gereproduceerd werden op een andere drager dan papier.157

Zo zijn er geen toestellen opgenomen die reproducties kunnen maken op een papieren drager

of reproducties van werken waarvan het origineel op papieren drager is vastgelegd. De

bestaande categorieën van scanners en kopieerapparaten waren vroeger opgenomen in het

(oude) koninklijk besluit met betrekking tot de reprografievergoeding158, maar zijn bij de

152 Art. XI.229, vijfde lid WER; Koninklijk besluit van 21 januari 1997 tot het belasten van een vennootschap met de inning en de verdeling van de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik, BS 1 februari 1997, 1954. 153 HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’, ro. 39. 154 Ibid., ro. 55. 155 Ibid., ro. 54-56. 156 Koninklijk besluit van 17 december 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 maart 1996 betreffende het recht op vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik voor de auteurs, de uitvoerende kunstenaars en de producenten van fonogrammen en van audiovisuele werken, BS 23 december 2009, 80490. 157 Art. 5, c) Wet van 31 december 2012 houdende diverse bepalingen, inzonderheid betreffende justitie, BS 31 december 2012, 88937. 158 Koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd, BS 7 november 1997, 29874.

Page 57: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

47

afschaffing van de forfaitaire vergoeding voor de reprografie niet overgeheveld naar de

bepalingen in het kader van de privékopie.

Het wetvoorstel van 12 februari 2019 wil ook hier verandering in brengen en voert default-

tarieven in om te verhinderen dat apparaten en dragers die momenteel ontbreken op de lijst uit

het KB Privékopievergoeding aan een vergoeding ontsnappen. Het tarief zal drie procent

bedragen van de aankoopprijs die wordt aangerekend door de fabrikant, de intracommunautaire

aankoper of de invoerder op het apparaat of de drager.159

De wetgever wil met het invoeren van deze tarieven ook verhinderen dat de Belgische overheid

zal worden veroordeeld tot het betalen van de vergoeding door het ontbreken van een nieuwe

lijst met apparaten en dragers. Dit zou betekenen dat de vergoeding dan ten laste komt van alle

belastingplichtigen in plaats van de consumenten van de apparaten en dragers. De wetgever

wijst er namelijk op dat de verplichting die op de overheid rust tot het incasseren van de billijke

vergoeding een resultaatsverplichting is.160

D. In welke gevallen is de vergoeding verschuldigd?

Met een andere belangrijke wijziging in de wet van 22 december 2016 wil de wetgever

benadrukken dat de billijke vergoeding enkel verschuldigd is voor reproducties die onder de

toepassing van de uitzondering van de privékopie vallen. Doordat het oude artikel XI.229 WER

vermeldde dat de billijke vergoeding verschuldigd was “inclusief voor de gevallen bedoeld in

artikel XI.190, 9º en 17º en artikel XI.217, 7º en 16º”, werd de indruk gewekt dat de billijke

vergoeding ook in andere gevallen moest worden aangerekend.

Het Hof van Justitie bepaalt dat het bestaan van een band tussen het heffen van de vergoeding

en het aanwenden van het apparaat voor het maken van privékopieën noodzakelijk is.161 Het is

bijgevolg niet toegestaan om een vergoeding te heffen op de verkoop van apparaten en dragers

die kunnen worden gebruikt voor het maken van privékopieën zonder na te gaan of deze

effectief voor deze doeleinden worden gebruikt. In casu werd de verkoper van CD-r’s, DVD-

159 Wetsvoorstel van 12 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3548/001, 8-9. 160 Ibid., 4-5. 161 HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’, ro. 52.

Page 58: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

48

r’s en andere apparatuur aangesproken voor de betaling van de billijke vergoeding zonder

hierbij een onderscheid te maken naargelang het doel waarvoor deze werden gebruikt.162

Het verbod op ongedifferentieerd heffen dat door het Hof van Justitie in het arrest Padawan

werd vastgesteld, wordt door haar latere rechtspraak enigszins beperkt. In de zaak Amazon werd

het Hof de vraag gesteld of een lidstaat in een regeling kon voorzien die een forfaitaire

vergoeding oplegt zonder een onderscheid te maken naargelang de dragers of apparaten worden

aangewend voor particulier of zakelijk gebruik, maar tegelijk ook een mogelijkheid biedt om

de terugbetaling te vragen wanneer de dragers of apparaten worden aangewend louter voor

zakelijk gebruik.163 Het antwoord van het Hof hierop is positief, maar niet onvoorwaardelijk.

Zo moeten er praktische moeilijkheden bestaan die rechtvaardigen dat er op ongedifferentieerde

wijze een vergoeding wordt geïnd, bijvoorbeeld het identificeren van particuliere gebruikers.164

Anderzijds moet de doeltreffendheid, reikwijdte, beschikbaarheid en openbaarheid van de

mogelijkheid tot terugbetaling worden beoordeeld om na te gaan of het voldoende tegemoet

komt aan de moeilijkheden.165 Zo mag het ook niet te moeilijk zijn voor de gebruiker om

terugbetaling te bekomen.166

De Belgische wetgever heeft om deze reden een regeling ingevoerd die voorziet in terugbetaling

of vrijstelling van de billijke vergoeding.167 Professionele gebruikers worden in het KB

Privékopievergoeding als volgt gedefinieerd: “elke natuurlijke persoon of rechtspersoon

ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen die de in artikel 8, § 3 bepaalde

apparaten en/of dragers, uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van zijn beroep of

handelsactiviteit gebruikt”.168 Zij kunnen aan de beheersvennootschap de terugbetaling vragen

van de betaalde billijke vergoeding wanneer ze op eer verklaren dat de apparaten of dragers

enkel gebruikt worden voor professioneel gebruik. Professioneel gebruik veronderstelt

logischerwijs dat er geen privékopieën worden gemaakt.169 Om misbruik te voorkomen,

beschikt de beheersvennootschap over de mogelijkheid om bij twijfel over het professionele

162 Ibid., ro. 17. 163 HvJ 11 juli 2013, nr. C-521/11, ECLI:EU:C:2013:515, ‘Amazon’. 164 Ibid., ro. 35. 165 Ibid., ro. 36. 166 Ibid., ro. 34. 167 Artikel XI.233 WER juncto artikel 8 e.v. KB Privékopievergoeding. 168 Art. 1, 16º KB Privékopievergoeding. 169 Art. 1, 18º KB Privékopievergoeding.

Page 59: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

49

gebruik de ter controle noodzakelijke gegevens op te vragen bij de bijdrageplichtigen of de

professionele gebruikers.170 Het verzoek tot terugbetaling moet kunnen geschieden via

elektronische weg om te vermijden dat het gebruikers te veel moeite kost om een verzoek in te

dienen.171 De wetgever komt hiermee tegemoet aan de bezorgdheden die door het Hof van

Justitie in het Amazon arrest worden geuit.

Professionele gebruikers kunnen ook worden vrijgesteld van de betaling van de billijke

vergoeding bij de aanschaffing van de apparatuur of dragers bij een vrijgestelde

bijdrageplichtige.172 Dit zijn fabrikanten, invoerders of intracommunautaire aankopers die een

vrijstellingsovereenkomst hebben afgesloten met de beheersvennootschap.173 Deze

overeenkomst wordt bekomen doordat de entiteiten de apparaten en dragers enkel ter

beschikking stellen aan professionele gebruikers.

Op te merken valt dat de wetgever bij het definiëren van het begrip ‘professionele gebruiker’

de categorieën van dragers wenste te specificeren die het voorwerp kunnen uitmaken van

professioneel gebruik. Hij verwijst hiervoor naar artikel 8, §3 van het KB

Privékopievergoeding, hetgeen echter onbestaande is. Bijgevolg is het onduidelijk voor welke

apparatuur of dragers de professionele gebruiker terugbetaling of vrijstelling kan bekomen.

Het is logisch dat professionele gebruikers geen vergoeding verschuldigd zijn of de

terugbetaling ervan kunnen bekomen. Zij kunnen zich namelijk voor professionele doeleinden

nooit baseren op de uitzondering van de privékopie. Wanneer een natuurlijke persoon een

apparaat of drager aanschaft voor gemengd gebruik zal deze de terugbetaling niet kunnen eisen,

ook al heeft hij deze aangeschaft in zijn hoedanigheid als ondernemer.

Uit het jaarverslag van AUVIBEL blijkt dat van deze terugbetalingsmogelijkheid zelden of nooit

gebruik wordt gemaakt.174 Volgens AUVIBEL is dit te wijten aan het kleine bedrag gekoppeld

aan de administratieve last die dit voor de ondernemingen meebrengt. Bovendien komen de

reproducties die eventueel toch worden gemaakt onder het exclusieve reproductierecht. Een

170 Art. 8, §2, derde lid jº art. 7 KB Privékopievergoeding. 171 Art. 8, §2, tweede lid KB Privékopievergoeding. 172 Art. 1, 17º jº art. 8/1 KB Privékopievergoeding. 173 Art. 1, 16º jº art. 8/3 KB Privékopievergoeding. 174 AUVIBEL, Jaarverslag 2017, 21, http://auvibel.be/userfiles/files/20180620%20Jaarverslag%202017%20signe.pdf.

Page 60: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

50

onderneming die bijvoorbeeld smartphones ter beschikking stelt aan zijn personeel loopt

hierdoor een groot risico. Deze apparaten zullen immers eerder bestemd zijn voor gemengd

gebruik, waardoor een inbreuk op het reproductierecht niet langer kan worden geremedieerd

door zich te beroepen op de uitzondering van de privékopie.

E. Ter beschikking stellen van reproductieapparaten

De vergoedingsregeling speelt niet in op de situatie waarbij een privékopie wordt gemaakt met

een toestel dat door een derde ter beschikking wordt gesteld, bijvoorbeeld door een copy center.

Dit sluit aan bij de discussie over de toepassingsvoorwaarde die oplegt dat de reproductie wordt

gemaakt in de familiekring. Het Hof van Cassatie heeft beslist dat het ook mogelijk is om een

reproductie te maken buitenshuis, in casu in een copy center, zolang het de gebruiker van de

reproductie is die hiertoe de opdracht gaf.175

Zoals eerder werd opgemerkt, is sinds de verruiming van het toepassingsgebied van de

uitzondering voor de privékopie naar reproducties op papier nog geen vergoedingsregeling voor

deze soort reproducties in de wet ingevoerd. Dit betekent dat ook voor reproducties die in

copycenters worden gemaakt geen vergoeding kan worden geïnd. (zie infra)

F. Toekomst: eigen vergoeding voor uitgevers

Met twee recente wetsvoorstellen komt de wetgever terug op zijn beslissing om de vergoeding

voor de uitgevers in het kader van de privékopie af te schaffen.176 Net zoals momenteel reeds

het geval is voor de reprografie krijgen de uitgevers een vergoeding die geen afbreuk doet aan

de vergoeding die de rechthebbenden krijgen voor reproducties die onder het toepassingsgebied

van de privékopie uitzondering vallen.

Merkwaardig is dat de wetgever het toepassingsgebied van de uitgeversvergoeding beperkt tot

reproducties door natuurlijke personen voor eigen gebruik zonder enig direct of indirect

175 Cass. 27 mei 2005, IRDI 2005, (267)275, noot V. VANOVERMEIRE. 176 Wetsvoorstel van 12 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3548/001, 1-9; Wetsvoorstel van 20 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3569/001, 1-9.

Page 61: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

51

commercieel oogmerk.177 Hiermee wijkt de wetgever af van de aanpassing van het

toepassingsgebied van de privékopie-uitzondering aan de bewoordingen van de InfoSoc

Richtlijn waarbij gebruikt wordt gemaakt van het begrip ‘privégebruik’ en niet van het begrip

‘eigen gebruik’. Het lijkt er echter op dat de wetgever hiermee het toepassingsgebied van deze

vergoedingsregeling niet heeft willen beperken, aangezien de franstalige tekst dezelfde

bewoordingen hanteert als in het aangepaste artikel XI.190, 9º WER: “par une personne

phisique pour un usage privé et à des fins non directement ou indirectement commerciales”.178

Veiligheidshalve zou het dan ook beter zijn om de bewoordingen aan te passen en gebruik te

maken van het begrip ‘privégebruik’.

Net als de vergoeding van de rechthebbenden zal de vergoeding van de uitgevers bestaan uit

een forfaitair bedrag dat wordt betaald door de fabrikant, de invoerder of de intracommunautaire

aankoper van de dragers en apparaten die worden gebruikt voor het maken van privékopieën.

Wederom zal moeten worden voorzien in een koninklijk besluit dat de apparaten en dragers

opsomt die kennelijk voor de reproductie worden gebruikt en zal een beheersvennootschap

worden belast met de inning van de vergoeding.

§2. Reprografie

De Belgische vergoedingsregeling die gold voor de reprografie (en in mindere mate deze van

toepassing op de privékopie) was het voorwerp van een procedure voor het Hof van Justitie. In

casu vorderde Reprobel, de Belgische beheersvennootschap voor het innen van de vergoeding

voor de reprografie uitzondering, van Hewlett Packard de betaling van een forfaitair bedrag op

elke verkochte multifunctionele printer in België.179

177 Wetsvoorstel van 20 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3569/001, 5. 178 Art. 2 juncto art. 5 Wetsvoorstel van 20 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3569/001, 5. 179 HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’, ro. 15-17.

Page 62: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

52

A. Vergoeding van de rechthebbenden

1. Rechthebbenden

Het aantal rechthebbenden die aanspraak maken op een vergoeding voor de toepassing van de

reprografie-uitzondering is minder omvangrijk dan bij de privékopie. Dit is logisch aangezien

het aantal werken die voor de uitzondering in aanmerking komt eveneens minder omvangrijk

is. Het zijn enkel de auteurs van de werken die recht hebben op een vergoeding.180

Voor de wet van 22 december 2016 werden onder de rechthebbenden ook de uitgevers

begrepen. Zoals hierboven uiteengezet was dit niet in overeenstemming met de InfoSoc

Richtlijn aangezien uitgevers geen rechthebbenden zijn overeenkomstig artikel 2 van die

richtlijn en bovendien de vergoeding integraal moet toekomen aan de “echte” rechthebbenden.

Om tegemoet te komen aan de nadelen die de uitgevers lijden als gevolg van reprografieën,

voorziet de Belgische wetgever in een vergoedingsregeling die losstaat van de billijke

vergoeding voor de auteur in het kader van de reprografie. Deze regeling komt hieronder aan

bod (B). De vergoeding waarop de auteurs recht hebben, is tevens onoverdraagbaar.181 Ze kan

dus contractueel ook niet aan uitgevers of andere entiteiten worden overgedragen.

2. De vergoedingsplichtigen

In tegenstelling tot wat geldt voor de privékopie zijn de gebruikers ook diegenen die de

vergoeding verschuldigd zijn, tenzij in het geval waarin de reproducties worden gemaakt met

reproductieapparaten die ter beschikking zijn gesteld.182 Hierbij kan gedacht worden aan copy

centers. In dat geval zal diegene die het apparaat ter beschikking stelt de vergoeding dragen.

Hierdoor was het in theorie goedkoper om reprografieën te maken met een ter beschikking

gesteld apparaat aangezien men hierdoor enkel een evenredige vergoeding verschuldigd is. In

de praktijk zal de dienstverlener echter kosten doorrekenen aan de eindgebruiker.

180 Art. XI.235 WER. 181 Art. XI.239, vijfde lid WER. 182 Art. XI.236 WER.

Page 63: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

53

Voor de wet van 22 december 2016 bestond voor de fabrikanten, invoerders en aankopers ook

een verplichting tot het betalen van een forfaitaire vergoeding naar analogie met de regeling die

geldt bij de privékopie.183 Met de afschaffing van de forfaitaire vergoeding vervalt ook deze

verplichting wat de apparatuur voor het maken van reprografieën betreft. (zie infra)

3. De vergoeding

Zoals hierboven reeds summier werd aangehaald, schaft de wet van 22 december 2016 de

forfaitaire vergoeding in kader van de reprografie af. Momenteel is uitsluitend een evenredige

vergoeding verschuldigd.

Vroeger bestond een combinatie van een forfaitaire vergoeding op apparatuur die in het KB

Reprografievergoeding werd opgesomd en een evenredige vergoeding per gemaakte

reproductie. Het Hof van Justitie erkent de mogelijkheid om een forfaitaire vergoeding aan te

rekenen wanneer moeilijkheden bestaan om de gebruikers te identificeren en de vergoeding van

hen af te dwingen zodat het quasi onmogelijk wordt om de schade te berekenen.184

Ten tijde van het arrest gold de reprografie uitzondering nog voor zowel natuurlijke personen

die reproducties maakten voor privégebruik als voor rechtspersonen en natuurlijke personen die

ze aanwendden voor intern professioneel gebruik. De wetgever hield bij de berekening van de

forfaitaire vergoeding echter geen rekening met het verschil in doeleinden bij het gebruik.

Het is niet zo dat het Hof van Justitie de afschaffing van de forfaitaire vergoeding als enige

oplossing heeft aangereikt. Het Hof stelde ook het invoeren van terugbetalingsmechanismen

voor om de overcompensatie door de combinatie van de forfaitaire en de evenredige vergoeding

te remediëren.185 Het is de Belgische wetgever die ervoor heeft gekozen om de forfaitaire

vergoeding af te schaffen.

Ook aan de evenredige vergoeding moest als gevolg van het HP/Reprobel arrest worden

gesleuteld. Zo werd een onderscheid gemaakt met betrekking tot de hoogte van de vergoeding

183 (Oud) art. XI.235, tweede lid WER. 184 HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’, ro. 46-47; HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’, ro. 70 en 82. 185 HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’, ro. 85.

Page 64: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

54

per reproductie naargelang de gebruiker meewerkte bij de inning van de vergoeding.186 Het Hof

oordeelde dat de omvang van de schade in beide situaties niet van elkaar verschilt.187 De

voorwaarden waaraan de gebruiker moet voldoen vooraleer kan worden gesproken van

medewerking liggen vervat in artikel 10 van het opgeheven koninklijk besluit van 30 oktober

1997 met betrekking tot de reprografie.

4. In welke gevallen is de vergoeding verschuldigd?

Analoog aan hetgeen geldt in kader van de privékopie is de vergoeding enkel verschuldigd

wanneer aan de toepassingsvoorwaarden van de reprografie uitzondering is voldaan. In andere

gevallen is de gebruiker verplicht om de toestemming van de auteur van het werk te vragen. De

wetgever heeft in het artikel XI.235 WER deze onduidelijkheid ook weggewerkt.

