+ All Categories
Home > Documents > Neohumanisme 2 2015-2016

Neohumanisme 2 2015-2016

Date post: 25-Jul-2016
Category:
Upload: lvsv-gent
View: 225 times
Download: 1 times
Share this document with a friend
Description:
Neohumanisme 2, jaargang 79
52
NEOHUMANISME 2e kwartaal 2015-2016 Afzendadres - Verantwoordelijke uitgever Thomas Buyse Mgr.Sllemansstraat 9 Sint-Nikaas Afgiſtekantoor Stapelplein Gent 4 edies per jaar P91 11 96 België - Belgique PB - PP BC 31407
Transcript
Page 1: Neohumanisme 2 2015-2016

NEOHUMANISME

2e kwartaal 2015-2016Afzendadres - Verantwoordelijke uitgever

Thomas BuyseMgr.Stillemansstraat 9 Sint-Nikaas

Afgiftekantoor Stapelplein Gent4 edities per jaar

P91 11 96

België - Belgique

PB - PP

BC 31407

Page 2: Neohumanisme 2 2015-2016

2

INHOUD

VISIE 5 Persoonlijke nota over ideale reguleringsmodel Gert Dawyndt

13 Het verwarrende leven van een LVSV’er in lokale politieke kringen Pieter-Jan Van De Weghe

17 Let them in, and let them work! Lawrence Vanhove en Arno Morsa 20 Over democratie en vrijheid Jitte Akkermans

29 Adam Smith en de Verenigde Staten van Europa Vince Liégeois 41 Maatschappelijke optimalisatie Jonathan Peck

Het Neohumanisme is een forum voor discussie over politiek, economie, filosofie en alles wat binnen de

liberale beweging gezegd moet worden. Wie een artikel wil schrijven; neem contact op met [email protected]!

REDACTIE

Hoofdredacteur Vince Liégeois Redactie: Jonathan Peck Lay-out Vince Liégeois Timon Lesage Mats Cuvelier Stijn D’hondt

COLUMN38 Hoe ik geweigerd werd op het LVSV openingsdebatMarc Peeters

INTERVIEW47 Johan Braeckman

VARIA3 Voorwoord4 Editoriaal6 Bestuur27 Ereleden40 Kruiswoordraadsel52 Sponsors

LVSV zoekt aspirant-bestuursleden!

Als studentenvereniging is er binnen het LVSV elk jaar weer een uitstroom van oudgedienden en afgestudeerden. Om dit op te vangen zijn natuurlijk verse krachten nodig.

Interesse in frisse pintjes, economie, politiek, geschiedenis, debat en een fantastische organisatie? Stel je dan gerust kandidaat als aspirant-bestuurslid! Als aspirant-bestuurslid word je opgenomen in het bestuur en krijg je de kans om mee te denken over de LVSV-activiteiten. Een motivatiebrief naar [email protected] tegen eind januari volstaat. Spreek gerust iemand van het bestuur aan voor meer informatie!

Page 3: Neohumanisme 2 2015-2016

3

Thomas BuyseVoorzitter LVSV Gent

Voorwoord Thomas Buyse

De wereld staat in brand. Tenminste, zo lijkt het toch. De afgelopen dagen en weken in België en bij uit-breiding heel West-Europa kenden een onrust die we al in lange tijd niet meer gezien hadden. De ver-schrikkelijke en uiterst bloedige aanslagen van 13 no-vember l.l. zullen ons nog lange tijd bijblijven. Zo nu en dan worden de aanslagen wel eens de Europese “nine eleven” genoemd en dat zou wel eens kun-nen kloppen. Niet zozeer de vreselijke daden zijn te vergelijken met 9/11, maar de reacties en vooral de beleidsreacties zijn dat des te meer. We zien politici, academici en opiniemakers massaal oproepen om de grenzen dicht te gooien voor de – nog steeds aanzien-lijke – migratiestromen vanuit het Midden-Oosten.

en ons realiseren dat zelfs een wijziging of aanpass-ing aan de onaantastbare principes, die als het ware de blauwdruk van onze Westerse samenleving vor-men, voor sommigen niet langer onbespreekbaar zijn.

Laat dit dan ook een oproep zijn aan de dames en heren politici die dit voorwoord zouden lezen om te waken over onze vrijheid en onze zogenaamde waarden en normen, die blijkbaar onder voortdurende dreiging van buitenaf zouden staan. (Meneer/ mevrouw de Verkozene des Volks, bedankt om dit magazine niet zomaar meteen de vuilnisbak in te gooien én effectief de tijd te willen nemen om het te lezen!) De bal ligt in hun kamp, in het kamp van zij die in de raden, commissies en par-

Het is aan ons om te vechten tegen het (rechts)populisme en de nationalistische reflexen die ermee gepaard gaan. Het is aan ons om

nu meer dan ooit kritisch te zijn en nuchter te blijven bij de onwezen-lijke gebeurtenissen en het paniekvoetbal dat er veelal op volgt.

Een federaal minister riep zelfs op om Sint-Jans-Mo-lenbeek “op te kuisen” (sic). Zwaarbewapende politieagenten en militairen patrouilleerden in de Brusselse straten. We worden de laatste tijd om de oren geslagen met de meest creatieve en originele voorstellen om dergelijke aanslagen te voorkomen en onze veiligheid te garanderen.

Wat er ook van aan moge zijn, één ding is nagenoeg zeker: we gaan een deeltje van onze vrijheid mogen opgeven onder het mom van garantie op meer veil-igheid, want vrijheid en veiligheid zijn nu eenmaal concurrerende concepten. Ziet u? Nee, ik zie het ook niet direct, maar de beleidsmakers wel. U mag er prat opgaan dat tal van vrijheidsbeperkende maatre-gelen gestemd zullen worden in de nationale assem-blees de komende weken en maanden. Ik wil nu niet zo ver gaan door te stellen dat we zullen verglij-den in een politiestaat, maar we moeten ons er toch van bewust zijn dat aan bepaalde fundamenten van onze rechtstaat gemorreld kán worden. We moet-

lementen van dit land de liberale gedachten uitdragen.

Maar vergis u niet, beste lezer. Ook wij, het plebs, dra-gen een grote verantwoordelijkheid. Het is aan ons om te vechten tegen het (rechts-)populisme en de nation-alistische reflexen die ermee gepaard gaan. Het is aan ons om onze waarden te verdedigen. Maar ook om niet blind te zijn voor de gevaren die er wel degelijk zijn. Het is aan ons om nu meer dan ooit kritisch te zijn en nuchter te blijven bij de onwezenlijke gebeur-tenissen en het paniekvoetbal dat er veelal op volgt.

Laat de 85ste verjaardag van het LVSV (ik was het al bijna vergeten) dan ook hét moment zijn waarop we terugki-jken naar het verleden, maar ook durven vooruit kijken naar wat komen zal, want uitdagingen zullen er genoeg zijn. De rol van het LVSV zal nog lang niet uitgespeeld zijn!

Laat mij – tegen mijn gewoonte in – afsluiten met een Latijnse zin. Twee woorden, zoveel waarheid.

Libertas vincit!

Page 4: Neohumanisme 2 2015-2016

4

Editoriaal Vince Liégeois

Vince Liégeois Hoofdredacteur LVSV Gent

Het eerste semester van het academiejaar is afge-lopen, wat betekent dat de tweede Neohumanisme van ons werkingsjaar er ook weer is. Terwijl u met in-teresse deze editie van het Neohumanisme aanvangt, beginnen mijn mede-praesidiumleden en ik stilaan te verdrinken in een teveel aan leerstof voor de examens.

Maar vooraleer ik u met al mijn zelfmedelijden een schuldgevoel bezorg, maak ik u graag warm voor dit Neo’tje. Deze Neohumanisme schittert weer-al door de vele verschillende thema’s en de ver-schillende soorten teksten die aan bod komen.

Een werkstuk omtrent de legalisering van drugs, een heel aantal sterk filosofisch onderbouwde teksten, een paar actuele teksten - zoals over de vluchtelingencrisis - en oud-activiteitenverantwoor-delijke Pieter-Jan Van De Weghe geeft zijn visie over de toekomst van het liberalisme en het LVSV.

Ook Marc Peeters - in menig studentenstad bekend als dè ontkenner van de maanlanding - krijgt in deze edi-tie een column. Met het openingsdebat werd hij door de UGent niet binnengelaten in het UFO, waardoor hij niet zoals gewoonlijk de laatste vraag - ter ere van de vrijheid van meningsuiting - kon stellen. In deze uit-gave geven we hem daarom het recht op antwoord.

Op het einde van deze Neohumanisme vindt u ook nog een interview met Johan Braeckman, profes-sor in de Wijsbegeerte. Hem stelden we een aan-tal diepgaande filosofische vragen over onder meer het liberalisme, individualisme en de verlichting.

Op de voorkaft van deze Neo staat één van de meest beruchte foto’s aller tijden, namelijk die van Kim Phuc, ook wel het Napalmmeisje genaamd. De foto werd door fotograaf Nic Ut getrokken tijdens de gruwelijke Vietna-moorlog, Nic Ut kreeg vanwege deze foto zowel de Pulit-zer Award als de Award for World Press Photo of the Year.

Kim Phuc werd hiermee het symbool voor de tegen-standers van de Vietnamoorlog en geldt nog steeds als een internationaal symbool van de vrede. Ik koos ervoor deze foto op de voorkaft te zetten omwille van verschillende redenen. Ik besloot op 13 november, met de aanslagen in Parijs, deze foto op de voorkaft te plaatsen. Niet alleen als symbool tegen terrorisme, maar tegen oorlog in het algemeen en zeker als sym-bool tegen de haat en onverdraagzaamheid die door vele mensen binnen Amerika en Europa gepredikt wordt ten opzichte van onder andere de vluchtelingen. De foto van Kim Phuc op de voorkaft dient als herin-nering; Opdat niemand ooit de gruwelen zal vergeten die oorlog, haat en onverdraagzaamheid veroorzaken.