B. Vergoeding van de uitgevers

De wetgever kent de uitgevers een recht op vergoeding toe die losstaat van de vergoeding waar

auteurs recht op hebben in het kader van de reprografie. De toepasselijke bepalingen bevinden

zich nu in de nieuwe titel 7/1 van boek XI van het Wetboek van Economisch Recht. BRISON en

MAMPAEY schrijven dat het nieuwe artikel XI.318/6 WER zodanig moet worden

geïnterpreteerd dat het vergoedingsrecht van de uitgever een nieuw naburig recht uitmaakt.188

Enerzijds wil de wetgever hiermee tegemoetkomen aan het nadeel dat uitgevers lijden doordat

de reprografie afbreuk doet aan hun inspanningen. Uitgevers verrichten namelijk financiële en

professionele investeringen, onder andere voor de totstandkoming, distributie en de marketing

van de papieren uitgaven.189 Anderzijds mag de regeling de vergoeding van de auteurs niet

aantasten. Voor de wet van 22 december 2016 werd de vergoeding namelijk verdeeld tussen de

auteur en de uitgever, maar omwille van de rechtspraak van het Hof van Justitie in de

186 Artt. 8-9 KB oude reprografievergoeding. 187 HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’, ro. 79. 188 F. BRISON en S. MAMPAEY, “De vergoeding van de uitgevers voor reproducties op papier van hun uitgaven op papier” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Huldeboek Jan Corbet. Het Belgisch auteursrecht. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2018, 1043-1044. 189 Wetsontwerp van 26 oktober 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2122/001, 24.

Page 65: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

55

HP/Reprobel zaak die hoger werd aangehaald, wordt nu in een losstaand vergoedingsrecht

voorzien.

De uitgevers hebben, net als de auteurs, recht op een eigen evenredige vergoeding in de gevallen

waarin er sprake is van een reprografie.190 In tegenstelling tot artikel XI.235 WER, waar

uitdrukkelijk wordt verwezen naar de toepasselijke wetsbepalingen van de uitzonderingen

waarop de vergoeding betrekking heeft, worden hier uitsluitend de toepassingsvoorwaarden van

de reprografie herhaald. Reproducties in het kader van onderwijs en wetenschap worden

uitdrukkelijk uit het toepassingsgebied van de uitgeversvergoeding gehaald.191 Dit impliceert

dat de uitgevers slechts recht hebben op een vergoeding in de gevallen dat er sprake is van een

reprografie van werken van letterkunde of kunst en databanken.

Aangezien in het kader van de reprografie het gebruik van een forfaitaire a priori vergoeding

is afgeschaft, wordt de vergoeding voor uitgevers ook enkel berekend aan de hand van de

werkelijk gemaakte reproducties. Deze evenredige vergoeding wordt verder gespecificeerd in

het koninklijk besluit van 5 maart 2017 betreffende de vergoeding verschuldigd aan uitgevers

voor de reproductie op papier of soortgelijke drager van hun uitgaven op papier (hierna: KB

Uitgeversvergoeding).192

Naar analogie met de billijke vergoeding voor de reprografie zijn de vergoedingsplichtigen de

natuurlijke en rechtspersonen die de reproducties vervaardigen of diegenen die aan hen

reproductieapparaten ter beschikking stellen.193 Deze laatsten kunnen immers de vergoeding

aan de rechtspersonen en natuurlijke personen doorrekenen.

In tegenstelling tot hetgeen geldt met betrekking tot de vergoeding voor de privékopie en de

reprografie194, bepaalt de wet niet dat de vergoeding van de uitgever onoverdraagbaar is.

190 Art. XI.318/1 jº XI.318/2 WER. 191 Art. XI.318/1 WER. 192 Koninklijk besluit van 5 maart 2017 betreffende de vergoeding verschuldigd aan uitgevers voor de reproductie op papier of soortgelijke drager van hun uitgaven op papier, BS 10 maart 2017, 35039. 193 Art. XI.318/2, tweede lid WER. 194 Art. XI.234, §1 WER; Art. XI.239, vierde lid WER.

Page 66: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

56

Uitgevers kunnen bijgevolg overeenkomstig het gemeenrecht afstand doen van deze

vergoeding of ze overdragen.195

C. Beheersvennootschap

Bij koninklijk besluit werd REPROBEL aangeduid als beheersvennootschap voor de inning en de

verdeling van de billijke vergoeding aan rechthebbenden en voor de vergoeding van de

uitgevers.196

§3. Reproductie voor onderwijs en wetenschap

A. Billijke vergoeding?

Voor de wet van 22 december 2016 werd een onderscheid gemaakt naargelang de drager

waarop de reproductie werd gemaakt. Wanneer het ging om reproducties op papier of

soortgelijke drager werd de reproductie, hoewel ze werd gemaakt voor onderwijs- en

wetenschapsdoelstellingen, aan dezelfde regeling onderworpen als de billijke

vergoedingsregeling voor de reprografie. De vergoeding bestond daarom ook uit een forfaitair

en evenredig gedeelte. De verdere uitwerking van deze regeling werd dan ook beheerst door

het oude koninklijk besluit van 30 oktober 1997.

Hierdoor kan worden geargumenteerd dat de vergoeding ook als een billijke vergoeding moest

worden aangemerkt. Zoals hiervoor reeds ter sprake kwam, oordeelde het Hof van Justitie dat

het begrip ‘billijke vergoeding’ een autonoom Unierechtelijk begrip is en dus begrepen moet

worden als de vergoeding van de schade geleden door de rechthebbende. Anderzijds zou men

kunnen stellen dat de Europese wetgever een vergoeding, in tegenstelling tot wat geldt voor de

privékopie en reprografie, niet verplicht heeft gemaakt en de vergoeding zodoende niet als een

195 Wetsontwerp van 26 oktober 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2122/001, 28. 196 Art. XI.239, zesde lid WER; Art. XI.318/3, vierde lid WER; Koninklijk besluit van 11 oktober 2018 waarbij een vennootschap gelast wordt de inning en verdeling te verzekeren van de vergoeding voor reprografie en van de vergoeding voor uitgevers voor reproducties op papier van hun uitgaven op papier, BS 24 oktober 2018, 81202.

Page 67: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

57

billijke vergoeding moet worden beschouwd, hoewel ze onder dezelfde regeling als de

reprografievergoeding werd ondergebracht.

Wat de vergoeding betreft voor reproducties op andere dragers dan papier of soortgelijke drager

ten behoeve van onderwijs en wetenschap bestond echter nog geen koninklijk besluit, waardoor

deze reproducties aan vergoeding ontsnapten. In de wet van 22 december 2016 wordt het

onderscheid tussen beide heffingsregelingen opgeheven en wordt voorzien in één enkele

vergoeding voor reproducties, ongeacht de dragers, ten behoeve van onderwijs of

wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor wordt sinds kort wel voorzien in een vergoeding voor

reproducties op andere dragers dan papier. De uitwerking hiervan is te vinden in één en

hetzelfde koninklijk besluit van 31 juli 2017.197

Het wetsontwerp stelt nu uitdrukkelijk dat de vergoeding niet als billijke compensatie wordt

gekwalificeerd en deze dus niet de integrale schade moet vergoeden.198 De vraag naar de impact

van overweging 36 bij de InfoSoc Richtlijn wordt mijns inziens echter terecht gesteld. In deze

overweging wordt namelijk toegestaan dat de nationale wetgever mag voorzien in een ‘billijke’

vergoeding in het kader van uitzonderingen waarbij de vergoeding niet door de richtlijn wordt

opgelegd. De Belgische wetgever schuift dit argument opzij door te stellen dat in deze

overweging, in tegenstelling tot overweging 35, het criterium van het mogelijke nadeel niet

wordt aangehaald. Het klopt dat overweging 35 toelichting geeft bij de billijke compensatie in

het kader van de uitzonderingen waar de InfoSoc Richtlijn deze compensatie uitdrukkelijk

oplegt, maar het is niet onwaarschijnlijk dat de Europese wetgever deze interpretatie wou

doortrekken naar de andere vergoedingsregelingen, zoals bedoeld in overweging 36.

Anderzijds blijft de lidstaat vrij om een vergoeding te voorzien en staat de Europese wetgever

toe dat de rechthebbende met lege handen overblijft als de lidstaat van mening is dat een

vergoedingsregeling niet moet worden toegekend. Het is dan ook niet onlogisch dat de

Belgische wetgever ervan uitgaat dat de vergoeding niet als een billijke vergoeding in de

betekenis van het autonoom unierechtelijk begrip moet worden begrepen. Het zal dus enkel

197 Koninklijk besluit van 31 juli 2017 betreffende de vergoeding voor gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, BS 16 augustus 2017, 79993. 198 Wetsontwerp van 26 oktober 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2122/001, 21-22.

Page 68: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

58

noodzakelijk zijn om een vergoeding in te voeren wanneer de derde stap van de driestappentoets

dit vereist.

Artikel XI.242 WER bevestigt dat bij de uitwerking van de regeling in een koninklijk besluit

rekening moet worden gehouden met de doelstellingen voor de bevordering van

onderwijsactiviteiten. CASSIERS bevestigt de stelling dat de aard van de vergoeding verschilt

van de billijke vergoeding die wordt opgelegd in het kader van de privékopie en de reprografie.

Hier moet namelijk een afweging worden gemaakt tussen de eigendomsrechten van de houders

van het reproductierecht enerzijds en het fundamentele recht op onderwijs anderzijds. CASSIERS

is dan ook van oordeel dat dit verschil rechtvaardigt dat de vergoeding niet buitensporig hoog

mag zijn voor het verrichten van onderwijs- en onderzoeksactiviteiten en dat bovendien mag

worden voorzien in een vergoeding die lager is dan die die nodig is voor de integrale vergoeding

van de rechthebbenden.199

B. Tegenprestatie voor de uitzonderingen op het reproductie- en publieke mededelingsrecht

De vergoeding die wordt aangerekend, geldt als tegenprestatie voor zowel de uitzondering op

het reproductierecht als deze op het publiek mededelingsrecht van de rechthebbenden. De

hoogte van de vergoeding blijft te allen tijde gelijk, ongeacht het gebruik dat van de werken

wordt gemaakt. Net zoals bij de vergoedingsregelingen van de hiervoor besproken

uitzonderingen geldt dat de vergoeding enkel verschuldigd is voor de reproducties en

mededelingen die onder het toepassingsgebied van de uitzondering vallen. Onderwijs- of

onderzoeksinstellingen die gebruik maken van de werken op een wijze die het

toepassingsgebied te buiten gaat, begaan een inbreuk op deze vermogensrechten, tenzij ze

hiervoor de toestemming hebben van de betrokken rechthebbende.

Artikel 2 van het KB van 31 juli 2017 kwalificeert het bedrag als forfaitair, maar vereist nog

steeds een aangifte door de instelling die aangeeft hoeveel studenten, leerlingen of onderzoekers

er actief zijn binnen deze instelling.200 Het forfaitair bedrag verschilt naargelang de aard van de

onderwijsinstelling, bijvoorbeeld het lager of middelbaar onderwijs, de universiteit, maar ook

199 V. CASSIERS, “Het gebruik van werken ten behoeve van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Huldeboek Jan Corbet. Het Belgisch auteursrecht. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2018, 543-544. 200 Art. 4 KB 31 juli 2017.

Page 69: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

59

het deeltijds kunstonderwijs. Jaarlijks worden de forfaitaire bedragen geïndexeerd om ze aan te

passen aan de gezondheidsindex.201

C. Rechthebbenden

Als rechthebbenden van de vergoeding worden auteurs, uitvoerend kunstenaars, producenten

van fonogrammen, producenten van eerste vastlegging van films, maar ook uitgevers

aangeduid.202 Hiermee benadrukt de Belgische wetgever mijns inziens nogmaals dat de

vergoeding niet mag worden opgevat als een autonoom unierechtelijke billijke vergoeding. Het

Hof van Justitie besliste namelijk dat de vergoeding die aan de uitgever werd toegekend in het

kader van de reprografie en de privékopie afbreuk doet aan de vergoeding waarop de houders

van het reproductierecht recht hebben. Het Hof bevestigt hierbij dat de uitgevers geen houder

zijn van het reproductierecht.203

De geïnde vergoeding wordt in gelijke delen verdeeld tussen de auteur en de uitgever. Hoewel

deze vergoeding niet tot doel heeft de integrale schade van de auteur te compenseren, moet

worden toegegeven dat de auteur een grote hoeveelheid inkomsten misloopt, doordat hij de

helft van de totale vergoeding moet afstaan.204 De vraag rijst of deze regeling in

overeenstemming is met de balans tussen de belangen van de houders van het reproductierecht

en het fundamenteel recht op onderwijs. Langs de andere kant zou het creëren van een eigen

vergoedingsrecht voor uitgevers, zoals gebeurde met betrekking tot de reprografie, kunnen

zorgen voor een onredelijk hoge kost voor het verrichten van onderwijs- en wetenschappelijke

activiteiten. Dit alles maakt het voorzien van een vergoeding voor auteurs en andere

rechthebbenden een uiterst moeilijke evenwichtsoefening. Wederom kan worden aangevoerd

dat de regeling geoorloofd is, gezien de InfoSoc Richtlijn het voorzien van een vergoeding

helemaal niet oplegt.

201 Art. 11 KB 31 juli 2017. 202 Art. XI.240 WER. 203 HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’, ro. 47-48. 204 Art. 8, §1 KB 31 juli 2017.

Page 70: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

60

D. De betalingsplichtigen

In principe zijn het de onderwijs- of onderzoeksinstellingen die het bedrag verschuldigd zijn

aan beheersvennootschap REPROBEL.205 Het bedrag wordt door deze beheersvennootschap

vastgesteld naar aanleiding van de aangifte die door de instelling werd ingediend,

overeenkomstig artikel 4 van het KB van 31 juli 2017.206 Er wordt echter een uitzondering op

deze regel voorzien in artikel 6 van datzelfde koninklijk besluit. Zo kunnen ook de overheden

of de verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen de aangifte en

betaling doen voor rekening van die instellingen.

205 Art. XI.242, derde lid WER; Koninklijk besluit van 16 december 2018 waarbij een vennootschap gelast wordt de inning en verdeling te verzekeren van de vergoeding voor gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, BS 21 december 2018, 101884. 206 Art. 5 KB 31 juli 2017.

Page 71: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

61

DEEL II: NIEUWE UITDAGINGEN

“Technologically neutral regulation holds the promise of sustainability in a time of rapid

technological change”.207 Dit citaat van CRAIG heeft betrekking op het concept ‘technologische

neutraliteit’. Het begrip technologische neutraliteit kan worden aangehaald wanneer men

regelgeving wil ontwikkelen die opgewassen is tegen innovatie.208 Het concept kan dan ook

hier toepassing vinden. Het auteursrecht wordt namelijk continu uitgedaagd door

technologische ontwikkeling waardoor nieuwe vormen van auteursrechtelijke werken op de

markt komen en al dan niet bestaande vormen van werken met nieuwe vormen van consumptie

worden geconfronteerd.

Eenzelfde gedachtegang kan worden afgeleid uit de vijfde overweging bij de InfoSoc Richtlijn,

waarin de Europese wetgever zijn initiatief tot harmonisatie van het auteursrecht rechtvaardigt

vanuit de wil om te anticiperen op technologische vooruitgang. Het reactief optreden van de

lidstaten op innovatie zorgt namelijk voor verbrokkeling in de regelgeving.209

Waar het eerste deel tot doel had het wettelijke kader van de privékopie en de reprografie te

schetsen in het licht van de wijzigingen die door de wet van 22 december 2016 wordt in dit

tweede deel deze nieuwe regelgeving getoetst aan enkele nieuwe uitdagingen.

Nieuwe vormen van reproductie staan in dit deel centraal. In het eerste hoofdstuk wordt het

driedimensionaal (3D) printen van auteursrechtelijke werken onderzocht in het licht van de

privékopie uitzondering. Het tweede hoofdstuk handelt over cloud computing met de focus op

de opslagdiensten. Hierin wordt tevens een brug gevormd die de verbinding maakt met

streamingdiensten. Deze streamingdiensten komen namelijk ook terug in het derde hoofdstuk

waarin de uitdagingen worden besproken waarmee de billijke vergoeding momenteel wordt

geconfronteerd.

207 C. J. CRAIG, “Technological Neutrality: (Pre)Serving the Purposes of Copyright Law”, in M. GEIST (ed.), The Copyright Pentalogy: How the Supreme Court of Canada Shook the Foundations of Canadian Copyright,Ottawa, University of Ottawa Press, 2013, 273. 208 P. CHAPDELAINE, Copyright user rights. Contracts and the erosion of property, Oxford, Oxford University Press, 2017, 184. 209 Overweging 6 InfoSoc Richtlijn.

Page 72: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

62

HOOFDSTUK 1: 3D-PRINTEN

§1. Wat is 3D-printen?

3D printen is een proces waarbij een digitale tekening wordt omgezet in een fysiek voorwerp,

waarbij het voorwerp wordt gecreëerd door het laag per laag op te bouwen. Het proces wordt

daarom ook additive manufacturing genoemd en staat in contrast met subtractive

manufacturing waarbij een voorwerp wordt gecreëerd door het wegsnijden of uithollen van

solide materiaal.210 De digitale tekening kan worden gemaakt van een bestaand voorwerp, maar

kan ook de veruitwendiging zijn van een idee van de maker.

De techniek van 3D-printen is niet nieuw en wordt reeds jaren gebruikt door ondernemingen

bij de productie van allerhande zaken.211 Verschillende sectoren experimenteren ermee, zoals

bijvoorbeeld de bouw, de kledingindustrie212 en zelfs de medische sector213. Doordat de

apparatuur steeds goedkoper wordt, worden de technieken toegankelijker voor particulieren en

worden er steeds meer 3D-printers ontworpen op maat van de particulier.214 Daarnaast kunnen

ook steeds meer verscheidene materialen worden gebruikt in het printproces.215 Waar vroeger

gedurende het hele proces veel technische expertise nodig was, is het nu mogelijk om een 3D-

printer aan te sluiten op de USB-poort van een computer en met een druk op de knop kan men

van een virtuele tekening een tastbaar voorwerp maken.

210 https://3dprinting.com/what-is-3d-printing/ (consultatie 12 mei 2019). 211 A. DE BLEECKERE, “3D-printing onder het Belgisch intellectueel eigendomsrecht”, Computerrecht 2017, afl. 201, (285)286. 212 N. SOMERS, “Intellectueelrechtelijke implicaties van 3D-printing in de mode” in R. HOUBEN, G. STRAETMANS, E. VAN ZIMMEREN en H. VANHEES (eds.), Mode & recht, Antwerpen, Intersentia, 2018, 159. 213 Zie bijvoorbeeld: Y. LI, Z. LI, S. AMMANUEL, D. GILLAN en V. SHAH, “Efficacy of using a 3D printed lumbosacral spine phantom in improving trainee proficiency and confidence in CT-guided spine procedures”, 3D Printing in medicine 2018, https://threedmedprint.biomedcentral.com/articles/10.1186/s41205-018-0031-x (consultatie 6 december 2018). 214 N. SOMERS, “Intellectueelrechtelijke implicaties van 3D-printing in de mode” in R. HOUBEN, G. STRAETMANS, E. VAN ZIMMEREN en H. VANHEES (eds.), Mode & recht, Antwerpen, Intersentia, 2018, 159. 215 A. DE BLEECKERE, “3D-printing onder het Belgisch intellectueel eigendomsrecht”, Computerrecht 2017, afl. 201, (285)286.

Page 73: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

63

Gedurende het hele proces van 3D-printen gebeuren meerdere reproducties van mogelijk

auteursrechtelijk beschermde werken. Belangrijk is hierbij te vermelden dat wel degelijk sprake

is van een reproductie wanneer het gaat om een omzetting van tweedimensionale (2D) werken

naar driedimensionale (3D) reproducties en omgekeerd.216

De eerste reproductie geschiedt bij het ontwerpen van een blauwdruk of blueprint van hetgeen

men uiteindelijk wil printen.217 De gebruiker kan een blueprint (al dan niet illegaal) downloaden

van het internet. Websites zoals Thingiverse bieden zulke blueprints aan.218 Vervolgens worden

deze blueprints gelezen door CAD software die ze klaarmaakt voor een 3D-printer om ze te

materialiseren. De gebruiker kan ook zelf overgaan tot het uittekenen van een auteursrechtelijk

werk in de CAD software. Een andere optie is het gebruik van een 3D scanner om het werk om

te zetten naar een blueprint.219 Al deze handelingen zijn reproducties naar een digitale drager,

meestal in de vorm van een .stl bestand dat wordt veruitwendigd door CAD software. Een

volgende reproductie gebeurt door de 3D-printer die van de blueprint een tastbaar voorwerp

maakt.220 De term ‘3D-printen’ kan er zodoende onterecht toe leiden dat enkel deze laatste

reproductie eronder wordt begrepen. Om die reden wordt in dit hoofdstuk steeds het meervoud

aan reproducties in acht genomen.

§2. Kan een 3D reproductie een privékopie zijn?

Voor elk van deze reproducties is in principe de toestemming van de rechthebbende vereist.

Echter, het ruime toepassingsgebied van de uitzondering van de privékopie maakt het mogelijk

voor de gebruiker om zonder toestemming een voorwerp te printen. Zo stelt de uitzondering

geen vereiste wat de drager betreft, waardoor zowel de digitale kopie in de CAD software als

de tastbare kopie door de 3D-printer onder het toepassingsgebied valt.

216 H. VANHEES, Handboek intellectuele rechten, Antwerpen, Intersentia, 2017, 33. 217 A. DE BLEECKERE, “3D-printing onder het Belgisch intellectueel eigendomsrecht”, Computerrecht 2017, afl. 201, (285)285. 218 www.thingiverse.com. 219 B. VAN DEN BERG, S. VAN DER HOF en E. KOSTA (eds.), “3D printing. Legal, philosophical and economic dimensions”, Information technology and law series 2016, afl. 26, 13-15. 220 A. DE BLEECKERE, “3D-printing onder het Belgisch intellectueel eigendomsrecht”, Computerrecht 2017, afl. 201, (285)285.

Page 74: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

64

A. Gemaakt in de familiekring

De wet vereist dat de reproductie wordt gemaakt in de familiekring. Doordat de prijzen van 3D-

printers steeds dalen wordt het effectief mogelijk om binnenshuis een driedimensionale kopie

te maken. Echter, net zoals er copy centers bestaan voor het kopiëren en scannen van papieren

drukwerk, zijn er derden die in opdracht van particuliere of professionele gebruikers

voorwerpen in 3D reproduceren of hen 3D-printers ter beschikking stellen. Fabrication

Laboratories of Fab Labs stellen onder andere 3D-printers en software ter beschikking van

gebruikers.221 Op websites zoals i.materialise kunnen gebruikers dan weer tegen betaling een

3D-reproductie bekomen van het 3D model dat ze op de website opladen.222 Op deze manier

wordt het voor de gebruiker mogelijk om zeer professionele reproducties te bekomen. Uit

rechtspraak van zowel het Hof van Cassatie als van het Hof van Justitie volgt dat ook deze

reproducties onder de toepassing van de privékopie kunnen vallen.223 Zolang de gebruiker de

opdracht geeft tot het maken van de reproductie, kan de vervaardiging van de reproductie door

een derde gebeuren of door middel van machines die door de derde ter beschikking worden

gesteld aan de gebruiker.

B. Door een natuurlijke persoon

Hoewel artikel XI.190, 9º WER dit niet expliciet vermeldt, moet worden aangenomen dat enkel

natuurlijke personen kunnen profiteren van het bestaan van de privékopie uitzondering. Dit

volgt bovendien uit de richtlijnconforme interpretatie van artikel 5, lid 2, b) van de InfoSoc

Richtlijn. Bijgevolg kunnen natuurlijke of rechtspersonen die voor professionele doeleinden of

intern gebruik een onderdeel bestemd voor een door hen gebruikte machine niet zonder

toestemming van de rechthebbende reproduceren, althans wanneer dit onderdeel

auteursrechtelijk beschermd is.

221 M.-C. JANSSENS, “Het algemeen kader en de draagwijdte van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 51. 222 https://i.materialise.com. 223 HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’, ro. 46; HvJ 29 november 2017, nr. C-265/16, ECLI:EU:C:2017:913, ‘VCAST’, ro. 35; Cass. 27 mei 2005, IRDI 2005, (267)275, noot V. VANOVERMEIRE.

Page 75: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

65

C. Bestemd voor gebruik in de familiekring – bestemd voor privégebruik

Om onder de toepassing van de uitzondering te vallen, moet de reproductie bovendien bestemd

zijn voor de familiekring. Een populaire toepassing van 3D-printing is het reproduceren van

speelgoed.224 Op die manier is het mogelijk voor ouders om een stuk speelgoed van hun

kinderen enkele malen te reproduceren of onderdelen te vervangen om te vermijden dat het bij

defect of verlies opnieuw moet worden aangeschaft.

Bij andere toepassingen van 3D-printing zou deze vereiste weleens een hinderpaal kunnen zijn

voor de gebruiker om zich te beroepen op de privékopie-uitzondering. Zo zullen goederen die

niet louter voor gebruik in de familiekring bestemd zijn, maar ook in het openbaar zichtbaar

worden, niet aan deze vereiste kunnen voldoen. JANSSENS geeft het voorbeeld van het dragen

van een handtas of juwelen in het publiek.225 Hierdoor rijst de vraag of dit gebruik

gekwalificeerd kan worden als een publieke mededeling.

De wijze van gebruik van gereproduceerde goederen, zoals kledij, zou onder de toepassing van

het publieke mededelingsrecht sensu lato, meerbepaald het publieke op- of uitvoeringsrecht

kunnen vallen. Dit recht is niet Europees geharmoniseerd en de draagwijdte moet dan ook

worden afgeleid uit de Belgische wetgeving en rechtspraak.226 Het Hof van Cassatie stelt dat

een publieke op- of uitvoering publiek is wanneer ze niet onder de uitzondering van de kosteloze

privéuitvoering in de familiekring vervat in artikel XI.190, 3º WER valt.227 Zoals hierboven

reeds aangegeven gaat het hier om hetzelfde begrip ‘familiekring’ als hetgeen dat wordt

gehanteerd bij de privékopie-uitzondering.

Men zou dus terecht kunnen stellen dat een reproductiehandeling die de bestemming van de

familiekring te buiten gaat onder de toepassing van het publieke op- of uitvoeringsrecht zou

kunnen vallen. Hiervoor is echter wel vereist dat er sprake is van een uitvoering. Het is

224 A. DE BLEECKERE, “3D-printing onder het Belgisch intellectueel eigendomsrecht”, Computerrecht 2017, afl. 201, (285)286. 225 M.-C. JANSSENS, “Algemene uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Huldeboek Jan Corbet. Het Belgisch auteursrecht. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2018, 232. 226 J. DEENE, “De odyssee van de privé-mededeling doorheen het auteursrecht” (noot bij Cass. 20 januari 2006), RW 2006-07, afl. 12, (512)513. 227 Cass. 20 januari 2006, RW 2006-07, afl. 12, (511)511.

Page 76: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

66

twijfelachtig of de aard van kledij toelaat om het voorwerp uit te maken van een uitvoering of

mededeling. Hiervoor is namelijk vereist dat het gaat om het op niet-tastbare, efemere wijze

waarneembaar maken.228 Het is dus niet geheel duidelijk of het dragen van kledij hiermee kan

worden gelijkgesteld. Wanneer men refereert naar een uitvoering of mededeling denkt men in

de eerste plaats aan het afspelen van muziek of film.

Met het aanschaffen van kledij is het dragen ervan waar en wanneer men maar wil

onlosmakelijk verbonden. Hierdoor zou men kunnen stellen dat het dragen van kledij in het

publiek geen inbreuk kan vormen op het auteursrecht. Deze visie kan men echter niet

doortrekken naar het gebruik dat men van een reproductie maakt. Hoewel het reproduceren

mogelijk is, is het slechts geoorloofd wanneer het gebruik beperkt blijft tot de familiekring. Het

is hierbij in principe van geen belang of dit gebruik al dan niet kan gekwalificeerd worden als

een publieke mededeling.

Naar analogie kan het tentoonstellingsrecht dat geldt voor de werken van grafische of beeldende

kunst worden aangehaald. Dit recht wordt bij de verkoop van het werk overgedragen aan de

koper en impliceert dat het werk aan een publiek kan worden getoond. Het volgt natuurlijk uit

de aard van dit soort werken dat ze dienen om te worden tentoongesteld, hetgeen ook de

bevordering van de cultuur ten goede komt. Artikel XI.173 WER laat echter niet toe dat de

koper identieke exemplaren van het werk maakt, tenzij dit volgt uit andere gebruiken of

contractuele afspraken. Aangezien het verbod overigens enkel betrekking heeft op identieke

exemplaren, is het maken van reproducties in een andere vorm of met ander materiaal mijns

inziens wel toegelaten. Uit geen van de wijzen waarop een reproductie mogelijk is, volgt echter

dat dit ook inhoudt dat de koper het gereproduceerde exemplaar ook zou mogen tentoonstellen.

Het kwalificeren van kledij, hoewel het mogelijk zou zijn om dit te argumenteren, als werk van

grafische of beeldende kunst zou echter niet wenselijk zijn als gevolg van het volgrecht dat van

toepassing is op deze werken.229

228 H. VANHEES, Handboek intellectuele rechten, Antwerpen, Intersentia, 2017, 39. 229 Artt. XI.175-XI.178 WER.

Page 77: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

67

§3. Billijke vergoeding voor de driedimensionale privékopie

De exhaustieve lijst vervat in artikel 2 van het KB Privékopievergoeding is niet afgestemd op

deze toepassing van het reproductierecht. Zo wordt geen melding gemaakt van een vergoeding

verschuldigd op 3D-printers. De computer is het enige apparaat dat voorkomt in de lijst en

tevens gebruikt wordt in het proces van 3D-printen, doch deze werd vrijgesteld van een

vergoedingsverplichting.230 Bijgevolg zal de rechthebbende geen vergoeding bekomen voor het

rechtmatig en zonder toestemming driedimensionaal reproduceren van diens werken.

Het valt te betreuren dat de wetgever de laatste wijzigingsgolf niet heeft aangegrepen om de

lijst uit te breiden. Het is allicht niet eenvoudig om voor deze apparaten een bedrag te bepalen

aangezien er veel factoren zijn die in rekening moeten worden gebracht, net zoals het geval is

voor de apparaten die reproducties op papier maken zoals bijvoorbeeld de snelheid,

nauwkeurigheid en grootte van het printoppervlak. Anderzijds ontvangen de rechthebbenden

op heden geen vergoeding terwijl de privékopie-uitzondering in bepaalde gevallen wel degelijk

toepassing vindt.

Het wetsvoorstel van 12 februari 2019 voorziet in een oplossing voor dit probleem. Wanneer

er dragers of apparaten bestaan die kennelijk gebruikt worden voor het maken van privékopieën

wordt een default-tarief aangerekend van drie procent op de verkoopprijs van de drager of het

apparaat. De vergoeding zal door dezelfde vergoedingsplichtigen betaald en doorgerekend

worden aan de eindklant.231

§4. Reproductie voor onderwijs of wetenschap

A. Toepassing van de uitzondering

Het is niet ondenkbaar dat in het kader van onderwijsactiviteiten gebruik zal worden gemaakt

van 3D-printen. Denk maar aan technische richtingen, kunst, architectuur en mode. Hierbij

moet rekening gehouden worden met de activiteit als dusdanig om de toepassingsvoorwaarde

230 Art. XI.232, lid 3 WER jº art. 2, §2 KB Privékopievergoeding. 231 Art. 4 Wetsvoorstel van 12 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3548/001, 8-9.

Page 78: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

68

van niet-winstgevendheid te beoordelen.232 Geen van de gereproduceerde voorwerpen zal dus

verkocht mogen worden.

B. Vergoeding

De vergoedingsregeling voor reproducties voor onderwijs en wetenschap bepaalt een forfaitair

bedrag per gebruiker, zijnde student, leerling of onderzoeker. Er wordt geen onderscheid

gemaakt naargelang de soort reproducties. In principe zal er dus voor reproducties die gemaakt

worden met een 3D-printer een vergoeding worden betaald, maar dit bedrag is voor de

onderwijs- of onderzoeksinstelling even hoog ongeacht ze van 3D toepassingen gebruik maakt.

§5. Nieuw europees initiatief

Intussen werd door de Commissie juridische zaken binnen het Europees Parlement een

ontwerpresolutie opgesteld waarin ze de Europese Commissie verzoekt zich in te spannen om

een regeling te voorzien teneinde driedimensionaal printen in te passen in een wetgevend kader

van intellectuele eigendom.233 De Commissie juridische zaken benadrukt hierbij de vele

voordelen die 3D-printen met zich meebrengt op het vlak van milieu, werkgelegenheid,

logistiek en medische behandeling, maar erkent tegelijkertijd de nood om op vlak van

wetgeving te anticiperen vanwege de impact op de intellectuele eigendomsrechten.

De ontwerpresolutie werd inmiddels goedgekeurd in het Europees Parlement.234 De Europese

Commissie heeft het Centre for Intellectual Property Policy and Management (CIPPM) belast

met een onderzoek naar "Intellectual Property Implications of the Development of Industrial

232 Overweging 42 InfoSoc Richtlijn. 233 Ontwerpverslag (EP) over driedimensionaal printen. Een uitdaging op het gebied van intellectuele eigendomsrechten en civielrechtelijke aansprakelijkheid, 2 februari 2018,(2017/2007(INI)), http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//NONSGML+COMPARL+PE-618.019+02+DOC+PDF+V0//NL&language=NL. 234 Resolutie (EP) over driedimensionaal printen. Een uitdaging op het gebied van intellectuele eigendomsrechten en civielrechtelijke aansprakelijkheid, 3 juli 2018,(2017/2007(INI)), http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//NONSGML+TA+P8-TA-2018-0274+0+DOC+PDF+V0//NL.

Page 79: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

69

3D Printing".235 De vraag rijst of dit onderzoekscentrum hierbij aandacht zal besteden aan het

printen voor privédoeleinden.

235 Follow-up (Comm.) to the European Parliament non-legislative resolution of 3 July 2018 on three dimensional printing: a challenge in the fields of intellectual property and civil liability, ,(2017/2007(INI)), https://oeil.secure.europarl.europa.eu/oeil/popups/ficheprocedure.do?lang=en&reference=2017/2007(INI)#tab-0.

Page 80: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

70

HOOFDSTUK 2: CLOUD COMPUTING

§1. Wat is cloud computing?

Heden ten dage kent cloud computing vele toepassingen. De meest gekende en meest gebruikte

toepassing is het aanbieden van een opslagplaats voor digitale bestanden op een – althans voor

de gebruiker – virtuele drager. Deze opslagplaats is extern. Hiermee wordt bedoeld dat de

bestanden geen plaats innemen op het interne geheugen van het apparaat waarmee de

reproductie door deze gebruiker wordt gemaakt, bijvoorbeeld de harde schijf van een computer.

Dit maakt het mogelijk om de bestanden overal ter wereld en op om het even welk tijdstip te

openen en te gebruiken met gelijk welk compatibel apparaat.236

Deze diensten worden aangeboden op het internet door een derde, de clouddienstverlener.

Bekende voorbeelden zijn Dropbox, iCloud en Google Drive.237 Zij beschikken over grote

magazijnen waarin een grote hoeveelheid servers wordt samengebracht die de bestanden dan

fysiek opslagen.238 Deze plaatsen worden server farms genoemd.239

§2. Verschillende types van cloudopslag

Gezien de opkomst van recente en vernieuwende business models die beroep doen op cloud-

technieken is er nood aan rechtszekerheid, zowel voor de gebruikers als voor de dienstverleners.

Deze dienstverlening wordt vaak gecategoriseerd volgens verschillende types op grond van

allerhande elementen. Zo wordt onder andere een onderscheid gemaakt naargelang de persoon

die toegang heeft tot de opgeslagen bestanden, de mogelijkheid om deze bestanden te

reproduceren, wie de bestanden initieel oplaadt, enzovoort. De indeling die hier zal worden

gehanteerd, is terug te vinden in een bijdrage van KOMADA. In deze indeling worden

cloudopslagdiensten verdeeld in vier types.240

236 D. VAN ITTERSUM, Het beste uit de cloud, Brussel, Test-Aankoop, 2016, 9. 237 Ibid., 30-48. 238 Ibid., 8. 239 P. VASCONCELOS, Where On Earth Is Cloud Data Actually Stored?, https://www.ontrack.com/uk/blog/top-tips/where-on-earth-is-cloud-data-actually-stored/ (geraadpleegd op: 14 april 2019). 240 Y. KOMADA, “Reference Points for and Obligors of Levies in the Online-World: Should ISPs Be Obliged to Pay the Levies for Cloud Services and Private Copying?” in K.-C. LIU en R. M. HILTY

Page 81: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

71

In het eerste type beschikt de eindgebruiker over een persoonlijke opslagruimte in de cloud.