Page 5: Neohumanisme 2 2015-2016

5

Persoonlijke noot

Reeds enkele jaren ben ik geïnteresseerd in drugs. Ik volg meerdere maatschappelijke debatten, waar-onder het drugsvraagstuk. Maar ik ben er zelf ook mee in aanraking gekomen, zeg maar gebotst enkele jaren geleden. Twee jaar van mijn leven heb ik ver-pest door het excessief gebruik van cannabis en één jaar door alcohol. Op mijn veertiende ben ik met can-nabis in contact gekomen en tot mijn twintigste bleef het bij maandelijks wat mee doen met de vrienden. Na enkele tegenslagen ben ik in mijn derde jaar in Gent zeer veel cannabis gaan roken. Naar het einde toe heb ik ook geëxperimenteerd met andere drugs, maar nooit op regelmatige basis. Na twee jaar dage-lijks gebruik en een jaar overmatig alcoholgebruik ben ik volledig geknakt. Het heeft maanden gedu-urd om terug op mijn twee benen terecht te komen. Uiteindelijk drink ik nu minder, blijf ik van cannabis af en ben ik begin 2015 terug beginnen studeren.

Ik vang zo persoonlijk aan om de lezer duideli-jk te maken dat ik de negatieve gevolgen van drugs – alcohol is ook drugs – zeker niet onder-schat of minimaliseer. Hoewel ik soms het roken van cannabis mis, zeker als ik ermee in contact kom,

Twee jaar geleden kwam ik toevallig via het inter-net het rapport van de ‘Global Commission on Drug Policy’ tegen. Deze commissie, een panel van 22 wereldleiders en intellectuelen, schreef in 2011 een vernietigend rapport over de wereldwijde ‘War on Drugs’. Dankzij dit rapport, samen met mijn eigen er-varingen, heeft de microbe mij te pakken gekregen.

In de hiernavolgende tekst zal ik de lezer proberen te overtuigen dat het tijd is om een nieuwe start te nemen. Het is tijd dat we durven erkennen dat er drugs in onze maatschappij zijn en dat deze ook zullen blijven. Enkel zo kunnen we de problemen erkennen én ze trachten te in te perken. Ik pleit voor een volledige legalisering van alle drugs, zonder onderscheid tussen soft en hard drugs.

Voor ik begin met het eigenlijke onderwerp, maak ik kort een persoonlijke opmerking. Daarna onder-zoek ik of de repressieve aanpak en de War on Drugs geholpen hebben bij de bestrijding van drugs. Vervolgens beschrijf ik enkele economische en maatschappelijke voordelen van een legalisering. Eindigen doe ik met een korte noot over Nederland.

Gert Dawyndt Oud-bestuurslid LVSV Gent

Visie

Persoonlijke nota over ‘ideale’ reguleringsmodel

Gert Dawyndt

Oud-bestuurslid Gert Dawyndt heeft het in deze visietekst over de voordel-en van een volledige legalisering van alle soorten drugs. Hij bespreekt onder meer wat regressie en de War on Drugs tot nog toe bijgedragen hebben, maar ver-geet ook geen rekening te houden met de volksgezondheid en hoe men deze kan blijven garanderen in een maatschappij waarin drugs volledig gelegaliseerd is.

Page 6: Neohumanisme 2 2015-2016

6

heb ik voor mezelf begrepen dat sommige mensen gevo-elig zijn aan de negatieve gevolgen van drugs. Cannabis wordt vaak gezien als ‘soft drugs’, wat voor mij niet echt een relevant thema is. Ik zie cannabis als drugs, met bepaalde “voordelen” ten opzichte van andere drugs.

Mijn ervaring met alcohol en het stoppen van alcohol drinken voor een half jaar, hebben mij alleszins overtuigd dat alcohol gevaarlijker is dan cannabis. Maar daarmee beweren dat cannabis veilig is, lijkt me een serieuze brug te ver. Ook het overmatig gebruik van cannabis heeft duidelijke negatieve gevolgen. Vooral psychologisch. Men moet mij niet overtuigen dat cannabis een drug is en alle drugs ongezond en gevaarlijk (kunnen) zijn.

jaar en dag voor het verbod van drugs en repressieve handhaving daarvan. De productie en handel worden daarbij aangepakt, maar zeker ook de gebruikers.

Heeft deze repressieve aanpak geleid tot een verd-wijning van het drugsfenomeen of een spectacu-laire daling van het drugsgebruik in onze Westerse landen? Neen. Integendeel. Vele studies en rapporten spreken over een grote groep gebruikers. Zie bijvo-orbeeld het vernietigende rapport van de ‘Glob-al Commission on Drug Policy’ en de tekst War on Drugs van Stanford University Press31. Deze twee doc-umenten verwijzen naar talrijke studies in verband met het drugsgebruik wereldwijd. Ook in de cursus van professor Brice De Ruyver staan overduidel-

ijke cijfers: ¼ van de volwassen bevolking van de EU heeft ooit illegale drugs gebruikt (canna-bis: 73,6 miljoen; cocaïne: 14,1 miljoen; amfe-tamines: 11,4 miljoen; ecstasy: 10,6 miljoen)42.

De cijfers van professor De Ruyver i.v.m. canna-bisgebruik zeggen in mijn ogen alles. Dit zijn ci-jfers over 15 tot 34 jarigen uit het jaar 2011: oo-it-gebruik: Europa 32%, VS 51,6%, Canada 48,4% en Australië 46,7%. Laatste jaar-gebruik: Europa 12,1%, VS 24,1%, Canada 21,6% en Australië 16,2%.

Politie en gerecht halen echter ook cijfermateriaal naar boven om hun repressief beleid te verdedigen. Daarbij concentreren ze zich meestal op een bepaalde regio. Maar zoals vaak gebeurt in de vrije markt, bijvoorbeeld met kapitaal, verplaatst de drugsmarkt zich wanneer elders ‘betere condities’ voorliggen (lees: een vermin-derde pakkans). De verplaatsing van drugshandel van de Nederlandse grensgemeentes naar de parkings van Belgische autostrades zijn hiervan een voorbeeld53.

3 Zie bijlage.4 Bron: European drug report 2014, EMCDDA.5 E. VAN DER TORRE, Drugstoeristen en kooplie-den, 1996.

Als je drugshandel en -overlast op één plaats aanpakt, komt het terug op een andere plaats. Zolang er vraag is, zal er aanbod zijn.

Helpt repressie?

In de meeste Westerse landen zijn drugs verboden. Behalve t.a.v. tabak en alcohol, die in vele landen niet verboden zijn, wordt gekozen voor een repressief beleid ten aanzien van de meeste drugs. Sommige landen, zoals Nederland, hebben getracht voor can-nabis uitzonderingen te bedenken. Op de situatie in Nederland kom ik later terug. Binnen het kader van de VN verdragen1, en zeker ook in het kader van de Europese Unie2 voor veel Europese landen is er geen ruimte voor het legaliseren van drugs. Veel Europese landen gedogen echter wel het persoonlijk gebruik van cannabis. Toch kiezen de Westerse landen sinds1 The UN Drug Conventions (1961 Single Conven-tion on Narcotic Drugs, amended by the 1972 Protocol + 4 Schedules; 1971 Convention on Psychotropic Sub-stances + 4 Schedules; 1988 Convention against Illicit Traffic in Narcotic drugs and Psychotropic substances + 2 tables).2 EU wetgeving: Framework Decision 2004/757/JHA establishing minimum rules relating to the con-stituent elements of the offence of illicit trafficking in drugs and drug precursors and related sanctions, EU Drug Strategy en EU Action Plans.

Page 7: Neohumanisme 2 2015-2016

7

Ook bij de evaluatie van het project Hektor, een proj-ect in de Nederlandse gemeente Venlo om drugsover-last tegen te gaan, werd op het verplaatsen van de drugstrafiek gewezen61. Als je drugshandel en –over-last op één plaats aanpakt, komt het terug op een andere plaats. Zolang er vraag is, zal er aanbod zijn.

Dat het totaalverbod van drugs niet de gewenste gevolgen heeft, blijkt ook uit cijfers van het Iraanse Ministerie voor Volksgezondheid. Men spreekt van 4 miljoen regelmatige druggebruikers. Dat zijn de hoogste cijfers ter wereld qua gemiddeld geb-ruik. Onder andere door het feit dat het land naast

6 J. SNIPPE en B. BIELEMAN, Evaluatie Hektor 2005, 2006.

Afghanistan ligt, is er ook sprake van een ganse il-legale drugseconomie71. Ook alcohol, hoewel verboden, is verkrijgbaar op de – grote – zwarte markt. Dit alles in een theocratisch Islamitisch land.

De voorstanders van legalisering van drugs verwijzen graag naar de prohibition era in de Verenigde Staten (1920-1933). Zelf vind ik dat een te simplistische vergeli-jking. Hoewel ik alcohol als een gevaarlijke en verslaven-de drug zie, vind ik dat alcohol een bepaalde culturele en sociale waarde heeft. Zeker in ons landje. Het zit zo diep ingeburgerd dat een verbod op alcohol in mijn ogen sowieso gedoemd is om volledig omzeild te worden.

7 M. MUYS, Substance use among Migrants, The Case of Iranians in Belgium, Brussel, VUB Press, 80-83.

Page 8: Neohumanisme 2 2015-2016

8

Zoals dan ook ook gebeurde in de Verenigde Stat-en. Al had het ook andere redenen, zoals het gebrek aan investeringen door de overheid voor de politie. Als we iets moeten onthouden van deze periode in de Amerikaanse geschiedenis, is het dat er in deze periode wel nog alcohol beschikbaar was (speak-easies, bootleggers). Om nog maar te zwijgen over de georganiseerde criminaliteit (Al Capone) en de enorme corruptie. De prohibitie is een interessante periode, maar volgens mij meer iets voor in de ges-chiedenisles. Laten we kijken naar de toekomst!

Dit hoofdstuk zou de lezer moeten duidelijk mak-en dat een repressief beleid zeker niet leidt tot een verdwijnen van het drugsfenomeen. Onderzoek toont aan dat één op drie gedetineerden ooit al il-legale drugs heeft gebruikt in de Belgische gevan-genissen (naast cannabis, ook illegale medicatie en heroïne)81. Als we gevangenen nog niet kunnen weer-houden drugs binnen te smokkelen en te gebruiken, hoe wil je dan een ganse samenleving gaan controler-en? Ik herhaal, zolang er vraag is, zal er aanbod zijn.