Het betreft niet louter de opslagruimte die door de dienstverlener ter beschikking wordt gesteld,

maar omvat tevens de bestanden die te vinden zijn in de opslagruimte en die door de

dienstverlener beschikbaar worden gemaakt. Het tweede type bestaat ook uit een persoonlijke

opslagruimte, maar is het de eindgebruiker zelf die bestanden oplaadt en bewaart in zijn

persoonlijke ruimte.

Een derde type bestaat uit opslagruimten waar verschillende eindgebruikers toegang tot hebben

en waarbij de inhoud bepaald wordt door de dienstverlener. Ook het vierde type opslagruimten

is beschikbaar voor verschillende eindgebruikers, maar hier zijn het ook de eindgebruikers die

kiezen welke bestanden ze opslaan in deze cloud.

§3. Is een reproductie in de cloud een privékopie?

Om als een reproductie te worden gekwalificeerd, is niet vereist dat deze reproductie op

dezelfde soort drager ligt vervat als de originele bron. Artikel XI.165, §1 WER spreekt, net als

artikel 2 InfoSoc Richtlijn van “gelijk welke wijzen en gelijk welke vorm”. Er bestaat reeds

lang geen twijfel meer dat handelingen zoals space- en format shifting vormen van reproductie

zijn die onder het toepassingsgebied van de uitzonderingen op het reproductierecht kunnen

vallen.241 Bijgevolg kan men moeilijk voorhouden dat het bewaren op een externe drager geen

toegelaten reproductie kan zijn.

Waar in het kader van cloud toepassingen meer twijfel over bestond, was de medewerking van

de clouddienstverlener in het kader van de privékopie. In de Belgische rechtspraktijk zou deze

vorm van reproductie kunnen stuiten op de voorwaarde dat een privékopie moet worden

gemaakt in de familiekring.

De rechtspraak met betrekking tot deze diensten is zeer schaars. In 2014 diende de Antwerpse

rechtbank van koophandel te oordelen over de rechtmatigheid van een TV-on-demand

(eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 107. 241 M-C. JANSSENS, “Het algemeen kader en de draagwijdte van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 56.

Page 82: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

72

systeem.242 Het was wachten tot november 2017 op een arrest van het Hof van Justitie met

betrekking tot een specifieke toepassing van cloud computing in het kader van de privékopie.243

Beide uitspraken worden hieronder besproken en hoewel ze betrekking hebben op specifieke

TV-on-demand systemen, geven ze duiding over de toepasbaarheid van de privékopie

uitzondering in het kader van cloud computing.

A. Bhaalu

RIGHT BRAIN INTERFACE heeft in België een systeem genaamd Bhaalu op de markt

gebracht. Dit systeem maakt het voor hun gebruikers mogelijk dat ze opnames kunnen maken

van televisieprogramma’s in de cloud, waardoor de gebruikers de programma’s kunnen

bekijken waar en wanneer ze maar willen. Belangrijk hierbij is dat het moet gaan om

programma’s waar de gebruikers op basis van hun TV-abonnement rechtmatig toegang tot

hebben.

De vraag rijst of deze constructie onder de uitzondering van de privékopie valt. De rechtbank

toetst enkele toepassingsvoorwaarden, maar strandt bij de voorwaarde van een geoorloofde

bron. Allereerst buigt de rechtbank zich over de vraag wie als kopieerder moet worden

beschouwd.

Voor de beantwoording van deze vraag past de rechtbank het criterium toe uit de rechtspraak

van het Hof van Cassatie.244 De kopieerder is namelijk diegene die de kopie materieel

vervaardigt, dan wel daartoe de opdracht geeft.245 Bijgevolg is het de Bhaalu-gebruiker die als

kopieerder moet worden beschouwd.246

Een antwoord op de vraag naar de geoorloofdheid van de bron komt er na een analyse van het

systeem door meerdere deskundigen. Het komt erop neer dat het bronsignaal van de

distributeurs TV Vlaanderen of Telenet door het Bhaalu systeem wordt gedecrypteerd zonder

242 Kh. Antwerpen 4 november 2014, IRDI 2014 afl. 4, (673)673-685, noot H. HAOUIDEG en S. DEBAENE. 243 HvJ 29 november 2017, nr. C-265/16, ECLI:EU:C:2017:913, ‘VCAST’ 244 Cass. 27 mei 2005, IRDI 2005, (267)275, noot V. VANOVERMEIRE. 245 Kh. Antwerpen 4 november 2014, IRDI 2014 afl. 4, (673)676, noot H. HAOUIDEG en S. DEBAENE. 246 Ibid.

Page 83: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

73

het akkoord van deze laatsten, hetgeen ingaat tegen de algemene voorwaarden van deze

distibuteurs waardoor de gebruikers gebonden zijn. Dit maakt dan ook dat de bron ongeoorloofd

is.247

HAOUIDEG en DEBAENE merken in hun noot bij de uitspraak terecht op dat hetzelfde resultaat

kan worden bereikt door te stellen dat de bron een ongeoorloofd karakter krijgt door de inbreuk

die het Bhaalu systeem maakt op het publieke mededelingsrecht van de rechthebbenden.248 De

rechtbank komt namelijk zelf tot de constatering dat er sprake is van een inbreuk.249

De auteurs werpen dit discussiepunt op omdat er onzekerheid bestaat over wat juist moet

worden verstaan onder een geoorloofde bron. De auteurs betwijfelen dat het decrypteren een

inbreuk vormt op de auteursrechten of naburige rechten van de rechthebbenden, waardoor de

bron niet ongeoorloofd is in de zin van de uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak ACI

Adam.250 In dit arrest worden nagemaakte of vervalste werken gekwalificeerd als een

ongeoorloofde bron.251 Door te oordelen dat er door de inbreuk op het publieke

mededelingsrecht – en dus op het auteursrecht en naburig recht – sprake is van een

ongeoorloofde bron kan een uitermate technische discussie worden vermeden.

B. VCAST

De kern van de feiten stemt in grote mate overeen met deze in de Bhaalu zaak. VCAST is een

dienstverlener die de gebruikers de mogelijkheid verschaft om televisieprogramma’s te

bekijken waar en wanneer ze dat willen. VCAST doet dit door opnames te maken van de

programma’s en een reproductie te plaatsen op een drager in de cloud die door de gebruiker

wordt gekozen. In tegenstelling tot de Bhaalu zaak is VCAST niet de aanbieder van de

opslagplaats in de cloud en worden de diensten ook aangeboden aan gebruikers die zonder de

247 Kh. Antwerpen 4 november 2014, IRDI 2014 afl. 4, (673)679, noot H. HAOUIDEG en S. DEBAENE. 248 H. HAOUIDEG en S. DEBAENE, “L’exception de copie privée dans les nuages” (noot onder Kh. Antwerpen 4 november 2014), IRDI 2014 afl. 4, (685)690-691. 249 Kh. Antwerpen 4 november 2014, IRDI 2014 afl. 4, (673)681, noot H. HAOUIDEG en S. DEBAENE. 250 H. HAOUIDEG en S. DEBAENE, “L’exception de copie privée dans les nuages” (noot onder Kh. Antwerpen 4 november 2014), IRDI 2014 afl. 4, (685)690. 251 HvJ 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254, ‘ACI Adam’, ro. 36-37.

Page 84: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

74

diensten van VCAST geen toegang zouden hebben tot de uitzendingen. De verwijzende rechter

wil vernemen of deze dienst onder de toepassing van de privékopie valt.

Het Hof erkent dat een natuurlijke persoon gebruik kan maken van diensten van derden om een

privékopie te maken252, hetgeen aansluit bij eerdere rechtspraak van het Hof en de Belgische

cassatierechtspraak die het familiekringvereiste nuanceert.253 De diensten van VCAST

beperken zich echter niet louter tot het maken van de kopie, maar strekken zich ook uit tot het

ter beschikking stellen van de uitzendingen.254 Dit laatste zorgt ervoor dat de specifieke dienst

van VCAST niet onder de toepassing van de uitzondering van de privékopie valt, omdat het

verschaffen van de toegang tot de uitzendingen een inbreuk vormt op het publieke

mededelingsrecht.255

Hoewel de uitkomst die door het Hof van Justitie in deze zaak wordt bekomen juist is, zorgen

de gebruikte bewoordingen voor verwarring. Het Hof komt namelijk tot de conclusie dat

VCAST de werken meedeelt aan het publiek zonder toestemming van de rechthebbenden en

hierdoor de uitzondering van de privékopie geen toepassing kan vinden. Hierdoor vervaagt het

onderscheid tussen de uitzondering van de privékopie en het publieke mededelingsrecht.256

Het is echter niet de gebruiker, maar wel de dienstverlener die een inbreuk begaat op het publiek

mededelingsrecht door de uitzendingen door te geven zonder toestemming. Bovendien is het

de eindgebruiker die als kopieerder moet worden gezien. Bijgevolg mag in geen geval worden

afgeleid dat het gebruiken van een clouddienst een ongeoorloofde mededeling uitmaakt

uitgaande van de eindgebruiker. Wanneer diens gebruik niet verder gaat dan het privégebruik,

of liever het gebruik binnen de familiekring, begaat de gebruiker geen inbreuk op het publiek

mededelingsrecht. Dit wordt bovendien bevestigd door de Advocaat-Generaal.257

252 HvJ 29 november 2017, nr. C-265/16, ECLI:EU:C:2017:913, ‘VCAST’, ro. 35. 253 Cass. 27 mei 2005, IRDI 2005, (267)275, noot V. VANOVERMEIRE. 254 HvJ 29 november 2017, nr. C-265/16, ECLI:EU:C:2017:913, ‘VCAST’, ro. 37. 255 Ibid., ro. 47-49. 256 J. P. QUINTAIS en T. RENDAS, “EU Copyright Law and the Cloud: VCAST and the intersection of private copying and communication to the public”, Journal of Intellectual Property Law & Practice 2018, https://ssrn.com/abstract=3113215, 8. 257 Concl. AG 7 september 2017, C-265/16, ECLI:EU:C:2017:649, ‘VCAST’, ro. 27.

Page 85: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

75

Wat nu juist wordt bedoeld door het Hof schuilt in de bewoordingen gebruikt in overweging

39: “De uitzondering voor kopieën voor privégebruik impliceert weliswaar dat de

rechthebbende zijn uitsluitend recht om door natuurlijke personen gemaakte privékopieën toe

te staan of te verbieden niet mag uitoefenen in de in artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn

2001/29 vastgestelde omstandigheden, maar de vereiste van een strikte uitlegging van die

uitzondering impliceert dat deze rechthebbende daardoor niet het recht verliest om de toegang

te verbieden of toe te staan tot de werken of ander materiaal waarvan die personen

privékopieën wensen te maken.”

Deze overweging kan dan ook best gelezen worden in samenhang met de conclusie van

Advocaat-Generaal SZPUNAR. In deze conclusie wordt namelijk tot een diepere ontleding van

de toepassingsvoorwaarden van de privékopie-uitzondering overgegaan. Zo wijst de Advocaat-

Generaal er op dat de reproductie die op de virtuele drager wordt geplaatst afkomstig moet zijn

uit een geoorloofde bron258, namelijk een bron waarvan de rechthebbende de toegang heeft

toegestaan. De inbreuk die VCAST begaat op het publieke mededelingsrecht zorgt er echter

voor dat er geen sprake is van een geoorloofde bron.259 Dit betekent dat wanneer de gebruiker

rechtstreeks de – door de rechthebbende toegestane – uitzending van de rechthebbende zou

ontvangen, hiervan met behulp van een derde een reproductie maakt en deze opslaat in de cloud,

er zich geen probleem zou stellen.260

De eindgebruikers van Bhaalu hebben wel zelfstandig toegang tot de programma’s die worden

uitgezonden. Hieruit mag echter niet worden afgeleid dat deze eerdere Belgische rechtspraak

geen stand meer zou houden na dit arrest van het Hof van Justitie. Hoewel de gebruikers toegang

hebben tot de programma’s, blijft de decryptie of de ongeoorloofde publieke mededeling

noodzakelijk om een reproductie te vervaardigen, wat impliceert dat sprake is van een

ongeoorloofde bron. Hetzelfde geldt voor de eindgebruikers van VCAST die wel rechtmatig

toegang hadden tot de programma’s die door VCAST worden aangeboden.

258 Ibid., ro. 70. 259 Ibid. 260 Ibid., ro. 71.

Page 86: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

76

C. Enkele conclusies

Hoewel deze rechtspraak een heel concrete beoordeling is van een specifiek toepassingsgeval

kunnen wel enkele conclusies worden getrokken. Enerzijds kan worden afgeleid dat een

reproductie in de cloud een rechtmatige privékopie in de zin van de InfoSoc Richtlijn kan

uitmaken. Anderzijds moet worden opgemerkt dat het gedrag van de dienstverlener tot gevolg

kan hebben dat er sprake is van een ongeoorloofde bron.

1. Cloudopslag als privékopie

Rechtspraak van het Hof van Justitie geeft weer hoe het Europees recht moet worden

geïnterpreteerd. Het Hof zelf gaat, in tegenstelling tot de Advocaat-Generaal, niet zo diep in op

de toepassingsvoorwaarden van de uitzondering uit artikel 5, lid 2, b) van de InfoSoc Richtlijn.

Het is dan ook de conclusie die hier wordt gehanteerd om te stellen dat een reproductie in de

cloud als een privékopie kan worden gekwalificeerd.261

Zo stelt de Advocaat-Generaal dat, het feit dat voor de opslag van de reproductie een derde

nodig is, geen afbreuk doet aan de vereiste dat de reproductie wordt vervaardigd door een

natuurlijke persoon. Het is namelijk de eindgebruiker, een natuurlijke persoon, die het initiatief

neemt tot het maken van de reproductie.262

Deze reproductie moet bestemd zijn voor privégebruik. Hier benadrukt de Advocaat-Generaal

terecht dat er niet van mag worden uitgegaan dat de mogelijkheid waarover de gebruiker

beschikt om de reproductie te delen met anderen, ab initio betekent dat er geen sprake kan zijn

van privégebruik.263 Het gebruik moet beoordeeld worden in hoofde van de gebruiker. Deze

regel geldt ook met betrekking tot het ontbreken van het commercieel oogmerk. Het loutere feit

dat de gebruiker de dienstverlener betaalt, doet hieraan geen afbreuk.264

261 Ibid., ro. 23-27. 262 Ibid., ro. 25. 263 Ibid., ro. 27. 264 Ibid., ro. 26.

Page 87: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

77

2. Actieve bijdrage door de dienstverlener

VCAST maakt zich schuldig aan een inbreuk op het publieke mededelingsrecht door de

programma’s te ontvangen op vraag van de eindgebruiker en die vervolgens aan deze laatste

ter beschikking te stellen. De dienst is dus niet beperkt tot een technisch middel dat gebruikers

toestaat om programma’s die ze zelf ontvangen op te slaan op een clouddrager. Bijgevolg is de

bron waarvan een reproductie wordt gemaakt ongeoorloofd. Dit wordt door het Hof van Justitie

vertaald in het principe dat de dienstverlener niet actief mag bijdragen aan de opname van de

kopieën.265

Hoewel deze rechtspraak betrekking heeft op een specifieke vorm van opslag in de cloud, kan

men de diensten die door Bhaalu of VCAST worden aangeboden, plaatsen onder het eerste type

van cloudopslag. Het gaat namelijk om een persoonlijke opslagruimte waarbij de inhoud, zij

het op vraag van de eindgebruiker, door een dienstverlener ter beschikking wordt gesteld. In dit

type bestaat dan ook het gevaar voor een ongeoorloofde publieke mededeling door de

dienstverlener die maakt dat een reproductie door de eindgebruiker afkomstig is van een

ongeoorloofde bron. De dienstverlener zal dus over de toestemming van de rechthebbende

moeten beschikken vooraleer hij het werk aan de eindgebruiker ter beschikking kan stellen.

Op grond van deze rechtspraak kan tevens worden gesteld dat bij het tweede type van opslag in

de cloud toepassing kan worden gemaakt van de privékopie uitzondering. Het gaat namelijk om

een reproductie van een werk op een persoonlijke drager in de cloud, ook wel private locker

genoemd266, waarbij het, in tegenstelling tot het eerste type, de eindgebruiker is die het

geoorloofd karakter van de bron bepaalt. Als het werk nadien enkel bestemd is voor gebruik in

de familiekring, zal de eindgebruiker zich op de uitzondering kunnen beroepen. Het enige

verschil is dat het niet gaat om een fysieke drager, zoals bijvoorbeeld een USB-stick, waardoor

het werk op afstand wordt geraadpleegd.267

265 HvJ 29 november 2017, nr. C-265/16, ECLI:EU:C:2017:913, ‘VCAST’, ro. 54. 266 R. MITTAL, “Mechanisms to make end-users of copyrighted works pay through levy and DRM” in K.-C. LIU en R. M. HILTY (eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 120. 267 Ibid.

Page 88: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

78

Bij het derde type bepaalt de dienstverlener welke werken op de clouddrager liggen vervat. In

dit geval is het niet de eindgebruiker die het initiatief neemt tot het maken van de reproductie,

maar wel de dienstverlener. Hierdoor moet de dienstverlener als kopieerder worden

gekwalificeerd, waardoor de reproductie niet onder de toepassing van de privékopie

uitzondering kan vallen. Een dienstverlener zal namelijk geen natuurlijke persoon zijn en

handelt met een commercieel doel. Ook hier zal sprake zijn van een publieke mededeling door

de dienstverlener aan alle gebruikers. Als deze mededeling geoorloofd is, zou het in principe

wel mogelijk zijn dat eindgebruikers een reproductie maken van het ter beschikking gestelde

werk op gelijk welke drager, waaronder dus ook bijvoorbeeld een persoonlijke opslagruimte in

de cloud zoals waarvan sprake in het eerste of tweede type.

Vaak zullen echter technologische beschermingsmaatregelen verhinderen dat eindgebruikers

reproducties kunnen maken.268 Dit is het geval bij streamingdiensten die een verzameling aan

werken ter beschikking stellen van hun klanten, die deze werken kunnen raadplegen op door

hen gekozen plaats en tijd, zonder ze te downloaden.269 Door het grote aanbod en de noodzaak

om de werken aan hun publiek ter beschikking te stellen, worden deze werken opgeslagen op

cloudservers.270 Hierdoor sluiten streamingdiensten aan bij cloudopslag van het derde type. Om

geen inbreuk te maken op het publieke mededelingsrecht zullen de dienstverleners dus moeten

beschikken over de toestemming van de rechthebbenden wiens werken door de dienstverlener

aan zijn klanten worden aangeboden.271

Bij het vierde type zijn het de eindgebruikers die bepalen welke werken worden opgeslagen in

de cloud, maar wordt de opslagruimte gedeeld met een onbepaald aantal eindgebruikers.

Hierdoor kunnen de erop vervat liggende reproducties niet bestemd zijn voor gebruik binnen

268 P. CHAPDELAINE, Copyright user rights. Contracts and the erosion of property, Oxford, Oxford University Press, 2017, 136. 269 L. GUIBAULT, “Individual licensing models and consumer protection” in K.-C. LIU en R. M. HILTY (eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 217. 270 R. THELWELL, “Why did Netflix migrate to the AWS Cloud?”, https://www.matillion.com/blog/redshift/why-did-netflix-migrate-to-the-aws-cloud/ (consultatie 26 maart 2019). 271 L. GUIBAULT, “Individual licensing models and consumer protection” in K.-C. LIU en R. M. HILTY (eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 217; X. LIN, “Music individual licensing models and competition law” in K.-C. LIU en R. M. HILTY (eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 192.

Page 89: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

79

de familiekring. De eindgebruiker die zonder toestemming een werk oplaadt in deze

opslagruimte, maakt zich bovendien schuldig aan een inbreuk op het publieke mededelingsrecht

aangezien het geheel van gebruikers normaliter een publiek uitmaakt.

Deze vorm van opslag en beschikbaarstelling wordt een user-generated content platform

genoemd. Platformen zoals onder andere YouTube maken gebruik van dit business model om

gebruikers toe te laten zelf gecreëerde werken online ter beschikking te stellen van een

publiek.272 Het gebeurt echter frequent dat de gebruikers zonder toestemming muziek of andere

werken op dit platform opladen (user uploaded content), waardoor de rechthebbenden de

filmpjes laten verwijderen.273

3. Bijzonderheid: logische en fysieke kopie

In de Bhaalu rechtspraak komt een aspect aan bod dat in het arrest VCAST niet behandeld diende

te worden. De reden hiervoor is dat VCAST iedere eindgebruiker een eigen kopie op de door

hem gewenste clouddrager verschaft. Men vroeg de rechtbank te oordelen of het noodzakelijk

is dat de dienstverlener iedere eindgebruiker een eigen kopie – de fysieke kopie – verschaft,

dan wel dat het volstaat dat slechts één kopie – de logische kopie – aanwezig is die door elke

eindgebruiker afzonderlijk kan worden geraadpleegd.274

De rechtbank is hier van oordeel dat dit onderscheid geen invloed heeft op de toepasbaarheid

van de uitzondering van de privékopie. Het gaat namelijk om een louter technische benadering

die een efficiënter gebruik van opslagcapaciteit beoogt, maar waarbij de uitkomst niet

verschilt.275 Wat telt is dat een geïndividualiseerde toegang moet worden gegarandeerd.276

Hoewel de redenering van de rechtbank begrijpelijk is, zou toch de vraag kunnen rijzen of er

geen sprake is van een publieke mededeling zoals het geval is bij streamingdiensten. In een

272 J. T. CROSS en P. K. YU, “The copyright holdout problem and new internet-based services” in K.-C. LIU en R. M. HILTY (eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 244. 273 J. KIM, “The institutionalization of YouTube: From user-generated content to professionally generated content”, Media, culture & society 2012, afl. 34, (53)55. 274 Kh. Antwerpen 4 november 2014, IRDI 2014 afl. 4, (673)676, noot H. HAOUIDEG en S. DEBAENE. 275 Ibid. 276 T. STAMOS, noot bij HvJ 29 november 2017, ICIP 2018, afl. 1, (174)186.

Page 90: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

80

arrest van 7 maart 2013 (hierna: TVCatchup) oordeelt het Hof dat, weliswaar in het specifieke

geval, bij internetstreaming sprake is van een publieke mededeling.277 Het feit dat in casu

gewerkt wordt met een één-op-éénverbinding doet geen afbreuk aan het publieke karakter,

vermits ook op deze manier tegelijk of achtereenvolgens een grote groep mensen kan worden

bereikt.278

Mijns inziens schuilen wel enkele verschillen tussen de systemen. Enerzijds onderscheiden de

systemen zich van elkaar doordat er een verschil is tussen de persoon die het initiatief neemt.

Bij internetstreaming zal het de dienstverlener zijn die het aanbod bepaalt dat aan de gebruiker

ter beschikking wordt gesteld. Bij cloudopslag is het de eindgebruiker die aangeeft van welk

werk hij een reproductie wenst te bekomen.279 Anderzijds gaat het bij een publieke mededeling

om een beschikbaarstelling in niet-tastbare vorm.280 Hierdoor is de gebruiker gebonden door de

manier waarop het werk aan hem wordt meegedeeld. Een reproductie daarentegen, hoewel ze

zich bevindt op een voor de eindgebruiker digitale drager, kan in principe door de eindgebruiker

worden bewerkt, verplaatst of verwijderd.281 Het gebruik van een reproductie sluit om deze

redenen beter aan bij het gebruik van een goed, terwijl streaming het gebruik impliceert van

een dienst.282

Een eenvoudig voorbeeld kan dit onderscheid verduidelijken. Streamingdiensten trachten vaak

inkomsten te halen uit reclame. Wanneer de gebruiker dus een werk opvraagt bij de

dienstverlener zal de gebruiker hierbij geconfronteerd worden met reclame. Wanneer de

eindgebruiker echter over een eigen privékopie beschikt, zou het mogelijk zijn om eventuele

reclame die tijdens de oorspronkelijke uitzending te zien was, door te spoelen.

277 HvJ 7 maart 2013, C-607/11, ECLI:EU:C:2013:147, ‘TVCatchup’, ro. 40. 278 Ibid., ro. 33-34. 279 Concl. AG 7 september 2017, C-265/16, ECLI:EU:C:2017:649, ‘VCAST’, ro. 25; Kh. Antwerpen 4 november 2014, IRDI 2014 afl. 4, (673)676, noot H. HAOUIDEG en S. DEBAENE. 280 A. FIERENS en R. SCHOEFS, “Klassieke en nieuwe vormen van mededeling aan het publiek”, IRDI 2015, afl. 4, (330)332. 281 Kh. Antwerpen 4 november 2014, IRDI 2014 afl. 4, (673)676, noot H. HAOUIDEG en S. DEBAENE. 282 P. CHAPDELAINE, Copyright user rights. Contracts and the erosion of property, Oxford, Oxford University Press, 2017, 103.

Page 91: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

81

§4. Billijke vergoeding

In België wordt de billijke vergoeding voor het maken van privékopieën geïnd door de

aanrekening van een bepaald bedrag bij de aankoop van apparatuur of dragers die worden

gebruikt bij het maken van deze reproducties. Het maken van reproducties op een clouddrager

wordt echter gekenmerkt door de opslag van gegevens op een drager die voor de gebruiker

onbekend is. De drager wordt door de natuurlijke persoon dus niet fysiek zichtbaar, maar de

inhoud ervan kan worden geraadpleegd door middel van een apparaat dat over een

internetverbinding beschikt, zoals om het even welke computer, tablet of smartphone.

De fysieke drager bevindt zich bij de dienstverlener en bestaat meestal uit meerdere servers

waarop de bestanden van al zijn gebruikers worden opgeslagen. Een server is per definitie een

computer283, maar behoort tot de eigendom van de dienstverlener. Bovendien sluit de Belgische

regeling computers van vergoeding uit.284 De dienstverleners en hun server farms bevinden zich

niet noodzakelijk in de Europese Unie.285 Hierdoor is het onzeker aan welk vergoedingsregime

ze kunnen worden onderworpen. Volgens CALLENS moet bij grensoverschrijdend gebruik

worden gekeken naar de gebruiker die het initiatief heeft genomen tot het maken van de

reproductie, namelijk de kopieerder, om te bepalen waar de privékopie wordt gemaakt.286

In beginsel kan worden gesteld dat de vergoeding voor reproducties in de cloud indirect wordt

betaald door de vergoeding die wordt geheven op de apparaten die worden gebruikt om de

werken die er zijn opgeslagen, te raadplegen. De hoogte van het hierop bepaalde bedrag is

echter vastgesteld op basis van de opslagruimte waarover het apparaat beschikt. Één van de

vele voordelen van cloudopslag is net de mogelijkheid waarover de gebruiker beschikt om

gegevens op te slaan zonder de opslagruimte van het apparaat te belasten. Hierdoor stemt het

bedrag niet langer overeen met de schade die ze wil vergoeden. In theorie zou men het bedrag

283 https://nl.wikipedia.org/wiki/Server (geraadpleegd op 21 maart 2019). 284 Art. 2, §2 KB Privékopievergoeding. 285 V. CASSIERS, “Vers un changement de paradigm pour la compensation equitable” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 152. 286 P. CALLENS, “Thuiskopievergoeding: hoe de aarde met de wolken verbinden?” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 133.

Page 92: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

82

kunnen verhogen dat verschuldigd is op de apparaten die toebehoren aan de kopieerder zelf en

die kunnen dienen tot het maken van een reproductie in de cloud.

Anderzijds zou men een forfaitaire vergoeding kunnen vaststellen dat door de

clouddienstverlener aan de beheersvennootschap moet worden betaald per eindgebruiker,

afhankelijk van de opslagruimte die deze laatste ter beschikking krijgt.287 Vervolgens kan dit

bedrag door de dienstverlener aan de klant worden doorgerekend. Volgens CALLENS volgt uit

het HP/Reprobel arrest dat het verkiezen van een forfaitaire vergoeding in plaats van een

evenredige vergoeding slechts geoorloofd is wanneer het onmogelijk is om de gebruikers en

het nadeel te identificeren.288 Om deze reden zou het weleens moeilijk kunnen zijn om

clouddiensten aan een forfaitaire vergoeding te onderwerpen aangezien het internet

traceerbaarheid mogelijk maakt.289 CASSIERS stelt dan weer dat het recht op bescherming van

het privéleven kan voorkomen dat een systeem van tracering wordt ingesteld ter bepaling van

de evenredige vergoeding.290 Dit zou maken dat het de facto wel onmogelijk wordt om de

gebruikers en het nadeel te identificeren en een forfaitaire vergoeding dus wel op zijn plaats is.

De inning van deze forfaitaire vergoeding zou in de praktijk dan weer een moeilijke opgave

kunnen worden. De dienstverlener zal in bepaalde gevallen – in tegenstelling tot een fabrikant,

intracommunautaire aankoper of invoerder – geen band hebben met België of een andere

lidstaat. Hierdoor kan het lastig zijn voor de individuele nationale beheersvennootschappen om

de vergoeding van de dienstverlener af te dwingen.291

287 Y. KOMADA, “Reference Points for and Obligors of Levies in the Online-World: Should ISPs Be Obliged to Pay the Levies for Cloud Services and Private Copying?” in K.-C. LIU en R. M. HILTY (eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 109. 288 P. CALLENS, “Thuiskopievergoeding: hoe de aarde met de wolken verbinden?” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 131. 289 Ibid., 132. 290 V. CASSIERS, “Vers un changement de paradigm pour la compensation equitable” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 152. 291 R. MITTAL, “Mechanisms to make end-users of copyrighted works pay through levy and DRM” in K.-C. LIU en R. M. HILTY (eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 120.

Page 93: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

83

Ook kan de vraag rijzen of een combinatie van beide vergoedingen mogelijk is. Zo was één van

de pijnpunten van de vroegere vergoedingsregeling in het kader van de reprografie het risico

op overcompensatie.292 Dit was het gevolg van de combinatie van een evenredige en een

forfaitaire vergoeding.

Wanneer de wetgever zou besluiten de prijs van de apparaten die kunnen worden gebruikt in

het kader van cloud computing te verhogen om rekening te houden met deze nieuwe manier

van reproductie, bestaat mijns inziens een risico op overcompensatie. Een bijkomende

evenredige of forfaitaire vergoeding zal dan betrekking hebben op dezelfde reproductie, net

zoals het geval was bij de vorige reprografievergoeding.

Wanneer enkel beslist wordt om in een evenredige of forfaitaire vergoeding te voorzien die

specifiek geldt voor cloudopslag bestaat het risico op overcompensatie niet. CALLENS stelt

hierover terecht dat de vergoedingen betrekking hebben op verschillende reproducties. De

forfaitaire vergoeding die op het apparaat wordt geheven heeft enkel betrekking op de

reproducties die opgeslagen worden op dat apparaat en niet op de reproductie die wordt

opgeslagen in de cloud.293

Het feit dat met deze apparaten ook de opdracht kan worden gegeven om een reproductie op te

slagen in de cloud zonder dat deze reproductie ook op dat apparaat wordt opgeslagen, is

irrelevant. Zo wordt in de huidige vergoedingsregeling ook een forfaitair bedrag geheven op

bijvoorbeeld een CD-brander, maar ook op een lege CD die kan dienen als drager voor een

reproductie.294

In het wetsvoorstel van 12 februari 2019 wordt voorgesteld om in afwachting van een

actualisering van het KB Privékopievergoeding default-tarieven te hanteren voor dragers en

apparatuur die niet zijn opgenomen in de lijst van artikel 2 van dat koninklijk besluit, maar

292 Wetsontwerp van 26 oktober 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2122/001, 19-20. 293 P. CALLENS, “Thuiskopievergoeding: hoe de aarde met de wolken verbinden?” in P. DE BANDT en M. NUYTTEN (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 133. 294 Art. 2, §1, 1º juncto §3, 1º KB Privékopievergoeding.

Page 94: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

84

hierin wel een plaats verdienen.295 De vraag rijst of dit een oplossing kan bieden voor het

ontbreken van een specifieke vergoeding voor deze nieuwe vorm van opslag van reproducties.

Vele van de apparaten die worden gebruikt om de reproducties te maken of op te vragen zijn

namelijk al opgenomen in het artikel. Bovendien is het afwachten of de

beheersvennootschappen zullen en kunnen overgaan tot het aanrekenen van het bedrag op de

“verkoop” of “verhuur” van de opslagruimte door de clouddienstverlener. AUVIBEL is alvast

van mening dat door het grensoverschijdend karakter enkel een verhoging van de prijs van de

bestaande apparatuur mogelijk is.

In principe kan worden gesteld dat het ontbreken en het ontwikkelen van een mogelijkheid tot

het innen van een billijke vergoeding op opslag in de cloud het meest problematisch is in het

kader van de persoonlijke opslagruimte (personal locker), dat hierboven als het tweede type

wordt aangeduid. Deze vorm van reproductie sluit namelijk het meest aan bij de traditionele

digitale reproductie, waardoor de transactiekostenproblematiek hier ook een barrière zal

vormen. Wanneer het echter gaat om een dienstverlener die zowel de inhoud als de

opslagruimte ter beschikking stelt (zijnde het eerste type), zal vaak reeds een vergoeding

worden betaald voor het maken van deze reproductie. Deze dienstverleners dienen namelijk

over de toestemming van de individuele rechthebbenden te beschikken om de werken aan de

eindgebruikers aan te bieden en zullen hier een vergoeding tegenover stellen. Hierdoor kan in

principe een billijke vergoeding overbodig worden.

295 Art. 4 Wetsvoorstel van 12 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3548/001, 8-9.

Page 95: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

85

HOOFDSTUK 3: BILLIJKE VERGOEDING DE LEGE FERENDA ?

In het eerste deel werd aan de hand van het wettelijk kader uiteengezet hoe aan de

vergoedingsregeling voor de beide uitzonderingen vorm wordt gegeven. De opzet van dit deel

is om te onderzoeken hoe deze regeling bestand is tegen hedendaagse ontwikkelingen en of er

nood is aan verandering. Er zal voornamelijk worden gefocust op de vergoedingsregeling voor

de uitzondering van de privékopie, daar hier in de rechtsleer het meeste inkt over vloeit. Dit is

niet onlogisch, aangezien enerzijds het toepassingsgebied van deze uitzondering veel ruimer is

dan deze van de reprografie, waar het op heden enkel nog gaat om reproducties van papier op

papier. Anderzijds gaat het, in tegenstelling tot de billijke vergoeding voor reproducties voor

onderwijs en wetenschap, om een verplichte vergoeding opgelegd door de InfoSoc Richtlijn.

De beoordeling van de relevantie van deze vergoeding moet geschieden met oog op de

beweegreden die de invoering ervan heeft gerechtvaardigd, de voordelen die de

vergoedingsregeling biedt, alsook de problemen die door de toepassing kunnen ontstaan.

Momenteel bestaat de vergoedingsregeling in het kader van de privékopie uit een forfaitaire

vergoeding geheven op apparaten en dragers die kennelijk dienen voor zulke reproducties. Deze

apparaten en dragers worden bij koninklijk besluit bepaald. De noodzaak om gebruik te maken

van een forfaitaire vaste vergoeding is ingegeven door de onmogelijkheid om gebruikers te

individualiseren, hetgeen ook meermaals door het Hof van Justitie werd aanvaard. Ook

multifunctionele apparaten kunnen het voorwerp zijn van een vergoeding. Bovendien dient de

vergoeding ook te worden betaald door natuurlijke personen die helemaal geen gebruik maken

van de mogelijkheid om reproducties te maken. Er wordt namelijk uitgegaan van het criterium

van de mogelijke of potentiële schade, waarbij iedereen die apparaten of dragers aanschaft,

geacht wordt gebruik te maken van alle functies die deze aanbieden.296

296 HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’, ro. 54-55; HvJ 5 maart 2015, nr. C-463/12, ECLI:EU:C:2015:144, ‘Copydan’, ro. 23-25.

Page 96: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

86

Op deze manier wordt in feite een vorm van subsidiërende solidariteit in het leven geroepen.297

Iedere consument van apparaten die in het koninklijk besluit zijn opgenomen, betaalt namelijk

mee voor de reproducties die door allen samen worden gemaakt.