War on Drugs en wereldpolitiek

Het hierboven reeds vermelde rapport van de ‘Global Commission on Drug Policy’ beschreef in 2011 de situ-atie na decennia van War on Drugs. De wereldleiders en intellectuelen die dit naar buiten brachten, waren ze-ker niet van de minste. Onder hen veel personen uit de landen die het zwaarst getroffen zijn door drugsgeweld (voornamelijk Latijns-Amerika). Ook oud Secretar-is-Generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan was lid van dit panel. Vooraleer ik dit document bestudeerde, was ik al even aan het nadenken over het drugsvraag-stuk. Toen ik merkte dat ik niet de enige was met ee-rder ‘radicale’ gedachten, voelde ik mij gesterkt en nu durf ik voluit pleiten voor een legalisering van drugs.

Naast de meer ‘binnenlandse’ argumenten – zoals minder criminaliteit, meer geld voor preventie – is er in mijn ogen ook een heel belangrijk internation-aal argument pro legalisering. Hoewel het onmogeli-jk is om hier op de vele conflictsituaties in te gaan, is

8 www.justitie.belgium.be

het voor mij essentieel om het ook over de geopolitieke gevolgen van het drugsverbod te hebben. Ik zal hier kort de term War on Drugs bespreken, om daarna enkele in-ternationale voorbeelden te geven van conflictsituaties waarbij drugs een belangrijke rol hebben gespeeld.

War on Drugs is van oorsprong een Amerikaanse term, meestal gebruikt om de campagne te beschri-jven van een drugverbod met militaire steun om zo de illegale drugshandel tegen te gaan. Dit bevat een politiek om de productie, de distributie en de con-sumptie van drugs, die door de VN als illegaal zijn bes-tempeld, neer te halen. De term War on Drugs is door de media opgepikt na een speech van VS president Richard Nixon begin jaren zeventig. Het is Nixon die als eerste een massale campagne startte tegen drugs.

Om een typisch voorbeeld te geven van agressief mili-tair overheidsoptreden zal ik kort de situatie schetsen in Mexico. De Verenigde Staten investeerde in de jar-en zeventig honderden miljoenen dollar om hun grens met Mexico te sluiten (‘Operation Intercept’). Mexico was het land waar cannabis voor de Amerikaanse markt werd geproduceerd. Nadien geanalyseerd is dit een typisch geval van wat ik hierboven omschreef als ver-plaatsing. Nixon heeft inderdaad de productie van can-nabis in Mexico kunnen dwarsbomen, maar Colombia was er snel bij om de plaats van Mexico in te nemen91.

Dankzij Nixon is de productie in Mexico gekelderd, toch staat Mexico bekend voor zijn kartels en zijn drugsgeweld. Hoewel er ook drugs geproduceerd wordt in Mexico (bijvoorbeeld Black Tar, typisch Mex-icaanse heroïne), is Mexico vooral een doorvoerland. De drugs uit lager gelegen landen gaat via Mexico naar de Verenigde Staten. De overheid, met steun van de VS, probeert al jaren de kartels aan te pakken. George W. Bush, Jr. en de toenmalige Mexicaanse president Calderon hebben recent nog geprobeerd om met een massale militaire campagne de drugskartels te be-strijden. Via het ‘Mérida Initiative’, een samenwerk-ing tussen de Amerikaanse overheid, de Mexicaanse overheid en andere Centraal-Amerikaanse landen, probeerde de Bush administratie de War on Drugs een

9 War on Drugs, Stanford University Press, 3.

Page 9: Neohumanisme 2 2015-2016

9

nieuwe wending te geven en zo de strijd te winnen. Kostprijs voor de VS? 1,4 miljard dollar in drie jaar tijd. Resultaat? 70.000 doden tussen 2006 en 2012.10

Daarnaast is er ook het gegeven dat bepaalde terror-istische organisaties dankzij de illegale productie en drugshandel een belangrijke bron van inkomsten heb-ben. Dit zie ik nu even los van de puur economisch ge-dreven criminelen. Ik heb het hier bijvoorbeeld over de Taliban. Ook in 2014 bereikt de opiumproductie in Af-ghanistan recordhoogtes. De cijfers zijn hallucinant. 112

10 How Our War on Drugs Undermines Mexico, History News Network.11 UNODC 2014 Afghan Opium Survey.

De Taliban verdient hier massaal veel geld mee.12 De lezer weet tot wat fundamentalistische, extremistische organisaties zoals de Taliban in staat kunnen zijn. Om nog een laatste voorbeeld te geven haalt ook het extreemlinkse rebellenleger van de FARC in Colombia veel van zijn inkomsten uit de illegale drugsproductie en drugshandel.

Sinds de eerste War on Drugs van presi-dent Nixon is er wereldwijd een blijvende dis-cussie geweest over het drugsvraagstuk. Maar de essentie is niet veranderd, tot op vandaag.

12 www.globalresearch.ca/the-spoils-of-war-af-ghanistan-s-multibilillion-dollar-heroin-trade/91.

Page 10: Neohumanisme 2 2015-2016

10

In de laatste 40 jaar gaat het meeste geld naar een re-pressieve aanpak van het aanbod13. Ook in de meeste Europese landen is dit het geval. Zoals de cijfers in mijn vorige hoofdstuk duidelijk maken, heeft dit niet het gewenste resultaat gebracht. Drugs zijn er nog steeds. Volgens het rapport van de ‘Global Commis-sion on Drug Policy’ zelfs duidelijk meer dan in de jaren zeventig. Het is tijd voor een verschuiving van de geld-stromen naar preventie, educatie en hulpverlening.

Economisch motief

In dit hoofdstuk pleit ik voor een volledige legaliser-ing en regulering van productie, handel en gebruik van drugs. Ik bekijk dit voornamelijk vanuit een the-oretisch en economisch oogpunt, met een duideli-jke link naar de volksgezondheid. Ik wil me duideli-jk distantiëren van het budgettaire argument.

Tegenstanders argumenteren dat sommige staten in de VS cannabis legaliseren om hun overheidsschulden in te perken. Ik volg de kritiek dat drugs niet moet gelegaliseerd worden om de putten van de overhe-id te dichten. In mijn ogen is de kritiek terecht dat dit een korte termijn oplossing is. Drugs moet ge-legaliseerd worden met het oog op de positieve ef-fecten ten opzichte van de gefaalde War on Drugs.

Het economische argument splits ik op in twee deelaspecten: de zwarte markt aanpakken en de overheidsuitgaven beperken/anders aanwenden.

Eerst en vooral vind ik het een enorm voordeel van de le-galisering van drugs dat men de illegale drugsproductie en –handel zo kan omvormen tot een markt waar de over-heid een controlerende rol kan hebben door bindende afspraken, vergunningen en kwaliteitscontroles. Dit zorgt voor een legale jobcreatie van mensen die nu in de

13 War on Drugs, Stanford University Press, 6.

criminaliteit gedwongen worden. De winsten in de illegale drugsmarkt zijn zo aanlokkelijk, zeker voor de lagere klassen in de maatschappij, dat er steeds mensen bereid zullen zijn het risico te nemen drugs te verhandelen, gesterkt door een blijvende vraag.

Daarnaast vind ik dat er een verschuiving moet gebeuren van de geldstromen. In plaats van miljo-enen, miljarden euro’s en dollars aan repressie uit te geven zouden we ons beter concentreren op pre-ventie en hulpverlening. De overheidsuitgaven die ik gevonden heb zijn gigantisch, en houden vaak geen rekening met de gerechts- en de gevangeni-skosten. In de VS wordt jaarlijks tot 50 miljard dol-lar uitgegeven om drugs te bannen, slechts een deel daarvan gaat naar preventie en hulpverlening. 14

In België is er een genuanceerder beeld, maar

de nadruk blijft de repressieve aanpak. In 2008 ging een grote 60 procent van de 392 miljoen euro naar veiligheid (opsporing, vervolging, straftoemeting, strafuitvoer-ing)215, wat neerkomt op een slordige 243.00.490 euro. 316

Ik herhaal dat deze cijfers los staan van de kosten van het gevangeniswezen. In ons land beland je als druggebruiker niet vaak in de cel voor een lange tijd, maar in andere landen gebeurt dit zeker. Daarnaast worden kleine dealers wel aangepakt, hoewel dit vaak mensen zijn die dealen om zelf rond te komen en te gebruiken. Deze personen zijn slachtoffer van de grote criminele organisaties en de War on Drugs. Het zijn vooral deze kleine vissen die de gevangenis-

14 War on Drugs, Stanford University Press, 8.15 F. VANDER LAENEN, B. DE RUYVER, J. CHRIS-TIAENS en D. LIEVENS, Drugs in Cijfers III, Onderzoek naar de overheidsuitgaven voor het drugsbeleid in Bel-gië, Gent, Academia Press, 145-167.16 Cursus Brice De Ruyver, deel 6, pagina 5.

De winsten in de illegale drugsmarkt zijn zo aanlokkelijk, zeker voor de lagere klassen in de maatschappij, dat er altijd mensen zullen zijn

die het risico willen nemen om zolang er vraag is zo geld te verdienen.

Page 11: Neohumanisme 2 2015-2016

11

sen in het Westen vullen als het op drugs aankomt.

Ik denk zelfs dat er op lange termijn serieus wat kosten kunnen bespaard worden, zonder dat de drugproble-men zullen exploderen vergeleken met nu. Of we dank-zij de legalisering echt kunnen besparen (vooral dankzij mindere gevangeniskosten) of het geld moeten inves-teren, is niet de kern van mijn betoog. Wat wel zeker is, is dat het legaliseren van de drugsmarkt zal zorgen voor meer inkomsten voor de overheid. Net zoals bij alcohol en tabak, moeten er accijnzen komen op drugs. Zonder dat we hierin mogen overdrijven, want dan laat je de deur op een kier voor de zwarte markt. Als er kwaliteitsgarantie is en een redelijke prijs, kunnen de criminele organisaties niet meer concurreren met de gecontroleerde drugsverkooppunten. Als je zo verder denkt, zullen we ook qua criminaliteit een serieuze kost zien verdwijnen, daar heel veel criminele organisaties zich bezighouden met drugshandel. Wel blijft het be-langrijk om op te treden tegen namaakhandel, zoals bij de sigarettensmokkel. Zoiets volledig doen verdwi-jnen, lukt volgens mij niet, maar een grote financiële slag toebrengen aan de georganiseerde misdaad is een zekerheid bij de legalisering van de drugsmarkt.