REINBOTHE geeft nog een argument in het voordeel van de forfaitaire heffing, met name de

economische deelname van de rechthebbenden in de waardeketen (value chain).298 De auteur

geeft namelijk terecht aan dat auteursrechtelijk beschermde werken aan de basis liggen van de

ontwikkeling van vele apparaten. Een fractie van de verkoopprijs ervan laten toekomen aan de

maker van de werken is dan ook niet onredelijk. Het is natuurlijk wel zo dat heden ten dage

veel meer multifunctionele apparaten op de markt komen, wat het bepalen van de vergoeding

die erop wordt geheven niet evident maakt.

§1. Voordelen van de billijke vergoeding

Enkele voordelen van de billijke vergoeding sluiten aan bij de beweegreden voor de invoering

van de uitzondering zelf en zullen daarom bekend in de oren klinken. Zo zal ook hier het

verlagen van transactiekosten en het betreden van ontbrekende markten worden aangehaald.299

Rechthebbenden en gebruikers van auteursrechtelijk beschermde werken bevinden zich in een

situatie waar onderhandelen handen vol geld kost en in vele gevallen geen aanleiding zal geven

tot een uitkomst. De billijke vergoeding zorgt er voor dat er tussen deze partijen niet moet

worden onderhandeld en verhindert tegelijkertijd dat rechthebbenden op financieel vlak in de

kou blijven staan. Er ontstaat bijgevolg een markt voor gebruikers die de rechthebbenden

initieel niet konden bereiken, gekoppeld aan een vergoeding die op beleidsniveau wordt bepaald

door onderhandeling.

297 J. BOULANGER, A. CARBONNEL, R. DE CONINCK en G. LANGUS, Assessing the economic impacts of adapting certain limitations and exceptions to copyright and related rights in the EU. Analysis of specific policy options, Brussel, Charles River Associates, 2014, 93. 298 J. REINBOTHE, “Private copy levies” in I. A. STAMATOUDI (ed.), New developments in EU and international copyright law, Alphen aan den Rijn, Wolters Kluwer, 2016, 302-303. 299 J. BOULANGER, A. CARBONNEL, R. DE CONINCK en G. LANGUS, Assessing the economic impacts of adapting certain limitations and exceptions to copyright and related rights in the EU. Analysis of specific policy options, Brussel, Charles River Associates, 2014, 90.

Page 97: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

87

De billijke vergoeding vormt voor rechthebbenden, naast hun vergoeding afkomstig van

licenties, een constante bron van inkomsten. Bovendien moedigt ze hen aan om verder werken

te blijven creëren.300

§2. Nadelen en problemen van de billijke vergoeding

In de nationale en Europese rechtsleer worden enkele pijnpunten aangehaald die kunnen rijzen

naar aanleiding van de implementatie van een vergoedingsregeling. Doordat aan de lidstaten

van de Europese Unie een grote vrijheid wordt gelaten om een regeling te ontwikkelen in hun

nationale regelgeving ontstaan afwijkende regelingen in de verschillende lidstaten. Enkele

overlappende fundamenten zijn echter wel aanwezig.

De forfaitaire vergoeding neemt de vorm aan van een bedrag dat wordt aangerekend op de

verkoop van apparaten en dragers die vastgelegd zijn bij koninklijk besluit. Dit bedrag kan

worden vastgesteld als een percentage op de aankoopprijs of als een vast tarief per categorie

van dragers en apparaten, waarbij onder andere de opslagcapaciteit als criterium wordt

gehanteerd.301 De percentages en tarieven verschillen wel per lidstaat.302

A. Tarief of percentage

Doorgaans zijn enkele problemen gekoppeld aan het berekenen van de vergoeding aan de hand

van een percentage op de prijs van een drager of apparaat. Zo kan binnen een bepaalde categorie

van apparaten de prijs enorm variëren. Dit wil echter niet zeggen dat gebruikers van duurdere

apparaten steeds meer reproducties kunnen maken en dat zij hierdoor meer schade toebrengen

aan rechthebbenden. Bovendien zijn apparaten gevoelig aan prijsevolutie als gevolg van hun

levensloop in de markt. Hoe langer een product op de markt is, hoe goedkoper het kan worden.

300 J. BOULANGER, A. CARBONNEL, R. DE CONINCK en G. LANGUS, Assessing the economic impacts of adapting certain limitations and exceptions to copyright and related rights in the EU. Analysis of specific policy options, Brussel, Charles River Associates, 2014, 90-91. 301 J. P. POORT, “De privékopie in internationaal perspectief”, AMI 2016, afl. 5, (121)122. 302 Ibid., (121)122.

Page 98: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

88

Dit neemt echter niet weg dat de producten doorheen hun levensloop evenveel schade kunnen

toebrengen.303

Hanteren van een forfaitair bedrag per categorie van dragers en apparaten zal dan ook meer

gepast zijn. De prijs en de leeftijd van het apparaat of drager zal hier namelijk geen rol spelen.

Binnen de categoriën van dragers en apparaten worden de tarieven hoger naargelang het een

grotere opslagcapaciteit heeft. Apparaten en dragers met een grote opslagruimte zullen over het

algemeen wel duurder zijn, waardoor het toepassen van een percentage op de koopprijs deels

op een objectieve grond is gestoeld, maar de prijs wordt naast deze factor ook bepaald door

minder relevante factoren zoals bijvoorbeeld merkbekendheid.

Ook het criterium van de opslagcapaciteit is niet volledig sluitend. Zo wordt terecht

geargumenteerd dat verschillende soorten bestandstypen een grotere opslagruimte benutten. Op

deze manier geeft de opslagcapaciteit niet volledig correct weer hoeveel reproducties kunnen

worden gemaakt.304

Uit de bespreking van het wettelijk kader blijkt dat de Belgische wetgeving momenteel gebruik

maakt van een vast tarief.305 In een recent wetsvoorstel beslist de wetgever echter om een

percentage aan te rekenen op de verkoopprijs van apparaten en dragers waarvoor geen tarief

wordt bepaald in het KB Privékopievergoeding, maar dewelke kennelijk gebruikt worden voor

het maken van privékopieën.306 Hierdoor gaat de Belgische vergoeding wel deels lijden aan de

bovenvermelde pijnpunten.

B. Grensoverschrijdende verschillen en aankopen

Het facultatieve karakter van de uitzonderingen geeft aanleiding tot een ander probleem.

Doordat de lidstaten niet gehouden zijn de uitzonderingen in te voeren in hun nationale

regelgeving, kunnen er in de Europese Unie landen zijn waar geen vergoeding wordt

303 J. BOULANGER, A. CARBONNEL, R. DE CONINCK en G. LANGUS, Assessing the economic impacts of adapting certain limitations and exceptions to copyright and related rights in the EU. Analysis of specific policy options, Brussel, Charles River Associates, 2014, 92. 304 Ibid., 93. 305 Zie: Deel I, Hoofdstuk 4. 306 Art. 4 Wetsvoorstel van 12 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3548/001, 8-9.

Page 99: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

89

aangerekend. Ook blijven verschillen bestaan tussen de lidstaten die de uitzonderingen wel

hebben omgezet naargelang de hoogte van de tarieven en percentages.

Bijgevolg kunnen consumenten via grensoverschrijdende aankopen geconfronteerd worden

met een lagere of hogere vergoeding dan ze in hun thuisland verschuldigd zouden zijn.307 Ook

bestaat de mogelijkheid om de betaling van de vergoeding te ontwijken door aanschaf in een

land waar de vergoeding niet wordt geïnd.

Omwille van de regelgevende verschillen die tussen de lidstaten bestaan, wordt in de rechtsleer

gepleit voor een striktere harmonisatie van de uitzonderingen door de lidstaten te dwingen deze

in hun wetgeving op te nemen.308 Hierbij zou tevens kunnen worden voorzien in een uniforme

billijke vergoeding voor alle lidstaten.309

C. Overcompensatie door het betalen van een dubbele vergoeding (double dipping)

1. Vergoeding voor de toestemming

Het gevaar voor overcompensatie is een andere kwaal waaraan de vergoedingsregeling voor de

privékopie lijdt. Zo is het mogelijk dat de rechthebbende het reproduceren van diens werken

toestaat en hiervoor een vergoeding bedingt. Dit neemt echter niet weg dat er geen billijke

vergoeding moet worden betaald. Dit probleem is bovendien niet louter eigen aan de

privékopie, maar ook aan de reprografie. Ook hier worden namelijk evenredige vergoedingen

aangerekend, ongeacht de rechthebbende hiervoor de toestemming geeft.

De vraag hoe de toestemming van de rechthebbenden en de billijke compensatie in het kader

van de uitzonderingen zich tot elkaar verhouden werd reeds gesteld voor het Hof van Justitie.

In het arrest VG Wort oordeelt het Hof dat een onderscheid moet worden gemaakt naargelang

307 R. MITTAL, “Mechanisms to make end-users of copyrighted works pay through levy and DRM” in K.-C. LIU en R. M. HILTY (eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 134. 308 R. M. HILTY en K. KÖKLÜ, “Limitations and exceptions to copyright in the digital age. Four cornerstones for a future-proof legal framework in the EU” in I. A. STAMATOUDI (ed.), New developments in EU and international copyright law, Alphen aan den Rijn, Wolters Kluwer, 2016, 291. 309 R. MITTAL, “Mechanisms to make end-users of copyrighted works pay through levy and DRM” in K.-C. LIU en R. M. HILTY (eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 134.

Page 100: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

90

de lidstaat die de uitzondering heeft geimplementeerd het exclusieve reproductierecht van de

auteur al dan niet heeft beperkt.310 Wanneer de mogelijkheid om toestemming te geven voor

reproducties die onder het toepassingsgebied van de uitzondering vallen, is uitgesloten uit het

exclusieve recht blijft de gebruiker gehouden om de billijke compenstatie te betalen. Dit heeft

tevens tot gevolg dat de gebruiker geen andere vergoeding verschuldigd is aan de

rechthebbenden, niettegenstaande een andere afspraak tussen beiden.311

Wanneer de lidstaat de omvang van het reproductierecht niet heeft verengd, is het wel mogelijk

om in ruil voor de toestemming een vergoeding te bedingen. In dit geval zal de gebruiker geen

billijke vergoeding verschuldigd zijn, omdat er geen schade ontstaat.312

Volgens deze rechtspraak zou er dus geen sprake kunnen zijn van een overcompensatie, omdat

de gebruikers niet zowel een billijke vergoeding als een licentievergoeding verschuldigd zijn.

DURING voert echter terecht aan dat in de praktijk niet eenvoudig is om te verhinderen dat

rechthebbenden beide vergoedingen ontvangen.313

Bijgevolg moet worden nagegaan of de Belgische auteurswetgeving het toepassingsgebied van

het reproductierecht heeft beperkt. Uit de bewoordingen van artikel XI.165 WER kan geen

beperking worden afgeleid. De wetgever heeft het over reproducties “op welke wijze of in

welke vorm ook, direct of indirect, tijdelijk of duurzaam, volledig of gedeeltelijk”. Hetzelfde

geldt voor de aanhef van artikel XI.190 WER, waar men het heeft over “verzetten tegen” en

niet over het verlenen van toestemming.

Uit het dwingende karakter van de uitzonderingen314 zou men daarentegen kunnen afleiden dat

de wetgever afwijkingen op het regime van de uitzonderingen niet tolereert, waardoor ook het

verlenen van toestemming via een overeenkomst geen uitwerking kan vinden. Zoals hierboven

310 W. G. L. DURING, “De billijke compensatie voor privékopiëren: een overzicht van de rechtspraak van het Hof van Justitie”, AMI 2016, afl. 4, (81)85. 311 HvJ 27 juni 2013, nr. 457/11 t.e.m. C-460/11, ECLI:EU:C:2013:426, ‘VG Wort’, ro. 37. 312 Ibid., ro. 38-39. 313 W. G. L. DURING, “De billijke compensatie voor privékopiëren: een overzicht van de rechtspraak van het Hof van Justitie”, AMI 2016, afl. 4, (81)90. 314 Art. XI.193 WER.

Page 101: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

91

reeds besproken was het de visie van de wetgever om te vermijden dat door de rechthebbende

een vergoeding werd gevraagd voor handelingen die onder een uitzondering vallen.315

In het huidig wettelijk kader zal het dus eenvoudiger zijn om het reproductierecht te beperken,

aangezien het niet werkbaar is om rekening te houden met individuele afspraken tussen

rechthebbenden en gebruikers.316 Bovendien zal in het kader van de uitzonderingen een

overeenkomst met één enkele rechthebbende niet kunnen voorkomen dat er andere mogelijke

schade ontstaat ten aanzien van andere rechthebbenden, waarvoor alsnog een billijke

vergoeding verschuldigd is.

Ook het dwingende karakter van de uitzonderingen biedt geen sluitende oplossing. Zo zal een

andersluidend beding slechts relatief nietig zijn317, waardoor de individuele gebruiker de

nietigheid moet vorderen om een dubbele vergoeding te vermijden.

De wetgever zal aandachtig moeten zijn voor modellen die het mogelijk maken om individuele

licenties te bekomen. Deze overeenkomsten kunnen rechtstreeks afgesloten worden tussen

rechthebbende en eindgebruiker, maar kunnen ook onrechtstreeks, door middel van een

tussenpersoon, worden aangegaan.318 Deze “tussenpersoon” zal vaak bestaan uit een

dienstverlener, zoals bijvoorbeeld een streamingdienst.319

Individuele licenties moeten mijns inziens de voorkeur verkrijgen op het aanrekenen van een

billijke vergoeding aangezien deze een representatiever beeld kunnen vormen van het gebruik

van auteursrechtelijke werken. Zoals eerder aangehaald, vormt de billijke vergoeding een

uitstekende oplossing wanneer de transactiekosten het sluiten van overeenkomsten onmogelijk

maken, maar zorgt het er wel voor dat alle consumenten van apparaten en dragers op een

ongedifferentieerde wijze meebetalen ongeacht de mate waarin door hen wordt gereproduceerd.

315 Wetsontwerp van 8 mei 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, Parl.St. Kamer 1997-98, nrs. 1535/1 en 1536/1, 25. 316 W. G. L. DURING, “De billijke compensatie voor privékopiëren: een overzicht van de rechtspraak van het Hof van Justitie”, AMI 2016, afl. 4, (81)86. 317 M.-C. JANSSENS, “Art. 23bis” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Huldeboek Jan Corbet: de Belgische auteurswet. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 189. 318 L. GUIBAULT, “Individual licensing models and consumer protection” in K.-C. LIU en R. M. HILTY (eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 212. 319 Ibid.

Page 102: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

92

Dit zal echter wel tot gevolg hebben dat bij de berekening van de schade deze modellen in acht

moeten worden genomen en de billijke vergoeding langzamerhand kan worden afgebouwd.

2. Bijzonder geval: Streamingdiensten

De evolutie in de wijze van consumptie van auteursrechtelijk beschermde werken kan ook

aanleiding geven tot overcompensatie. Op heden worden gebruikers geconfronteerd met

diensten die hen al dan niet tegen vergoeding werken ter beschikking stellen door middel van

een internetverbinding. Deze werken nemen vaak, maar niet noodzakelijk, de vorm aan van

muziek of film. Op die manier krijgen de werken geen permanente opslagruimte bij de

gebruiker zelf, maar worden zij opgeslagen door de dienstverlener die hen louter de toegang

verschaft op aanvraag van de gebruiker, daarom ook wel on demand genoemd. Het gaat hier

namelijk over streamingdiensten. Dit type van diensten werd in het vorige hoofdstuk reeds

aangehaald in het kader van de opslag in de cloud. In dit deel gaat het over de samenloop van

de vergoeding die de gebruiker voor deze dienst betaalt en de vergoeding die de gebruiker

verschuldigd is in het kader van de privékopie.

De toegang tot de werken wordt verschaft via apparaten die toebehoren aan de gebruiker zelf,

over een internetverbinding beschikken en compatibel zijn met de dienst.320 Het kan hierbij dus

gaan over computers, smartphones, tablets en televisies. Met uitzondering van de computer,

waarvoor de hoogte van de forfaitaire vergoeding is vastgelegd op nul euro, zijn de overige

apparaten allen onderworpen aan een vergoeding.321

In het kader van streamingdiensten wordt bovendien vaak gebruik gemaakt van technische

voorzieningen om te vermijden dat de werken die ter beschikking worden gesteld aan de

gebruikers door hen kunnen worden gereproduceerd. Wat deze technische voorzieningen

betreft, dient te worden opgemerkt dat voor interactieve diensten op aanvraag een speciaal

regime geldt. Artikel XI.291, §3 WER dat artikel 6, vierde lid, vierde alinea van de InfoSoc

Richtlijn overneemt, bepaalt namelijk dat noch de rechthebbenden, noch de lidstaten

maatregelen moeten nemen om de gebruikers toe te laten van de uitzonderingen te kunnen

320 Bij wijze van voorbeeld: Art. 1.1 Gebruiksvoorwaarden van Netflix, https://help.netflix.com/legal/termsofuse (geraadpleegd op: 8 april 2019). 321 Art. 2 KB Privékopievergoeding.

Page 103: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

93

genieten. Hiermee voorziet de Europese wetgever in een verschillende behandeling van werken

die ter beschikking gesteld worden op een wijze dat het publiek er toegang tot krijgt op door

hen individueel gekozen plaats en tijd. Deze terbeschikkingstelling gebeurt via internet.322

Streaming valt alvast onder de toepassing van dit specifieke regime.323 Daardoor worden de

technische voorzieningen die zij hanteren onaantastbaar. Zonder technische voorzieningen

zouden deze diensten niet kunnen overleven.324 Het business model dat deze dienstverleners

hanteren is namelijk gebaseerd op continue inkomsten die periodiek worden betaald om

gedurende deze periode toegang te krijgen tot de werken. Wanneer het voor de gebruikers

mogelijk zou zijn om blijvend in het bezit te komen van deze werken zouden de

overeenkomsten tussen de gebruikers en de dienstverlener slechts van korte duur zijn.

Hoe meer de consumptie van auteursrechtelijk beschermde werken wordt beheerst door

streaming, hoe meer de vergoeding die wordt geheven op eraan verwante apparatuur onder druk

komt te staan.325 Zoals in het vorige hoofdstuk reeds aangehaald, moeten de

streamingdienstverleners beschikken over de toestemming van de rechthebbenden om diens

werken ter beschikking te stellen van hun gebruikers om een inbreuk op het publieke

mededelingsrecht te vermijden. Hierdoor zorgen de dienstverleners zelf voor de vergoeding van

de rechthebbenden, waaraan de betalende gebruikers van de dienst hun deel bijdragen. Door de

mogelijkheid om op verschillende apparaten toegang te krijgen tot de diensten is de behoefte

aan het maken van een reproductie sterk afgenomen. Bovendien wordt het maken ervan

verhinderd door technische voorzieningen.