Om dit hoofdstuk af te sluiten is het belangrijk aan te stippen dat ik een bepaalde verantwoordelijkheid bij het individu leg. Ik geloof in de sterkte van de mens, ik geloof dat er mensen zijn die kunnen omgaan met drugs. Het is geen vaststaand wetenschappelijk ge-geven dat door de legalisering het drugsgebruik zal exploderen. Er zijn verschillende opvattingen. Maar er is totaal geen wetenschappelijk bewijs dat het gebruik zal stijgen, dus de tegenstanders kunnen dit moeilijk als belangrijkste argument aanwenden.

Al besef ik dat het misschien dus ook tot een stijging kan leiden, dan nog ben ik voorstander om drugs volledig te legaliseren en te reguleren. Milton Fried-man vat mijn mening als volgt samen: “The child who is shot in a slum in a pass-by-shooting, in a random shooting, is an innocent victim in every respect of term. The person who decides to take drugs for himself is not an innocent victim. He has chosen himself to be a victim. And I must say I have much less sympathy

for him. I don’t think it is moral to impose such heavy costs on other people to protect people from their own choices.”17

Maar ook de volksgezondheid telt.

Omdat ik los van mijn theoretische en liberale kijk op het individu ook realistisch en praktijkgericht ben, snap ik heel goed dat de mens allesbehalve perfect is. Zelf ben ik zoals reeds opgemerkt een goed voorbeeld. Daarom heeft de overheid een essentiële taak om zijn burgers goed te informeren over drugsgebruik op ba-sis van wetenschappelijke studies. Tegenstanders van de legalisering van drugs denken soms dat voorstand-ers hippies zijn of de schadelijke gevolgen van drugs ontkennen. Ik herhaal dat dit een misvatting is. Drugs schaadt de gezondheid, overduidelijk. Maar toch zijn er heel wat mensen die het willen proberen.

Ik ben grote voorstander van een duidelijke verandering van de manier waarop wij worden geïnformeerd over drugs. Ik herinner mij nog het “MEGA” project in het la-ger onderwijs, waarbij we vooral leren neen zeggen te-gen drugs. Volgens mij is het veel interessanter om de verschillende soorten populaire drugs én hun werking uit te leggen. Men moet een beeld krijgen van wat can-nabis, cocaïne,.. doet met een mens. Door daarbij ook de negatieve gevolgen van - veelvuldig - gebruik uiteen te zetten, zullen jongeren volgens mij veel meer bijler-en dan bij een simpele ‘neen, drugs is slecht’. Ook in het rapport van de ‘Global Commission on Drug Policy’ wijst men op de noodzaak van een betere preventie.

Daarnaast moet er natuurlijk ruimte zijn voor de hulpverlening. Naast de vrijgekomen gelden, heeft de legalisering volgens mij nog een heel duidelijk pos-itief effect op hulpverlening: er verdwijnt een belan-grijke drempel richting hulp als we drugs niet meer als misdrijf zien. In de staat Colorado, waar canna-bis gelegaliseerd werd, zijn er tegenstanders die wi-jzen op het feit dat er meer mensen opgenomen willen worden. Volgens mij is dat een gevolg van de verdwijning van die drempel. Er zijn kinderen die

17 Interview met Milton Friedman over de War on Drugs.

Page 12: Neohumanisme 2 2015-2016

12

geboren worden met een verslaving, omdat de moed-er drugsverslaafd is. Wetenschappers wijzen erop dat veel ouders niet durven kiezen voor prenatale hulp omdat ze bang zijn voor vervolging. Als je toegeeft aan je dokter dat je gebruikt, zal je vaak gezien worden als crimineel18. We moeten de drempel richting hulpverlening zoveel mogelijk trachten weg te halen.

Mijn slotopmerking past volledig in wat ik hierboven probeer duidelijk te maken. Er zijn genoeg studies die aantonen dat grote mediacampagnes over rijden onder invloed en politiecontroles langs de weg zorgen voor een duidelijke daling van het aantal verkeers-doden. Hier sta ik volledig achter. Gebruik het vrijge-komen geld van de repressie om via televisiecam-pagnes de gevaren aan te tonen van drugs en rijden onder invloed. Zie de nu illegale drugs niet anders dan de legale drugs alcohol en tabak. Legaliseer drugs, controleer drugs en informeer de burger over drugs.

Nederland, een slecht voorbeeld

Het Nederlands gedoog- en coffeeshopbeleid ten aanzien van cannabis wordt door tegenstanders vaak gebruikt om aan te tonen dat de druggerelateerde overlast steeg, net als de greep van de criminele organ-isaties op de coffeeshops en de handel in z’n geheel.

Ik denk dat we van Nederland twee zaken moeten onthouden. Ten eerste moeten we heel goed oplet-ten voor drugstoerisme. Het drugstoerisme, en natu-urlijk de overlast die dat met zich meebrengt, is het gevolg van een ander drugsbeleid in de omringende landen. Als we drugs willen legaliseren, dan moet-en we dit vanuit een groter geografisch perspectief bekijken, bijvoorbeeld Europa. Op die manier zal de drugsoverlast zich niet richten op enkele regio’s of st-eden waar de vele drugstoeristen op zoek gaan naar hun genotsmiddel. Ten tweede is cannabis in Neder-land niet helemaal legaal. De productie en de handel van cannabis is in Nederland illegaal gebleven. Als te-genstanders dan met cijfers zwaaien dat 80% van de werknemers en bazen van de coffeeshops een crimineel

18 Interview met Milton Friedman over de War on Drugs.

verleden of heden hebben, dan reageer ik no-gal cynisch. Amsterdam staat wereldwijd bekend als de hoofdstad van seks en drugs. De Neder-landse overheid lokt toeristen met zijn coffeeshops waar je een jointje kunt roken, maar langs de an-dere kant is de cannabisteelt illegaal in Nederland.

Een internationale of Europese legalisering van het produceren, distribueren en gebruiken van drugs gaat veel verder dan wat Nederland doet.

Slotbeschouwing

De globale War on Drugs heeft gefaald, met verschrik-kelijke gevolgen voor individuen en samenlevingen overal in de wereld. Vijvenvijftig jaar na de invoering van het eerste VN-drugsverdrag en 45 jaar nadat Nix-on de Amerikaanse War on Drugs begon, is het ein-delijk tijd dat we het over een andere boeg gooien.

Ik heb in deze tekst proberen duidelijk maken dat een repressieve aanpak van het drugsvraagstuk niet de gewenste resultaten heeft gebracht. Daarnaast heb ik ook op de negatieve geopolitieke gevolgen van de War on Drugs gewezen. Vervolgens pleitte ik voor de volledige legalisering van alle drugs. Ik heb een econ-omisch en maatschappelijk motief naar voren pro-beren brengen, maar ik duidde ook op de voordelen voor de volksgezondheid die een legalisering kan heb-ben. In het laatste stukje wou ik nog even iets kwijt over het ‘grote’ voorbeeld Nederland. Het kan an-ders, het moet anders. Beter vandaag dan morgen.

Legaliseer, controleer en informeer!

Page 13: Neohumanisme 2 2015-2016

13

“Prutsen kan toch plezant zijn, hé”

Voor mij verscheen hij, voor de eerste maal: de grote charismatische leider van het LVSV er-gens midden oktober 2010. Een leider die lu-isterde naar de naam Lawrence Vanhove.

Daar stond ik, met mijn mond vol tanden in de trappenhal van mijn kotgebouw aan de Pad-denhoek. Met mijn handen op plaatsen bij m’n toenmalige vriendin waar mijn grootvad-er zaliger opnieuw een indigestie van zou krijgen.

Met een rode blos op mijn wangen van schaam-te startte ik de conversatie die al snel omslaat in een lofzang voor het LVSV nadat ik mijn ide-ologische voorkeur kenbaar had gemaakt.

Niet veel later werd ik samen met Niek Van Kerck-voorde lid, die drie jaar nadien voorzitter zou worden van de mooiste vereniging van Gent. Ik werd on-dergedompeld in een totaal nieuwe wereld. De wereld van de logica en de schattige wereldvreem-dheid. Ik luisterde geboeid naar alwetende man-nen van middelbare leeftijd die hun leven wijden aan het werk van De Toqueville of Adam Smith. Ik kreeg de smaak te pakken om onleesbare werken

te lezen van Huerto De Soto en begon een filo-sofisch gesprek op café over de onhoudbaarheid van de overheidsfinanciën - soms - te verkiezen boven een avond zwijnerij in de Overpoort en nietszeggen-de verhalen over seks en overmatig drankgebruik.

Dank u Lawrence, oh charismatische ex-leider van het LVSV. Dank u om me in contact te brengen met deze mooie vereniging. De vereniging die me dieper liet graven. Die me transformeerde van volgzaam schaap naar iemand met een stoute gefundeerde mening, ik zal een luis in de pels blijven. Ik zal dieper blijven graven dan de soms eenzijdige afspiegeling van pak-weg professor Carl Devos of journaliste Annelies Beck.

Tot hier mijn overdreven legitimatie voor het ver-haal dat ik hieronder uit de doeken zal doen.

In het voorjaar van 2012 kreeg ik op een nacht in een groezelig café met Bert Costenoble het idee om me verkiesbaar te stellen tijdens de gemeenteraadsver-kiezingen van oktober 2012 in Oudenaarde. Een dag later contacteerde ik mijn burgemeester en algauw zag hij in mij een piste om ook de stem van de Oude-naardse jeugd in handen te krijgen. Ik liet een bij-zonder onaantrekkelijke campagnefoto maken met gigantische wallen en een slecht geschoren babybaard

Pieter-Jan Van De Weghe Oud-activiteitenverantwoordelijke LVSV Gent

Visie

Het verwarrende leven van een LVSV’er in lokale politieke kringen.