322 L. GUIBAULT e.a., Study on the implementation and effect in member states’ laws of Directive 2001/29/EC on the harmonisation of certain aspects of copyright and related rights in the information society, Amsterdam, Institute for Information Law, 2007, 112; M.-C. JANSSENS, “Art. 23bis” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Huldeboek Jan Corbet: de Belgische auteurswet. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 190. 323 P. CHAPDELAINE, Copyright user rights. Contracts and the erosion of property, Oxford, Oxford University Press, 2017, 133. 324 Ibid., 148. 325 R. M. HILTY en K. KÖKLÜ, “Limitations and exceptions to copyright in the digital age. Four cornerstones for a future-proof legal framework in the EU” in I. A. STAMATOUDI (ed.), New developments in EU and international copyright law, Alphen aan den Rijn, Wolters Kluwer, 2016, 296.

Page 104: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

94

Door de opkomst van deze nieuwe consumptietechnieken zijn oudere vormen van gebruik

echter niet verdrongen.326 Hierdoor zou men een tegenargument kunnen opwerpen dat zijn

grondslag vindt in rechtspraak van het Hof van Justitie. Bij het bepalen van de apparaten waarop

een vergoeding zal rusten, stuit een heffing op een multifunctioneel apparaat regelmatig op

weerwerk.327 Het Hof oordeelde dan ook dat de gebruiker geacht wordt alle functies van de

apparaten volledig te benutten.328 Men dient dus niet per individu na te gaan of er daadwerkelijk

privékopiën worden gemaakt.329

Een spanning ontstaat doordat beide argumenten hun grondslag vinden in overweging 35 van

de InfoSoc Richtlijn zoals deze wordt geïnterpreteerd door rechtspraak van het Hof van

Justitie.330 Zo rechtvaardigt het principe van het mogelijke nadeel dat een vergoeding wordt

geheven op apparatuur die het mogelijk maakt om reproducties te maken, ook wanneer dit in

concreto niet gebeurt. Anderzijds bestaat hierdoor net de kans dat de schade veroorzaakt door

deze apparatuur tegenwoordig vaak minimaal zal zijn, hetgeen door de bevoegde autoriteiten

bij het bepalen van de vergoeding in overweging moet worden genomen.331 Bovendien wordt

een licentievergoeding betaald aan de rechthebbende.332 Hierbij kan echter worden opgemerkt

dat deze licentievergoeding geen betrekking heeft op het maken van reproducties door

gebruiker van de dienst, maar wel om de werken ter beschikking te kunnen stellen aan deze

gebruikers.

De tendens naar wijzen van consumptie die minder schadelijk zijn voor de rechthebbenden, een

vergoeding voorzien via alternatieve weg en de mogelijkheid om rekening te houden met

technische voorzieningen, rechtvaardigen een verlaging van de heffing op apparaten die

gebruikt worden voor streaming. Het schrappen van deze apparaten uit de lijst van artikel 2 van

326 P. CHAPDELAINE, Copyright user rights. Contracts and the erosion of property, Oxford, Oxford University Press, 2017, 106. 327 HvJ 5 maart 2015, nr. C-463/12, ECLI:EU:C:2015:144, ‘Copydan’; W. G. L. DURING, “De billijke compensatie voor privékopiëren: een overzicht van de rechtspraak van het Hof van Justitie”, AMI 2016, afl. 4, (81)83; S. KARAPAPA, Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 130. 328 HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’, ro. 55. 329 W. G. L. DURING, “De billijke compensatie voor privékopiëren: een overzicht van de rechtspraak van het Hof van Justitie”, AMI 2016, afl. 4, (81)83. 330 HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’; HvJ 5 maart 2015, nr. C-463/12, ECLI:EU:C:2015:144, ‘Copydan’. 331 HvJ 5 maart 2015, nr. C-463/12, ECLI:EU:C:2015:144, ‘Copydan’, ro. 26-27. 332 J. BOULANGER, A. CARBONNEL, R. DE CONINCK en G. LANGUS, Assessing the economic impacts of adapting certain limitations and exceptions to copyright and related rights in the EU. Analysis of specific policy options, Brussel, Charles River Associates, 2014, 97.

Page 105: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

95

het KB Privékopievergoeding kan dan weer te ver gaan in het licht van het criterium van de

mogelijke schade.

a. Gevolgen van het verlagen van de vergoeding

Het verlagen van de geïnde vergoeding betekent het wegnemen van een deel van de inkomsten

van de rechthebbenden. Dit kan tot gevolg hebben dat deze laatsten over onvoldoende middelen

beschikken om tot de creatie van nieuwe werken over te gaan. Een daling in de door de

gebruikers te betalen vergoeding kan echter wel gepaard gaan met een stijging in de aanschaf

van originele werken, waardoor de inkomsten van de rechthebbenden via deze weg worden

aangevuld.

De stijging in het gebruik van streamingplatformen zorgt er anderzijds voor dat rechthebbenden

een vergoeding ontvangen in ruil voor hun toestemming bij het gebruik van hun werken op deze

platformen. De transactiekosten voor het sluiten van deze overeenkomst zijn bovendien minder

hoog. Daarnaast beschikken ze over een onderhandelingsmacht omdat ze in overleg met de

dienstverleners een vergoeding kunnen bepalen.

b. Wat met de downloads voor offline consumptie?

Een nadeel van streaming is dat het wordt gekenmerkt door online consumptie. Zonder

internetverbinding zal het dus niet mogelijk worden om van de diensten gebruik te maken. Om

deze reden voorzien sommige dienstverleners in de mogelijkheid om een werk te downloaden

voor offline consumptie.333 Deze download vormt vervolgens een reproductie op een drager die

toebehoort aan de gebruiker, bijvoorbeeld een smartphone. Deze reproductie heeft echter maar

een tijdelijk karakter. Zo zal bij het stopzetten van het abonnement de reproductie van het

apparaat verdwijnen. Hierdoor is de kwalificatie van de reproductie onzeker.334

333 Ter illustratie: Art. 4.5 Algemene gebruiksvoorwaarden Netflix, https://help.netflix.com/legal/termsofuse (21 april 2019). 334 S. DEPREEUW, J.-B. HUBIN en J.-P. TRIAILLE, Study on the making available right and its relationship with the reproduction right in cross-border digital transmissions, Studie voor de Europese Unie, 2014, 70.

Page 106: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

96

AUVIBEL is van mening dat deze reproducties als een privékopie moeten worden

gekwalificeerd. Dit zou tot gevolg hebben dat er een billijke vergoeding moet worden betaald,

waardoor een forfaitaire vergoeding op de veelgebruikte apparatuur in bepaalde mate

gerechtvaardigd blijft. Anderzijds zou men ook kunnen argumenteren dat deze reproductie

onder het regime van de tijdelijke technisch noodzakelijke reproductie valt.335

Bovendien wordt in vele gevallen door de gebruiker een vergoeding betaald aan de

dienstverlener. Deze dienstverlener heeft op zijn beurt een licentieovereenkomst met de

rechthebbenden. Het is echter niet duidelijk of in deze licentieovereenkomst ook toestemming

is verleend voor deze vorm van reproductie. In sommige gevallen zal de dienstverlener er

namelijk vanuit gaan dat de reproducties door de gebruikers onder de toepassing van een

uitzonderingsregime vallen. Wanneer ze daarentegen wel in de licentieovereenkomst liggen

vervat, kan men argumenteren dat reeds een licentievergoeding wordt betaald waardoor een

billijke vergoeding in principe niet meer op zijn plaats is.

D. Ondercompensatie voor reproducties van of op papier

In het huidige wettelijk kader, gewijzigd door de wet van 22 december 2016, wordt niet

voorzien in een billijke vergoeding voor het maken van een privékopie waarvan de

oorspronkelijke drager en/of de drager van de reproductie bestaat uit papier. Dit heeft een

ondercompensatie van de auteurs van werken van letterkunde tot gevolg.

De oude vergoedingsregeling in het kader van de reprografie voorzag in een forfaitaire

vergoeding die werd geheven op apparaten die deze reproducties mogelijk maakten. Deze

vergoeding werd opgelegd aan fabrikanten, invoerders en aankopers ongeacht of deze apparaten

door hen werden verkocht aan ondernemingen, natuurlijke personen of onderwijsinstellingen.

Het is net deze ongelijkheid die er mee voor gezorgd heeft dat het wettelijk kader werd

aangepast. Om die reden zou het ontoelaatbaar zijn om de forfaitaire vergoeding over te nemen

op het niveau van de vergoedingsregeling voor de privékopie. De vergoedingen die in het oude

koninklijk besluit zijn opgenomen zijn overigens niet in verhouding met de prijs die op heden

betaald wordt voor kopieerapparaten en printers.

335 Art. XI.189, §3 WER.

Page 107: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

97

Anderzijds zou het wel mogelijk zijn om op basis van dezelfde criteria een nieuw

vergoedingsstelsel op te stellen dat wel betaalbaar is voor de natuurlijke persoon. AUVIBEL stelt

dat ze op basis van de door hen begrote schade een gemiddelde vergoeding willen bekomen

van drie euro op de waarde van elk apparaat.

De toekomstige invoering van de default-tarieven zou een stap in de goede richting zijn,

aangezien deze voorziet in een tarief van drie procent op de verkoopprijs. Dit heeft tot gevolg

dat bij een gemiddelde verkoopprijs van 100 euro per apparaat de door AUVIBEL begrote schade

reeds wordt vergoed. AUVIBEL hekelt echter dat dit de enige vooruitgang is die wordt geboekt

in het voorzien van een nieuwe vergoedingsregeling.

1. Copycenters onderwerpen aan een vergoedingsplicht?

Copycenters komen door hun professionele hoedanigheid en commercieel karakter niet in

aanmerking om zich te beroepen op de privékopie uitzondering. Toch wordt een deel van de

schade die volgt uit de mogelijkheid om privékopieën te maken, veroorzaakt door reproducties

in copycenters. Hun klanten worden namelijk beschouwd als de maker van de reproductie,

doordat ze deze zelf maken met een ter beschikking gesteld apparaat, of omdat ze de opdracht

geven aan het copycenter om een reproductie te maken. Het zijn dus ook zij die schade

veroorzaken bij rechthebbenden.

In tegenstelling tot het regime van de reprografie, waar een evenredige vergoeding wordt

gevraagd van “hen die onder bezwarende titel of gratis een reproductieapparaat ter beschikking

stellen van anderen”336, is er geen wettelijke basis om een vergoeding te vragen van copycenters

voor het maken van een privékopie.

De wetgever zou ervoor kunnen kiezen om een analoge bepaling te voorzien in artikel XI.229

WER. Hierdoor zou dan wel een evenredige vergoeding geïntroduceerd worden in het kader

van de privékopie. Een andere optie is om de vergoeding te stoelen op de

reprografievergoeding. Hierdoor zouden de copycenters gehouden zijn om alle reproducties aan

te geven, zonder een onderscheid te maken tussen professionele en niet-professionele

kopieerders.

336 Art. XI.236, tweede lid WER.

Page 108: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

98

Dit levert echter wel enkele problemen op. Op deze manier zouden copycenters zowel voor

privépersonen als ondernemingen of ondernemers dezelfde vergoeding verschuldigd zijn. Zoals

uit de rechtspraak van het Hof van Justitie blijkt, is deze gelijke behandeling ongeoorloofd.337

Bovendien houdt deze regeling ook geen rekening met de reproducties die in het kader van

onderwijs en wetenschap worden gemaakt.

Wanneer men op beleidsniveau zou beslissen tot het innen van een billijke vergoeding voor

privékopieën gemaakt in een copycenter, lijkt het met oog op rechtzekerheid beter om een

evenredige vergoeding in te voeren. Bij de begroting moet men in principe rekening houden

met het toepassingsgebied dat zich niet louter uitstrekt tot reproducties waarbij de originele

bron vervat ligt op een papieren drager, zoals het geval is voor de reprografie. Dit heeft tot

gevolg dat reproducties tegen een hogere snelheid en hogere kwaliteit worden gemaakt.

337 HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’, ro. 41-42.

Page 109: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

99

CONCLUSIE

De reprografie en de privékopie naar huidig Belgisch recht zijn gestoeld op bepalingen uit de

InfoSoc Richtlijn. Deze richtlijn voorziet in een brede basis wat betreft de reprografie, terwijl

de privékopie aan striktere vereisten wordt onderworpen. De wet van 22 december 2016 keert

echter de rollen om en beperkt het wettelijk toepassingsgebied van de reprografie tot

reproducties van papier op papier, voor intern gebruik door rechtspersonen en ondernemers.

Het toepassingsgebied van de Europese bepalingen overlapt doordat de privékopie naar

Europees recht ook toelaat om reproducties te maken ongeacht de drager van het

gereproduceerde werk en de reproductie. De Belgische wetgever trachtte deze overlap te

vermijden en beperkt het toepassingsgebied van de privékopie en de reprografie op grond van

de drager waarop de reproductie wordt gemaakt.

In het arrest HP/Reprobel oordeelt het Hof van Justitie dat deze overlap in principe geen

probleem vormt, maar dat dit er niet toe mag leiden dat natuurlijke personen die handelen voor

privégebruik aan hetzelfde vergoedingsregime worden onderworpen als rechtspersonen en voor

professionele doeleinden handelende natuurlijke personen. De schade die beide categorieën

veroorzaken is immers niet aan elkaar gelijk. Hier voegt het Hof aan toe dat een combinatie van

een forfaitaire en een evenredige vergoeding hoe dan ook ongeoorloofd is wanneer niet wordt

voorzien in een terugbetalingsmechanisme. Met dit oordeel dwingt het Hof de Belgische

wetgever om beide uitzonderingen te herzien.

Bijgevolg is het onderscheidend criterium tussen beide uitzonderingen niet langer de drager,

maar wel de hoedanigheid van de kopieerder. Dit leidt ertoe dat het toepassingsgebied van de

reprografie momenteel zeer beperkt is. In de praktijk heeft de wijziging echter “enkel” tot

gevolg dat rechtspersonen en ondernemers nu ook de toestemming nodig hebben voor een

reproductie naar papier van een werk dat vervat ligt op een andere drager dan papier. Voor het

overige leeft de reprografie, waar deze vroeger ook betrekking had op natuurlijke

privépersonen, verder in de privékopie uitzondering.

Tot grote verbazing van de rechtsleer behoudt de Belgische wetgever het familiekring criterium.

Op deze manier zorgt het huiselijk karakter voor weinig draagkracht in een steeds sneller

Page 110: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

100

ontwikkelende informatiemaatschappij. Dit criterium overleeft zowel de gegronde kritieken

van deze rechtsleer als diverse arresten van het Hof van Cassatie. In februari 2019 beslist de

wetgever de bewoordingen van de bepaling te conformeren aan deze uit de analoge

richtlijnbepaling… daterend uit 2001.

Nadat het Hof van Cassatie reeds uitspraak deed over een copycenter en het Hof van Justitie in

het Padawan en VCAST arrest in soortgelijke zin oordeelde, kan nu worden gesteld dat in de

toekomst uit de Belgische wetgeving uitdrukkelijk kan worden afgeleid dat reproducties met

behulp van dienstverleners ook tot het toepassingsgebied van de uitzondering kunnen behoren.

De wijziging is dus niet echt revolutionair, maar wel mooi meegenomen/welgekomen, in het

bijzonder wanneer het gaat om opslag in de cloud.

Bovendien heeft de wet van 22 december 2016, naast enkele structurele wijzigingen, ook de

wijziging van de vergoedingsregeling van de uitzonderingen tot gevolg. De aanpassing van de

billijke vergoeding voor de reprografie impliceert de schrapping van de forfaitaire vergoeding

die werd geheven op apparaten waarmee deze reproducties werden vervaardigd. Deze wijziging

heeft echter tot gevolg dat momenteel geen vergoeding wordt gevraagd bij aankoop van

apparaten waarmee reproducties op papier worden gemaakt in het kader van de privékopie. De

schade als gevolg van het maken van privékopieën wordt namelijk vergoed door het heffen van

een forfaitair bedrag op apparaten en dragers. De lijst die deze apparaten opsomt, is echter sinds

2013 niet meer gewijzigd.

In de voorbije jaren zijn enkele nieuwe vormen van reproductie ontstaan of is het gebruik ervan

minstens enorm toegenomen. Bij enkele van deze vormen kan terecht de vraag worden gesteld

of ze zich onder het toepassingsgebied van de privékopie kunnen bevinden.

Wat 3D-printen betreft, is het antwoord positief. Deze reproductievorm bestaat uit een aantal

reproducties vooraleer een tastbare uitkomst wordt bekomen. Elk van deze reproducties kan

voldoen aan de vereisten van de privékopie, al dient men, net zoals dit het geval is bij elke

digitale en analoge bron, na te gaan of deze geoorloofd is. Uit dit onderzoek blijkt tevens dat

het familiekring-criterium, evenals de notie privégebruik, ervoor kan zorgen dat het 3D-printen

van bepaalde goederen hun relevantie verliest. Zo zal het printen van kledij en andere

accessoires die bedoeld zijn om buitenhuis te dragen niet voldoen aan beide criteria. Net als

Page 111: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

101

andere vormen van namaakkledij kunnen deze reproducties op grond van het auteursrecht

worden bestreden.

Wanneer het gaat om cloud computing is het beantwoorden van deze vraag minder evident.

Cloud computing omvat namelijk verschillende toepassingen. Er kan een onderscheid gemaakt

worden tussen de types waarbij de opslagruimte toegankelijk is voor een beperkt aantal

personen en opslagruimtes die publiek toegankelijk zijn. Bij de eerste types kan er sprake zijn

van een privékopie, aangezien het gebruik ervan beperkt blijft tot de privésfeer of familiekring.

Bij de andere vormen zal meestal sprake zijn van een publieke mededeling door de

dienstverlener of door de kopieerder zelf.

Dit wil echter niet zeggen dat bij persoonlijke opslag in de cloud geen gevaren schuilen. Ook

hier dient te kopieerder te beschikken over een geoorloofde bron. Wanneer de bron bestaat uit

een ter beschikking gesteld of meegedeeld werk door een derde, vaak een dienstverlener, die

niet over de toestemming hiertoe beschikt, zal er geen sprake zijn van een geoorloofde bron.

Hoewel nieuwe vormen van consumptie, zoals streamingdiensten met betrekking tot bepaalde

vormen van werken ertoe kunnen leiden dat er minder privékopieën worden gemaakt, duiken

er wel nieuwe reproductievormen op die toelaten dat de privékopie hierop de toepassing vindt.