Pieter-Jan Van De Weghe

Oud-activiteitenverantwoordelijke en OCMW-raadslid in Oudenaarde Pieter-Jan Van De Weghe bespreekt de onliberale aspecten van lokale politiek en partijpolitiek. Ook bespreekt hij het belangrijke aandeel daarin van het LVSV; wat ons belang is, wat we moeten doen , en, dat wij nodig zijn om het liberalisme te redden.

Page 14: Neohumanisme 2 2015-2016

14

die voornamelijk werd gebruikt door vrienden om me ronduit belachelijk te maken, ik liet me prostitueren door vier weken lang huis aan huis de mensen te ver-blijden met mijn gestandaardiseerd openingszinnetje. Op de koop toe kwam ik in contact met een plaatselijke 12-jarige vedette die zich voorstelde met de zin: “ah dat pintje teveel aan het drinken? Ik ken dat manneke”. Waarbij hij me vaderlijk op de schouder tikte. Uiteraard dames en heren: Gilles Simoens woont in Oudenaarde.

Kan ik de vlaktaks invoeren? Nee. Kan ik de gren-zen opengooien? Nee. Kan ik een einde maken aan fractioneel reservebankieren? Nee. Maar een ver-schil maken, hoe klein ook, dat is wel mogelijk.

Lokale politiek kan inderdaad pure waanzin zijn. Zo waren in de West-Vlaamse gemeente Kortemark de vast benoemde gemeentesecretaris en statut-aire OCMW-secretaris verwikkeld in een heuse

LVSV’ers aller landen, spreek, roep en tier waar het kan! We blijven teveel onder de radar, beste vrienden. We blijven teveel roepen, en dat

enkel tegen onszelf.Zo geschiede, ik werd een lokaal politicus in de OCMW-raad van Oudenaarde. Waarom stort een LVSV’er zich in de waanzin van de politiek? Waar-om blijf ik het volhouden en waarom probeer ik me hier te verdedigen tegen vrienden die niets liev-er willen dan een leven met sigaar en kostuum ver weg van de politiek en waar ze ongelimiteerd kun-nen bashen op mensen die er zich wel in engageren?

vechtscheiding waardoor de aankoop van een ni-etjesmachine door de politieke raad moest worden goedgekeurd. Of neem het voorbeeld van het rus-toord van Oudenaarde: waar in de vorige legislaturen de plaatselijke liberale partij tevergeefs geprobeerd heeft haar rustoord uit te besteden, maar dit onmo-gelijk werd gemaakt door de Vlaamse regelgeving die hier een verbod oplegde. Resultaat: een OCMW-lig-dagprijs van 52 euro. Een nieuwbouw met statutaire personeelsleden en VIPA-subsidies voor de nieu-wbouw die de bouwkost met zo’n 30 % verhogen.

Door deze specifieke, willekeurig gekozen voorbeelden maak ik duidelijk dat er meer LVSV’ers nodig zijn in de lokale politiek. Daar waar je wel degelijk kan we-gen op beleid. Waar we mee moeten strijden voor meer autonomie zo dicht mogelijk bij de burger. Sub-sidiariteit doortrekken naar het niveau van de burger en niet de overheid, Hayek in gedachten houdend.

Het lokale niveau is het niveau bij uitstek waar je relatief snel je mening kan laten doorwe-gen. Uiteraard dien je nog steeds de eigen parti-jleden te overtuigen, soms nog moeilijker dan de leden van de oppositiepartij. Maar het is mogelijk.

Zie deze tekst als mijn boodschap voor mensen die onze samenleving willen veranderen. Die niet op-geslokt willen worden door de particratie maar wel beseffen dat we er met enkel filosoferen en harde doch juiste teksten in het Neohumanisme niet komen.

Page 15: Neohumanisme 2 2015-2016

15

Aan de Jong VLD’ers, Jong NVA’ers en andere jonge snotters met een ideologie waarover je logisch hebt nagedacht. Koop een lidkaart van het LVSV, laat je overtuigen door die mannen van middelbare leeft-ijd die hun leven wijden aan het werk van Adam Smith en Alexis de Toqueville . En kom verdorie verder dan de opleiding “ hoe drink en eet ik me-zelf toe op een Open VLD winterbarbeque” met sporadisch een slechte lezing van Maggie De Block.

Aan de LVSV’ers: gooi die schroom van je af. Durf te springen in een wereld die je vaak veracht maar waar je toch kleine dingen kan verwezenlijken. Dingen die misschien vaak enkel symbolische verbeteringen in-houden maar soms ook grote liberale gevolgen hebben voor de stad waar je geboren bent, je eerste liefde hebt ontmoet en op vrijdagmiddagen hebt gespijbeld om een illegale pils te drinken in het stadspark.

Dinsdag heb ik een OCMW-vergadering waar ik me zal verzetten tegen een voorstel van de sp.a ter op-richting van een heuse pamperbank. U hoort het goed. En woensdag ga ik na een interessante lez-ing van Marc De Vos van Itinera over ongelijkheid of Jean-Marie Dedecker enkele pinten drinken met opmerkelijke figuren als Dirty Thony Desmet, Jas-per Drama Janssens of Jonasty Peck. Bestuurs-leden van de fantastische verenging: LVSV Gent.

LVSV’ers aller landen, onderneem, spreek, roep en tier het uit waar het kan! We blijven teveel onder de radar beste vrienden. We bli-jven teveel roepen, en dat enkel tegen onszelf.

Libertas vincit!

Page 16: Neohumanisme 2 2015-2016

16

Bestuur LVSV Gent 2015-2016

Voorzitterthomas buyse

Politiek SecretarisTimon Lesage

Politiek SecretarisSander Casier

Penningmeester Dries Glorieux

HoofdredacteurVince Liégeois

SecretarisAnthony G. Desmet

WebmasterJonathan peck

PR Arno Couwenbergh

ActiviteitenStijn D’hondt

Sponsoringjan-alexander nédée

SponsoringJasper janssens

Bestuurslidmegi rroku

BestuurslidMats Cuvelier

BestuurslidEdouard Dumolin

BestuurslidLieven Tavernier

Page 17: Neohumanisme 2 2015-2016

17

Arno MorsaOud-bestuurslid LVSV Gent

Lawrence Vanhove Oud-voorzitter LVSV Gent

Visie

Let them in, and let them work!

Lawrence Vanhove en Arno Morsa

Oud-LVSV’ers Arno Morsa en Lawrence Vanhove schreven afgelopen zomer een tekst over de vluchtelin-gencrisis. De tekst was gericht tegen Gwendolyn Rutten, voorzitter van Open Vld, omdat zij een paar zeer onjuiste en onliberale uitspraken omtrent migratie had gedaan. De tekst stond onder meer in De Morgen en ook u Neohumanisme, krijgt de eer de glorierijke tekst van deze oudgedienden te publiceren.

Met lede ogen aanschouwden vele liberalen deze week het nieuws. De migratiestroom wordt een ‘crisis’ gen-oemd, diegenen die vluchten voor repressieve regimes worden in de media en door gezagsdragers als parasi-eten voorgesteld. Want ze komen in overvloed op ons af, klaar om ‘onze welvaartstaat’ leeg te plunderen. Als liberaal is het des te pijnlijker dat een voorzit-ster van de liberale partij deze hetze niet afzwakt.

Dat de huidige welvaartstaat niet volledig compat-ibel is met de instroom van migranten is geen foute analyse. Het is inderdaad zo dat de sociaaldemocratie nationale grenzen nodig heeft om zichzelf af te scher-men van de buitenwereld. Maar de liberale partij mag zich niet laten meeslepen in dit krampachtig na-tionalistisch discours. Ze moet verder kijken dan de waan van de dag. Sinds wanneer zijn angst en pro-tectionisme een drijfveer voor een liberale partij? Was het motto niet: ‘optimism a moral duty’?

Liberalen moeten ten allen tijde streven naar een wer-

eld waar artificiële kenmerken zoals ras, nationaliteit of het toevallig geboren worden in een niet-liberale samenleving geen invloed kunnen hebben op de start-kansen en toekomst van individuen. Als iemand zijn lot in handen wil nemen en in ons land kansen wil gri-jpen om zich te verbeteren: wie zijn onze politici dan om hen die kansen te ontnemen? Niet in mijn naam.

Het huidige migratiesysteem zorgt er voor dat de vluchtelingen op verschillende manieren afhankelijk gemaakt worden. Men gaat er blijkbaar van uit dat ie-dere migrant per definitie enkel kan overleven bij gratie van een overheid. Maar vele migranten hebben geen behoefte aan onze overheid, zij smeken niet om bij het handje gehouden te worden, laat staan dat zij vragen om een leefloon. Zij willen gewoon hun eigen pad be-wandelen en zelf hun verantwoordelijkheid opnemen, vooral door te werken en zich hierdoor te integreren.

Vluchtelingen verbieden om na hun aan-komst te werken, bestendigt enkel hun af-hankelijkheid, met grote kosten voor

Als iemand zijn lot in handen wil nemen en in ons land kansen wil grijpen om zich te verbeteren: wie zijn onze politici dan om hen die

kansen te ontnemen? Niet in mijn naam!

Page 18: Neohumanisme 2 2015-2016

18

de sociale zekerheid als gevolg. Nochtans hebben zij vaak de gewenste capaciteiten om een beroep uit te oefenen. Het voorstel om deze mensen verplicht bep-aalde taken te laten uitvoeren, verhindert hen net een beroep uit te oefenen. Dat is nochtans een kernwaarde in het door Mevrouw Rutten vaak citeerde Manifest van Oxford. Bovendien brengt het een gigantische maatsch-appelijke kost met zich mee om al die vluchtelingen in dienst te laten treden. Want hoe mooi het ook klinkt, deze diensten zijn gewoon verdoken overheidsjobs die geen enkele maatschappelijke meerwaarde met zich mee brengen. Het brengt een ganse administrati-eve molen op gang om alles in goede banen te leiden. Verder kunnen de migranten hierdoor noch welvaart creëren, noch bijdragen aan de sociale zekerheid.

Nochtans hebben velen goede scholing genoten en willen zij graag bijdragen aan onze maatschap-pij. Ze willen welvaart creëren, ondernemen of met

enthousiasme beroepen uitoefenen die moeilijk in-gevuld geraken. Migranten die werken verwerven koopkracht, waardoor ze op hun beurt nieuwe banen creëren. Geen enkele cursus kan hier tegen op. Werken is de veruiterlijking bij uitstek van integratie. Om dit po-tentieel te benutten is hen verplichten om parken op te ruimen in ruil voor een leefloon geen oplossing. Laat hen toe te werken zelfs nog voor zij geregulariseerd zijn. Desnoods met een tijdelijke werkvergunning.

Dit debat heeft nog een ander pijnpunt naar boven gebracht, namelijk het gebrek aan een open migrat-ieroute. Door migratie bijna te criminaliseren dwin-gt de overheid mensen in de handen van dubieuze smokkelaars. In plaats van het vliegtuig naar een Europees land te nemen waar een, via het inter-net gevonden, job staat te wachten spenderen deze mensen duizenden euro’s aan malafide smokkelaars én riskeren ze hun leven. De buitenmuren van het

Page 19: Neohumanisme 2 2015-2016

19

Europese slot doen letterlijk mensen verdrinken in het water dat ‘ons’ moet beschermen. De Europese leiders hebben bloed aan hun handen. Wat mevrouw Rutten beschouwd als ‘de welvaartstaat beschermen’, is in wezen een nationalistische reflex. Niet alleen hebben we de morele verplichting om iets aan de situatie te doen, economisch gezien kan migratie zelfs een ‘win-win’ situatie opleveren. Zij verbeteren hun situatie door naar ons te komen en op een flexibelere arbeids-markt kunnen zij wel degelijk een meerwaarde bieden in domeinen waar bij ons het schoentje knelt. Het is de meest efficiënte manier om deze mensen te inte-greren. Waar het verplichten om cursussen te volgen een hopeloze restant van een falend sturend beleid is, laten jobs hen toe om in interactie te treden met ande-re burgers, geld te verdienen en ook verantwoordeli-jkheid op te nemen, zonder dat de overheid hier hun handje moet vasthouden. Er bestaat geen duurzamere werkwijze om ons sociaal weefsel op te bouwen.

Werk maken van een open migratiebeleid is dus geen verhaal op lange termijn, maar moet de prioriteit worden in de komende dagen. In plaats van hun lot te moeten leggen in de handen van smokkelbend-es, hebben migranten dan een betere positie om vanuit te starten. In plaats van hen te veroordelen

tot afhankelijkheid, integreren ze zich in onze samen-leving dankzij een job. Want niemand heeft baat bij een systeem waar een overheid gaat beslissen, op basis van geboorte, welke groep mensen wel recht-en krijgt en welke niet. Iedereen moet vrij zijn om zijn eigen pad te kiezen onder dezelfde voorwaarden. Ook zonder leeflonen en gemeenschapsdienst zu-llen migranten wel zelf hun pad kiezen en zich in-tegreren in de maatschappij. Zij hebben daar alle-maal baat bij. Maar net als wij hebben zij geen nood aan een betuttelend handje in dit spontaan proces. Zie deze migratiestroom niet als een probleem of een ‘crisis’, maar als een opportuniteit. Stoppen we ons absurd migratiebeleid niet, dan hebben de Europese politici bloed aan hun handen. Durf mevrouw Rutten, net zoals het gerenommeerde en liberaal-democra-tisch geïnspireerde tijdschrift The Economist, luid en duidelijk zeggen: “Let them in, and let them work!”

Page 20: Neohumanisme 2 2015-2016

20

We waarderen iets dat werkt in democratie en vrijheid. De vraag is evenwel wat hetgeen is dat die democra-tische en vrije samenleving zo waardeerbaar maken. Als we een verkeerde analyse maken over wat in deze samenleving de zo waardeerbare toestand creëert, zullen we in de hoop onze rechtsorde democra-tischer en vrijer te maken mogelijk net het omge-keerde bewerkstelligen. We zullen dan een situatie tot stand brengen die misschien wel beter voldoet aan onze dwalende theorie over wat democratie en vrijhe-id inhouden, maar die in minder waarderenswaardig is. Als de instituties dan vervolgens worden beoor-deeld op de mate waarin ze overeenstemmen met dit misplaatste criterium van overeenstemming met die dwalende theorie i.p.v. de vraag te stellen of dit werkt, zal men in zijn fout volharden. Dit artikel tracht aan te geven wat een zinvolle manier is om democratie en vrijheid te begrijpen, d.i. waarom we deze waarden waarderen, en welke instituties bev-orderlijk worden geacht voor deze twee waarden.

Democratie: bestuurssysteem of waarde

Inleiding – De democratie komt maar in conflict met vri-jheid wanneer men een naïef concept van democratie hanteert. D.w.z. dat men een foute analyse maakt over wat democratische samenlevingen zo fijn maakt om in te leven. In dit eerste deel proberen we aan te geven hoe democratie zinvol begrepen kan worden

Als bestuurssysteem –In een naïeve opvatting is de democratie een bestuurssysteem. Het is dan dat bestuur waar de bevolking zichzelf bestuurt volgens de eigen volkswil die dan ontdekt wordt bij meerderhe-idsstemming. Elke beperking op die volkswil wordt dan ondemocratisch geacht. Recht is in deze opvatting een wil, een wil van de meerderheid. Dezenaïeve op-vatting zweert bij stemmingen en ongelimiteerde macht in de handen van een institutie (het ref-erendum of de parlementaire of presidentiële vertegenwoordigers) die de volkswil veruitwendigt. Ze laat toe te folteren, te doden en goederen aan te slaan naar goeddunken van de volkswil. Deze op-vatting laat toe dat beoordelingsvrijheid wordt toegekend aan parlementen die de grenzen van wat we wenselijk zouden achten ruim overschrijden.

Als waarde –Een tweede opvatting ziet democratie als een alternatief voor de tirannie. Het beschou-wt democratie als de waarden die uitdrukt dat men niet geheerst wordt door de anderen. Die anderen kunnen één persoon, een groep van per-sonen maar ook de meerderheid van de inwoners zijn. Verschillende systemen kunnen dan geëval-ueerd worden aan de hand van deze waarde.

Als werkende waarde – Democratie is een werkende waarde. Het drukt de waardering uit van wat werkt in bestuurssystemen dat we democrati-

Jitte AkkermansPolitiek secretaris LVSV Leuven

Visie

Over democratie en vrijheid

Jitte Akkermans

Politiek secretaris van LVSV Leuven Jitte Akkermans heeft het over democratie en vrijheid. Hij bespreekt hoe deze steevast aan elkaar vasthangen en waarom we er nooit van mogen afstappen, hoe aanlokkelijk het soms ook moge lijken.

Page 21: Neohumanisme 2 2015-2016

21

scher achten dan andere bestuurssystemen. Het drukt uit dat een door een volk afzetba-re machthebber inderdaad in de regel mind-er overheerst dan een onafzetbaar tiran. Maar als democratie dat waardeert, dan waardeert het nog meer dat systeem waar de tiran niet al-leen afzetbaar is, maar er geen tiran in de plaats kan komen, d.i. een systeem waar je een rule of law hebt die ieders vrijheid beschermt i.p.v. een rule of man (ongeacht of het één persoon is, minder-heid, meerderheid of quasi absolute meerderheid).

een vrije samenleving zo fijn maakt om in te leven. In dit tweede deel trachten we aan te geven hoe we vrijheid zinvol begrepen kan worden.

Als onbeperkte wil – In een naïeve opvatting is vrijheid het ontbreken van beperkingen op de wil. Vrijheid is in die opvatting de toestand waarin een persoon zijn doelen kan nastreven zonder belemmerd te worden door enige beperking. Deze opvatting van vrijheid ziet de beperking op de wil als onvrijheid en tracht die beperkingen dan ook te minimaliseren. Het minimaliseert die beperkingen door te kiezen voor het non-agressie principe. Alles mag, zo

Democratie is een werkende waarde. Het drukt de waardering uit van wat werkt in bestuurssystemen dat we democratischer achten dan

andere bestuurssystemen. Het drukt uit dat een door een volk afzetbare machthebber inderdaad in de regel minder overheerst

dan een onafzetbaar tiran.Voorbeeld – Het aantal mensen die deelneemt aan de macht is niet bepaald het meest essentiële criterium om te kunnen spreken over democratie. Als ie-dereen deelneemt aan de macht maar éénieder moet instemmen voor om het even welke han-deling die een persoon wilt stellen, is dit systeem eveneens ondemocratisch. Immers, elk persoon moet daar al wat die wil doen de instemming van alle an-deren hebben en leeft daarom volledig volgens de plannen van anderen die hem overheersen. Ook kan een Grondwettelijk Hof - dat bestaat uit een selecte groep oude mannen (niet bepaald een representati-eve meerderheid) - wanneer die constraints opleggen aan het soort wetten die politici kunnen stem-men, de democratische waarde bevorderen wan-neer ze wetten vernietigen die een overheersing door een tiranniekemeerderheid zouden inhouden.

Vrijheid: onbeperkte wil of waarde

Inleiding – De vrijheid komt maar in strijdt met de democratische waarde wanneer men een naïef concept van vrijheid hanteert. D.w.z. dat men een foute analyse maakt over wat

lang u maar van andermans goederen en lichaam afblijft, of diens toestemming verkrijgt. Afpersen, schieten op mensen (tenminste zo lang men ze niet raakt), lasterlijke zaken vertellen, mensen be-dreigen en bedrog moeten in deze opvatting alle-maal worden toegelaten ter maximalisering van de vrijheid. Deze opvatting laat de facto door deze methode toe te laten toe dat mensen overheerst worden door anderen en is dan ook ondemocratisch.

Als waarde – Een tweede opvatting ziet vrijheid als die ruimte van autonomie, die gecreëerd wordt door een dubbele beperking op de wil en die het mogelijk maakt dat mensen een ongekende levenskwaliteit verwezenlijken. Vrijheid is anders gezegd de beoor-delingsruimte voor het gebruik van bepaalde middel-en die we aan individuele personen verlenen omdat ze zohun eigen leven in handen kunnen nemen, we als samenleving zo kennis kunnen benutten die gespreid zit in de samenleving en men tevens daarmee de in-dividuele feedback mogelijk maakt die complexe orders zoals de economische en morele kan aan-sturen. Deze beoordelingsruimte wordt afgebakend door twee beperkingen. Met name enerzijds de

Page 22: Neohumanisme 2 2015-2016

22

verdelingsregels die eigendomsrecht over li-chaam en goederen erkennen en die elkeen verbieden andermans goederen te gebruik-en en anderzijds de algemene gedragsnormen die bepalen welke methoden ontoelaatbaar zijn om zijn doelen na te streven. Die vrijheid is niet alleen vanzelf beperkt maar ziet die twee soorten beperkingen net als hetgeen wat vrijheid waardeer-baar maakt en niet als iets dat daar afbreuk aan doet.