Hieruit kan reeds worden geconcludeerd dat de reikwijdte van de uitzonderingen weinig

relevantie verloren heeft. Het is echter de verplichte billijke vergoeding die spanning

veroorzaakt binnen het wettelijk kader. Dit wordt tevens weerspiegeld in de rechtspraak van

het Hof van Justitie die in het laatste decennium ettelijke arresten heeft geveld waarin de

nationale vergoedingsregelingen centraal staan.

Vanwege de hoge transactiekosten en de problemen met betrekking tot traceerbaarheid van de

reproducties, is het geoorloofd om een forfaitair bedrag te innen op apparaten en dragers die

kennelijk gebruikt worden voor het maken van privékopieën. Door het ontstaan van nieuwe

business models waarbij werken via dienstverleners ter beschikking worden gesteld aan

gebruikers komt de verantwoording van de billijke vergoeding op gespannen voet te staan met

de werkelijkheid.

Page 112: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

102

Door het behoud van de billijke vergoeding worden individuele rechthebbenden niet

aangespoord tot het investeren in technieken die individuele licenties mogelijk maken op een

wijze die zowel voor hen als voor de gebruiker ideaal is. Het verschil is duidelijk merkbaar

wanneer wordt gekeken naar dienstverleners die werken groeperen om deze vervolgens aan te

beiden aan eindgebruikers tegen een vergoeding.

Wat hoe dan ook niet mag worden vergeten, is dat de vergoeding van de rechthebbenden

noodzakelijk is voor de creatie van nieuwe werken. Zonder toegang tot werken kan er namelijk

van reproductie ook geen sprake meer zijn. Een afschaffing of verlaging van de billijke

vergoeding kan pas geschieden wanneer de schade op een andere, betere wijze wordt vergoed.

Er wacht de wetgever een belangrijke evenwichtsoefening. Verschillende reproductievormen

blijven naast elkaar bestaan. Voor de ene is een forfaitaire of evenredige vergoeding zeer

geschikt, terwijl deze voor andere vormen een achteruitgang betekent. Wanneer de

mogelijkheid tot het aangaan van individuele licenties toeneemt, zal de nood aan een

uitzondering en de eraan gekoppelde billijke vergoeding afnemen. Zo ver is het echter nog niet.

De huidige informatiemaatschappij wordt dan wel gekenmerkt door veel innovatie, maar die is

niet noodzakelijk disruptief van aard. Al komt cloud computing en streaming wel aardig in de

buurt.

Page 113: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

103

BIBLIOGRAFIE

EU WETGEVING

Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de

rechtsbescherming van databanken, Pb.L. 26 maart 1996, afl. 77, 20-28.

Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2001 betreffende de

harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de

informatiemaatschappij, Pb.L. 22 juni 2001, afl. 167, 10-19.

Ontwerpverslag (EP) over driedimensionaal printen. Een uitdaging op het gebied van

intellectuele eigendomsrechten en civielrechtelijke aansprakelijkheid, 2 februari 2018,

2017/2007(INI), http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-

//EP//NONSGML+COMPARL+PE-618.019+02+DOC+PDF+V0//NL&language=NL.

Resolutie (EP) over driedimensionaal printen. Een uitdaging op het gebied van intellectuele

eigendomsrechten en civielrechtelijke aansprakelijkheid, 3 juli 2018, 2017/2007(INI),

http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//NONSGML+TA+P8-TA-

2018-0274+0+DOC+PDF+V0//NL.

Follow-up (Comm.) to the European Parliament non-legislative resolution of 3 July 2018 on

three dimensional printing: a challenge in the fields of intellectual property

and civil liability, ,(2017/2007(INI)),

https://oeil.secure.europarl.europa.eu/oeil/popups/ficheprocedure.do?lang=en&reference=201

7/2007(INI)#tab-0.

BELGISCHE WETGEVING

Wet van 31 december 2012 houdende diverse bepalingen, inzonderheid betreffende justitie, BS

31 december 2012, 88937.

Page 114: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

104

Wet van 22 december 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het

Wetboek van economisch recht, BS 29 december 2016, 91843.

Koninklijk besluit van 21 januari 1997 tot het belasten van een vennootschap met de inning en

de verdeling van de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik, BS 1 februari 1997, 1954.

Koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en

uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op

grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd, BS 7 november 1997, 29874.

Koninklijk besluit van 17 december 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 maart

1996 betreffende het recht op vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik voor de auteurs,

de uitvoerende kunstenaars en de producenten van fonogrammen en van audiovisuele werken,

BS 23 december 2009, 80490.

Koninklijk besluit van 5 maart 2017 betreffende de vergoeding verschuldigd aan uitgevers voor

de reproductie op papier of soortgelijke drager van hun uitgaven op papier, BS 10 maart 2017,

35039.

Koninklijk besluit van 31 juli 2017 betreffende de vergoeding voor gebruik van werken,

databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, BS 16

augustus 2017, 79993.

Koninklijk besluit van 11 oktober 2018 waarbij een vennootschap gelast wordt de inning en

verdeling te verzekeren van de vergoeding voor reprografie en van de vergoeding voor

uitgevers voor reproducties op papier van hun uitgaven op papier, BS 24 oktober 2018, 81202.

Koninklijk besluit van 16 december 2018 waarbij een vennootschap gelast wordt de inning en

verdeling te verzekeren van de vergoeding voor gebruik van werken, databanken en prestaties

ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, BS 21 december 2018, 101884.

Wetsontwerp van 8 mei 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn

van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, Parl.St. Kamer 1997-98,

nrs. 1535/1 en 1536/1, 1-86.

Wetsontwerp van 26 oktober 2016 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van

het Wetboek economisch recht, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2122/001, 1-123.

Page 115: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

105

Wetsvoorstel van 12 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van

het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3548/001,

1-9.

Wetsvoorstel van 20 februari 2019 tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van

het Wetboek van economisch recht inzake privékopie, Parl.St. Kamer 2018-2019, nr. 3569/001,

1-9.

INTERNATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK

WTO, Report of the Panel, 15 juni 2000, WT/DS160,

https://docs.wto.org/dol2fe/Pages/FE_Search/FE_S_S009-

DP.aspx?language=E&CatalogueIdList=55222&CurrentCatalogueIdIndex=0&FullTextHash=

&HasEnglishRecord=True&HasFrenchRecord=True&HasSpanishRecord=True#.

HvJ 16 juli 2009, nr. C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465, ‘Infopaq I’.

HvJ 21 oktober 2010, nr. C-467/08, ECLI:EU:C:2010:620, ‘Padawan’

HvJ 16 juni 2011, nr. C-462/09, ECLI:EU:C:2011:397, ‘Stichting thuiskopie/Opus’.

HvJ 4 oktober 2011, C-403/08 en C-429/08, ECLI:EU:C:2011:631, ‘Football Association

Premier League’.

HvJ 7 maart 2013, C-607/11, ECLI:EU:C:2013:147, ‘TVCatchup’.

HvJ 11 juli 2013, nr. C-521/11, ECLI:EU:C:2013:515, ‘Amazon’.

HvJ 27 juni 2013, nr. 457/11 t.e.m. C-460/11, ECLI:EU:C:2013:426, ‘VG Wort’.

HvJ 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254, ‘ACI Adam’.

HvJ 11 september 2014, nr. C-117/13, ECLI:EU:C:2014:2196, ‘TU Darmstadt’.

HvJ 5 maart 2015, nr. C-463/12, ECLI:EU:C:2015:144, ‘Copydan’.

Page 116: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

106

HvJ 12 november 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:750, ‘HP/Reprobel’.

HvJ 29 november 2017, nr. C-265/16, ECLI:EU:C:2017:913, ‘VCAST’.

Concl. AG 11 mei 2010, C-467/08, ECLI:EU:C:2010:264, ‘Padawan’.

Concl. AG 10 maart 2011, C-462/09, ECLI:EU:C:2011:133, ‘Stichting thuiskopie/Opus’.

Concl. AG 9 januari 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:1, ‘ACI Adam’.

Concl. AG 11 juni 2015, nr. C-572/13, ECLI:EU:C:2015:389, ‘HP/Reprobel’.

Concl. AG 7 september 2017, C-265/16, ECLI:EU:C:2017:649, ‘VCAST’.

BELGISCHE RECHTSPRAAK

Cass. 18 februari 2000, RW 2000-2001, afl. 24, 908, noot VANHEES, H.

Cass. 27 mei 2005, IRDI 2005, 267-276, noot VANOVERMEIRE, V.

Cass. 20 januari 2006, RW 2006-07, afl. 12, 511-512, noot DEENE, J.

Gent 16 juni 2003, IRDI 2003, 116-122.

Brussel 9 september 2005, NJW 2005, afl. 124, (1062)1063, noot DEENE, J.

Brussel 23 oktober 2013, ICIP 2014, afl. 1, 169-190, noot CASSIERS, V.

Kh. Antwerpen 4 november 2014, IRDI 2014 afl. 4, 673-685, noot HAOUIDEG, H. en

DEBAENE, S.

Page 117: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

107

RECHTSLEER

BOULANGER, J., CARBONNEL, A., DE CONINCK, R. en LANGUS, G., Assessing the

economic impacts of adapting certain limitations and exceptions to copyright and related rights

in the EU. Analysis of specific policy options, Brussel, Charles River Associates, 2014, 109 p.

BRISON, F. en VANHEES, H. (eds.), Huldeboek Jan Corbet: de Belgische auteurswet.

Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 676 p.

BRISON, F. en VANHEES, H. (eds.), Huldeboek Jan Corbet. Het Belgisch auteursrecht.

Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2018, 1300 p.

CASSIERS, V., “Arret Reprobel: la legislation belge en matiere de reprographic ne respecte

pas le droit de 1’Union europeenne” (noot bij HvJ 12 november 2015), ICIP 2015, afl. 4, 831-

840.

CHAPDELAINE, P., Copyright user rights. Contracts and the erosion of property, Oxford,

Oxford University Press, 2017, 230 p.

CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA PROPRIÉTÉ LITTÉRAIRE ET ARTISTIQUE, Rapport de

la commission spécialisé “Informatique dans les nuages”, 2012, 25 p.

CRAIG, C. J., “Technological Neutrality: (Pre)Serving the Purposes of Copyright Law”, in M.

GEIST (ed.), The Copyright Pentalogy: How the Supreme Court of Canada Shook the

Foundations of Canadian Copyright, Ottawa, University of Ottawa Press, 2013, 270-305.

DE BANDT, P. en NUYTTEN, M. (eds.), De uitzondering voor het kopiëren voor eigen

gebruik en de vergoeding van de schade in een gedematerialiseerde omgeving: uitdagingen en

vooruitzichten, Brussel, Larcier, 2018, 208 p.

DE BLEECKERE, A., “3D-printing onder het Belgisch intellectueel eigendomsrecht”,

Computerrecht 2017, 285-293.

DEENE, J. en VAN DER PERRE, K., “Nieuwe auteurswet. Belang voor de digitale wereld”,

NJW 2005, afl. 119, 866-888.

Page 118: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

108

DEENE, J., “Test-aankoop haalt slag niet thuis. Geen recht op privékopie cd’s”, Juristenkrant

2005, afl. 116, 5.

DEENE, J., “De odyssee van de privé-mededeling doorheen het auteursrecht” (noot bij Cass.

20 januari 2006), RW 2006-07, afl. 12, 512-518.

DEENE, J., “Het gewijzigd regime van de onderwijs- en wetenschapsexceptie: oude wijn in

nieuwe zakken”, A&M 2017, afl. 2, 125-142.

DEPREEUW, S., HUBIN, J.-B. en TRIAILLE, J.-P., Study on the making available right and

its relationship with the reproduction right in cross-border digital transmissions, Studie voor

de Europese Unie, 2014, 114 p.

DURING, W. G. L., “De billijke compensatie voor privékopiëren: een overzicht van de

rechtspraak van het Hof van Justitie”, AMI 2016, afl. 4, 81-92.

DUSSOLIER, S., “L’encadrement des exceptions au droit d’auteur par le test des trois étapes”,

IRDI 2005, 212-222.

FIERENS, A. en SCHOEFS, R., “Klassieke en nieuwe vormen van mededeling aan het

publiek”, IRDI 2015, afl. 4, 330-352.

GOTZEN, F., “Harmonisatie van het auteursrecht in de Europese Unie” in ANDRIES, K.,

GOTZEN, F., JANSSENS, M-C., VAN OVERWALLE, G. en VAN ZIMMEREN, E., Themis,

afl. 66, Brugge, Die Keure, 2011, 1-17.

GUIBAULT, L., WESTKAMP, G., RIEBER-MOHN, T., HUGENHOLTZ, B., VAN

EECHOUD, M., HELBERGER, N., STEIJGER, L., ROSSINI, M., DUFFT, N. en BOHN, P.,

Study on the implementation and effect in member states’ laws of Directive 2001/29/EC on the

harmonisation of certain aspects of copyright and related rights in the information society,

Amsterdam, Institute for Information Law, 2007, 454 p.

HAOUIDEG, H. en DEBAENE, S., “L’exception de copie privée dans les nuages” (noot onder

Kh. Antwerpen 4 november 2014), IRDI 2014 afl. 4, 685-691.

KARAPAPA, S., Private copying, Abingdon, Routledge, 2012, 217 p.

Page 119: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

109

KIM, J., “The institutionalization of YouTube: From user-generated content to professionally

generated content”, Media, culture & society 2012, afl. 34, 53-67.

LANGUS, G., NEVEN, D. en SHIER, G., Assessing the economic impacts of adapting certain

limitations and exceptions, Brussel, Charles River Associates, 2013, 75 p.

LENAERTS, K. en VAN NUFFEL, P., Europees recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2017, 315-

411.

LIU, K.-C. en HILTY, R. M. (eds.), Remuneration of copyright owners. Regulatory challenges

of new business models, Berlijn, Springer, 2017, 327 p.

POORT, J. P., “De privékopie in internationaal perspectief”, AMI 2016, afl. 5, 121-125.

QUINTAIS, J. P. en RENDAS, T., “EU Copyright Law and the Cloud: VCAST and the

intersection of private copying and communication to the public”, Journal of Intellectual

Property Law & Practice 2018, https://ssrn.com/abstract=3113215, 13 p.

SENFTLEBEN, M., Copyright, limitations and the three-step test. An analysis of the Three-

Step Test in International and EC Copyright Law, Den Haag, Kluwer law international, 2004,

340 p.

SOMERS, N., “Intellectueelrechtelijke implicaties van 3D-printing in de mode” in HOUBEN,

R., STRAETMANS, G., VAN ZIMMEREN, E. en VANHEES, H. (eds.), Mode & recht,

Antwerpen, Intersentia, 2018, 159-181.

STAMATOUDI, I. A. (ed.), New developments in EU and international copyright law, Alphen

aan den Rijn, Wolters Kluwer, 2016, 480 p.

STAMOS, T., noot bij HvJ 29 november 2017, ICIP 2018, afl. 1, 174-190.

VAN DEN BERG, B., VAN DER HOF, S. en KOSTA, E. (eds.), “3D printing. Legal,

philosophical and economic dimensions”, Information technology and law series 2016, afl. 26,

212 p.

VANHEES, H., “Het publiek mededelingsrecht van een auteur: het doek is nog steeds niet

gevallen” (noot bij Cass. 8 oktober 1999), RW 1999-2000, afl. 41, 1401-1403.

Page 120: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

110

VANHEES, H., “Nogmaals het publiek mededelingsrecht van een auteur” (noot bij Cass. 18

februari 2000), RW 2000-2001, afl. 24, 908-909.

VANHEES, H., Commentaar bij art. 21 Auteurswet 1994, OHRA 2007, afl. 40, 3-24.

VANHEES, H., “Commentaar bij art. 22 Auteurswet 1994” in OHRA 2007, afl. 40, 25-82.

VANHEES, H., Handboek intellectuele rechten, Antwerpen, Intersentia, 2017, 619 p.

VANHEES, H., “Commentaar bij art. XI.291 WER” in OHRA 2018, afl. 80, 97-112.

VANOVERMEIRE, V., “Wie is kopieerder in de zin van de auteurswet” (noot bij Cass. 27 mei

2005), IRDI 2005, 277-284.

WALTER, M. M. en S. VON LEWINSKI, S., (eds.), European copyright law. A commentary,

New York, Oxford University Press, 2010, 1555 p.

WESTKAMP, G., The implementation of Directive 2001/21 in the member states, Londen,

Queen Mary Intellectual Property Research Institute, 454 p.

ANDERE LITERATUUR

AUVIBEL, Jaarverslag 2016, auvibel.be/userfiles/files/Jaarverslagdeeli.pdf.

AUVIBEL, Jaarverslag 2017,

http://auvibel.be/userfiles/files/20180620%20Jaarverslag%202017%20signe.pdf.

https://3dprinting.com/what-is-3d-printing/.

https://eur-lex.europa.eu/summary/glossary/information_society.html.

https://help.netflix.com/legal/termsofuse.

www.ivir.nl/nl/over-ons/.

https://i.materialise.com.

Page 121: DE REPROGRAFIE EN DE PRIVÉKOPIE - Ghent University · business models uit te werken.5 Voor deze bedrijven moet het mogelijk zijn om in te schatten of de diensten die ze zullen aanbieden

111

LI, Y., LI, Z., AMMANUEL, S., GILLAN, D. en SHAH, V., “Efficacy of using a 3D printed

lumbosacral spine phantom in improving trainee proficiency and confidence in CT-guided

spine procedures”, 3D Printing in medicine 2018,

https://threedmedprint.biomedcentral.com/articles/10.1186/s41205-018-0031-x (consultatie 6

december 2018)

THELWELL, R., “Why did Netflix migrate to the AWS Cloud?”,

https://www.matillion.com/blog/redshift/why-did-netflix-migrate-to-the-aws-cloud/

(consultatie 26 maart 2019).

www.thingiverse.com.

www.vandale.be/gratis-woordenboek/.

VAN ITTERSUM, D., Het beste uit de cloud, Brussel, Test-Aankoop, 2016, 159 p.

VASCONCELOS, P., Where On Earth Is Cloud Data Actually Stored?,

https://www.ontrack.com/uk/blog/top-tips/where-on-earth-is-cloud-data-actually-stored/

(geraadpleegd op: 14 april 2019).

https://nl.wikipedia.org/wiki/Server (consultatie 21 maart 2019).


Recommended