Als werkende waarde – Vrijheid is in die tweede opvatting een werkende waarde. Het drukt de waard-ering uit voor de voordelen die we onttrekken uit een beoordelingsruimte die op een bepaalde wijze bep-erkt is. Het wil die beperkingen niet minimaliseren, maar hen eerder zo fine tunen zodat ze interacties faciliteren waar we in het algemeen beter van worden. Het wil goed werkende beperkingen, eerder dan zo weinig mogelijk beperkingen. Het wil beperkingen die een vlotte sociale coöptatie tussen mensen faciliteert. En ze steunt dan ook de handel-ingsnormen die bepalen dat bepaalde meth-ode, zoals bedrog en afpersing, ontoelaatbare methode zijn om zijn doelen na te streven. We leven immers liever in een samenleving waar deze methode afgeblokt worden dan één waar deze toege-laten worden. We kunnen veel vlotter handel drijven en persoonlijke contacten onderhouden wanneer we geen angst moeten hebben voor bedrog en afpersing.

Voorbeeld – Het aantal beperkingen op de wil is niet relevant voor de mate waarin de werkende waarde van vrijheid wordt gerealiseerd. Een samenlev-ing waarin moord, diefstal en bedrog niet worden be-straft is een samenleving waar we gillend dienen weg te lopen wanneer we andere mens zien. Het is maar als het geloofwaardig is dat bepaalde beperkingen op eenieders wil zullen gehandhaafd worden, dat het zinvol wordt met andere te interageren en samen te leven. De natuurstaat is dan ook niet de ultieme vrijheid net zoals het non-agressieprincipe geen voldoende voorwaarden is voor de realisatie van vrijheid. Het is het systeem met de juiste bep-erkingen die datgene creëert dat we zien als een waardeerbare beoordelingsruimte. Beoordelingsru-

imte op zich is niet hetgeen we appreciëren. Het is een type van beoordelingsruimte dat we waarderen.

Rechtsregels: doelmatig of ondoelmatig

Inleiding – Als we onze samenleving democratisch en vrij willen maken, dan moeten we op zoek gaan naar instituties die deze waarden beter helpen te verwezenlijken. In dit derde deel van het artikel gaan we kijken waarom liberalen in de regel ondoelmatige rechtsregels boven doelmatige rechtsregels verkiezen.

Doelmatige rechtsorde – Doelmatige rechtsregels re-aliseren doelen door aan te geven wat personen moeten doen om die taken te verwezenlijken. Het zijn bevelen voor de realisatie van een in de regel vervat doel. Ze bepalen het doel dat moet nagestreefd worden en gebruiken mensen daarin als middel. Dit type regels gaat daarom in de regel tegen de democratische waarde in omdat het de regelvolger on-derwerpt aan de overheersing van de regelgever die de regelvolger als object in zijn planning gebrui-kt. Dit type regels gaat in de regel eveneens in tegen de vrijheid omdat het door op deze wijze een beoordelingsvrijheid te geven aan de één over wat de ander moet doen, slechts met de doelen en in-formatie van één van hen rekening houdt. Daardoor wordt er minder informatie gebruikt en is men geneigd een hogere kost door te schuiven dan wanneer men de opoffering niet naar een ander kan doorschuiven.

Ondoelmatige rechtsorde – De ondoelmatige recht-sorde daarentegen zegt niet wat elkeen moet doen, maar welke middelen men heeft om zijn doel-en na te streven (eigendomsrecht en zelfbeschik-kingsrecht), evenals welke methoden ontoelaat-baar zijn om die doelen na te streven (o.a. bedrog en dwang). Het zegt niet wat mensen moeten doen. Het zegt enkel welke middelen ze mogen gebruik-en en welke methoden ontoelaatbaar zijn om hun doelen na te streven. Het zijn samenlevingsregels, in de zin dat ze het vreedzaam samenleven faci-literen. Ze faciliteren het samenleven zonder dat de één over de ander heerst en door elkeen een

Page 23: Neohumanisme 2 2015-2016

23

beoordelingsvrijheid toe te kennen binnen zinvolle beperkingen die die beoordelingsvrijheid kanaliseren op een wijze dat ze een welvarende samenleving met respect voor persoonlijke leefwereld mogelijk maken.

Voorbeeld – Het meest extreme voorbeeld maakt duidelijk wat het verschil is tussen beide typen van regels. Een centraal geplande samenleving gebruikt slechts de informatie waar de planners hun hand op kunnen leggen en laat dus alle kennis die niet communiceerbaar is of te overvloedig is om te verzamelen of te verweken buiten beschouwing. Het kan geen rekening houden met voorkeuren, lo-kale opportuniteiten en tacit knowledge. Om de ernst van dat probleem aan te duiden zullen we proberen dat eerste (voorkeuren) even te problema-tiseren. Mocht u de kleren, voeding, studiekeuze en

job van uw partner moeten kiezen, dan zou dat al uit-dagend zijn. Wat is de kans dat u in de plaats van uw partner van de dessertkaart hetgeen kiest dat uw partner ook zou kiezen. Wanneer u zulke keuzes voor een halfvreemde (een collega) of wildvreemde moest maken (iemand die u niet kent), zou dat bijzonder slechte keuzes opleveren voor deze per-soon. De enqueter die een centrale planner op u kan afsturen zal uw preferenties (die vaak inschat-tingen zijn die afhangen van een heel aantal randvariabelen) slechter inschatten dan uw naaste en de centrale planner zal ook slechtere beslissin-gen over u nemen. De beleidsmaker, de planner, is de wildvreemde die voor u beslissingen gaat maken.

Opmerking – Dit betekent niet dat doelma-tige rechtsregels in alle situaties ongewenst zijn.

Page 24: Neohumanisme 2 2015-2016

24

Het betekent enkel dat ze meestal problematisch zijn vanuit democratisch oogpunt en vanuit het vrijheid-soogpunt omdat de beoordelingsmacht bij de ver-keerde persoon wordt gelegd. Dit vestigt een soort ver-moeden in het voordeel van ondoelmatige rechtsregels boven doelmatige rechtsregels. Voor de verdediging van een vrije en democratische samenleving kan men natuurlijk dan vervolgens nog steeds perfect verdedigen dat het ophalen van een belasting waar-mee dan een leger wordt gefinancierd net helpt overheersing te voorkomen en de beoordelingsvri-jheid wel degelijk op de juiste plaats legt, namelijk op een plek waar men een collectief actieprobleem kan overkomen. Of die concrete oplossing dan de meest democratische en vrije oplossing is, zal dan afhangen van de beschikbare alternatieven die mogelijk meer beslissingsmacht decentraliseren.

Rechtsbron: wil of traditie?

Inleiding – Als we onze samenleving democratisch en vrij willen maken en daartoe voornamelijk ondoel-matige rechtsregels willen, dan moeten we op zoek gaan naar instituties die deze waarden beter helpen te verwezenlijken en het meer waarschijnlijk maken dat zo’n rechtsregels gaan heersen. In dit vierde deel van het artikel gaan we bekijken waarom liberalen in de regel de rule of law boven de rule of man verkiezen.

Rule of law vs. rule of man – Als een personen of groep van personen zijn wil oplegt aan anderen, dan is er geen vrijheid, maar ook geen democratie. Niet ge-heerst worden door de wil van anderen, ontstaat pas wanneer men voor elk persoon een ruimte erkent waarbinnen hij zijn eigen doelen mag verwezenlijken en geen instemming van de anderen hoeft te verkrijgen zolang hij de grenzen van die ruimte niet overschrijdt.

Traditie vs. wil – Wanneer regels ontstaan door de vorming van een traditie i.p.v. de wil van een per-soon of groep van personen, is de kans groter dat ze ondoelmatig zijn. Een traditie wordt nameli-jk door niemand in zijn geheel ontworpen en geen enkele persoon of groep van personen kan er ooit bepalende keuzes over maken. Dat komt omdat

de regels dan misschien wel bepaald worden door menselijke beslissingen maar niemand kan beslis-sen wat een regel zal worden. Regels ontstaan slechts doordat individuele rechter in indivi-duele cases uitspraken doen waardoor een pa-troon geobserveerd kan worden waarop men dan verwachtingen over de toekomstige oplossingen kan baseren. Slechts als hij een overtuigende motiver-ing heeft, d.i. een motivering die refereert naar de gevolgde juridische traditie en daarmee een coherent begrijpelijk geheel vormt, zal zijn beslissing gevolgd worden door zijn collega’s , in beroep staande blijven en in andere cases opnieuw gevolgd worden. Deze rechtstraditie van het gewoonterecht is een cultureel concept. Het is namelijk wel het gevolg van menseli-jke handelen maar niet van menselijk ontwerp. De traditie onttrekt de bevoegdheid aan mensen om een samenlevingstaak te plannen door bevelen uit te gaan delen over wie wat moet gaan doen. Immers, het geeft enkel na het rijzen van het conflict de mogelijkheid om in dat concrete geval te stellen wat een rechtmatige en onrechtmatige claim is.

Hervormingen vs. constructie – De traditie sluit geenszins interne kritiek, wilsuiting over ontevreden-heid en hervorming uit. Het gaat evenwel de bev-oegdheid ontkennen om een samenleving in zijn geheel anders te organiseren. Dat geldt overigens slechts wanneer de justitiële orde geen hoogste rechter kent. (Onze rechtsorde kent verschillende instituties die delen in de soevereiniteit waardoor het Hof van Cassatie, Raad van State, Grondwettelijk Hof, EHRM, Benelux Gerechtshof, HvJ en verschillende andere nationale en regionale hoven die binnen het Europese rechtssysteem werken elkaar voldo-ende kunnen tegenwerken zodat men gedwongen is tot het aangaan van een conversatie met de andere spelers.) Men kan slechts case per case dingen zachtjes bijsturen, zolang men voldoende binnen de traditie blijft redeneren zodat het zijn medejuristen kan overtuigen. De zelfbeheersing zit aldus in dit systeem ingebakken. Dat neemt nat-uurlijk niet weg dat er ernstig gedwaald kan worden, maar wel maar case per case, en niet eensklaps wat de kans om te leren uit zijn fouten vergroot en de

Page 25: Neohumanisme 2 2015-2016

25

gevolgen van zijn fouten beperkt. Anders gezegd, is de traditie een systeem waarbij het systeem voor-zichtig hervormd i.p.v. geconstrueerd wordt wanneer er onvrede bestaat over bepaalde van haar regels.

Macht: hiërarchie of wederzijdse controle

Inleiding – Zowel de naïeve opvattingen over democratie als vrijheid trachten een soort absolute beslissingshierarchie te creëren. Ze hopen zo het prin-cipe dat ze als bron van het goede zien, zo zuiver mo-gelijk te verwezenlijken. Die focus op hiërarchie doet evenwel afbraak aan de beperkingen en handhaving-smechanismes van die beperkingen die de democ-ratische en vrijheidswaarden net helpen te realiseren.

Hiërarchie – Denaïeve opvatting over macht (en orde) trachten de vraag te beantwoorden wie er moet heers-en en wie het laatste woord moet krijgen. De naïeve democraten beantwoordendat door te zeggen dat dat de meerderheid van de bevolking moet zijn. De naïeve liberalen beantwoorden dat door te zeg-gen dat de eigenaar zijn wil absoluut moet kunnen heersen en eigendom het enige alles bepalende criteri-um van rechtvaardigheid is. Dat gaat beide voorbij aan de vraag of men wel over elkaar dient te heersen en of men wel beoordelingsvrijheid moet toekennen op dat punt; en zo ja, in welke gevallen. Dezenaïeve opvat-ting kan geen enkele beperking aanvaarden op de wil van een machthebber (dat dan bij voorkeur de vertegenwoordiging van het volk is) of eigenaar omdat ze meent dat als een institutie die niet door de volkswil/eigenaar geleid wordt de volkswil of wil van de eigenaar kan beperken, deze boven de volkswil of eigenaar zou komen te staan en de democratie respectievelijk vrijheid dan belemmerd zouden zijn.

Beperkingen – De waardeopvatting van democratie en vrijheid, vraagt zich daarentegen af in welke sit-uatie de kans het kleinst is dat men over elkaar gaat heersen en de kans het grootst is dan men de beoor-delingsmarge gebruikt om tot zinvolle interacties te komen. Dat betekent dat men nagaat in wel-ke situatie de niet-overheersing en vrijheid, die beiden vervat liggen in ondoelmatige rechtsregels,

bewaard blijven en in welke situatie ze bedreigd zijn.

Checks and balances – Voor de democratie betek-ent dit dat zo een situatie waarin men niet over-heerst wordt er maar is daar waar macht niet wordt afgewend, d.i. daar waar de machtenkel gebruikt wordt om het recht te handhaven. De er-varing is dat wie macht heeft, geneigd is op termijn haar te misbruiken. Daarom moet de macht zo verdeeld zijn dat wanneer ze afgewend wordt, an-dere instituties in staat zijn deze afwending effectief tegen te houden. De bevoegdheid van elke van hen moet ook zo afgebakend zijn dat ze overtreding-en daarvan effectief kunnen vaststellen. De waard-eopvatting van democratie zal er dan ook voor pleit-en om checks and balances in te voeren en een kern van fundamentele rechten en vrijheden te erkennen waar geen afbreuk aan gedaan kan worden.

Verschillende opinies – Wanneer verschillende insti-tuties allen dezelfde opinie in zich dragen, dan zal de ene institutie de andere niet afremmen. Immers, wanneer ze geen verschillende opvatting hebben over wat afwending en correct gebruik is, zal de macht-suitoefening op geen enkele wijze beperkt zijn en ontstaat er geen effectieve rechtsbescherming. Het is slechts wanneer de instituties beheersd worden door verschillende opvattingen, dat ze elkaar gaan proberen te stoppen, rechtsbescherming ontstaat en vrijheid bloeit. Deze opvatting zal dan ook de aristo-cratie, grondwettelijke hoven en rechtbanken de kans geven om beperkingen op de vrijheden te vetoën. Dat vetorecht van rechters wordt niet gezien als gouvernement des judges omdat rechters geen verplichtingen (doelmatige rechtsregels) kunnen creëren. Ze kunnen ze enkel vetoën waardoor men terugvalt in de algemeen in andere gevallen geldende ondoelmatige rechtsregels. Grondwetteli-jke hoven en rechtbanken handelen op basis van een opinie vervat en gevangen in een traditie. Deze ju-ridische tradities kunnen enige periode staande bli-jven wanneer de publieke opinie wijzigt. Daardoor vormt hun traditie gerichte aanpak met een sterk re-spect voor orde, regels en hetgeen dat in het verleden bleek te werken, de belangrijkste tegenmacht die

Page 26: Neohumanisme 2 2015-2016

26

beperkingen kan geven aan de macht van politici.

Meerderheid en gelijkheidsbeginsel – De meerderhe-id kan overeenkomstig een klassieke opvatting van gelijkheid voor de wet slecht handelingen verbie-den wanneer ze dat doet ongeacht de persoon die de handelings stelt of tegen dewelke deze handel-ing wordt gesteld. Men kan dus slechts het afpers-en van oudere blanken mannen verbieden (waar wet-gevers een sterk belang bij hebben) wanneer men dat gedrag ook verbiedt t.a.v. aan alle andere personen.

Aansprakelijkheid en ontoelaatbare methode – Voor de vrijheid betekent dit dat regels in verband met o.a. verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid, verzekering-splicht en garanties kunnen helpen om incentieven zo te krijgen dat mensen zinvol gebruik maken van hun vrijheid. Daarnaast blijft het wenselijk vast te leggen welke methode ontoelaatbaar zijn om zijn doelen na te streven. Het non-agressie principe is zoals hoger reeds geargumenteerd gewoon een te beperkte bep-erking om zinvolle sociale interacties te laten bloeien.

Conclusie

Samenvatting – Democratie is niet gelijk te stel-len aan het maximaliseren van het aantal meer-

derheidsstemmingen, maar is de waarde om niet overheerst te worden die door meerderheidsstem-mingen net in het gedrang kan komen. Wie dus louter meerderheidsstemmingen nastreeft, zal de democratie niet helpen maar vernietigen. Vri-jheid is niet gelijk te stellen aan het minimaliseren van het aantal beperkingen op de wil, maar is de waarder-ing voor de voordelen die we onttrekken uit een zinvol afgebakende beoordelingsruimte. Wie dus louter beperkingen op de wil tracht te vermin-deren, zal de vrijheid niet helpen maar haar verni-etigen. Het juist begrijpen van wat we waarderen in een democratische vrije samenleving is niet triviaal. Als we ons vergissen zal de poging om dat wat we waarderen te versterken, het net verzwakken. Om vri-jheid en democratie te versterken is een verbeterde afbakening van eigendomsrecht en afbakening van ontoelaatbare methoden belangrijk. We geloven dat het meer waarschijnlijk is dat zulke rechtsregels zu-llen heersen wanneer men eerder een traditie dan de wil als bron van recht ziet en de checks and balances op de macht organiseert i.p.v. haar hierarchie te ordenen.

Page 27: Neohumanisme 2 2015-2016

27

Ereleden LVSV Gent 2015-2016 Wim Aerts Oud-voorzitter LVSV Gent Oud-voorzitter Jong VLD

Daniel Bacquelaine Minister van Pensioenen (MR)

Louis Bril Gewezen volksvertegenwoordiger (Open Vld)

Pieter Coene Oud-politiek secretaris LVSV Gent

Philippe De Backer Europees parlementslid (Open Vld)

Alexander De Croo Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Post en Telecom

Herman De Croo Gewezen Partijvoorzitter (Open Vld) Minister van Staat Gewezen Kamervoorzitter Vlaams volksvertegenwoordiger

Peter Dedecker Federaal volksvertegenwoordiger (N-VA)

Karel De Gucht Minister van Staat

Mieke De Regt Oud-voorzitter PFK

Marc De Vos Hoogleraar UGent/VUB Algemeen Directeur Itinera Institute

Erwin Devriendt Oud-voorzitter LVSV Gent Algemeen Directeur vzw Solidariteit voor het Gezin

Mattias De Vuyst Oud-politiek secretaris LVSV Gent

Sven GatzVlaams minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel

Sonja HelleputteGemeenteraadslid Sint-Martens-Latem (Open Vld)

Egbert LachaertFederaal volksvertegenwoordiger (Open Vld)Oud-voorzitter LVSV Nationaal

Vincent LaroySchepen Lovendegem-Vinderhoute (Open Vld)

Elisabeth MatthysOud-bestuurslid LVSV Gent

Arno MorsaOud-bestuurslid LVSV Gent

Annemie NeytsMinister van Staat

Christophe PeetersSchepen Gent (Open Vld)

Hans PijpelinckOud-bestuurslid LVSV Gent

Romeo RauVoorzitter Open Vld Nieuwpoort

Michiel RogiersOud-voorzitter LVSV Nationaal

Gilbert StrumaneEreschepen De Pinte

Bruno TeirlynckOud-bestuurslid LVSV Gent

Fabrizio TerrièreOud-penningmeester LVSV Gent

Page 28: Neohumanisme 2 2015-2016

28

Ereleden LVSV Gent 2015-2016 Bart Tommelein Staatssecretaris voor Sociale Fraude, Privacy en Noordzee

Annemie Turtelboom Vlaams Minister van Begroting, Financiën en Energie

Jean Van Beneden Carina Van Cauter Federaal volksvertegenwoordiger (Open Vld)

Pieter en Leen Van Den Broeck-Holvoet

Maarten Vanderstichele Penningmeester Jong VLD

Guy Vanhengel Brussels Minister van Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen

Lawrence VanhoveOud-voorzitter LVSV Gent

Julie Van PeeOud-bestuurslid LVSV Gent

Simon Van PouckeVoorzitter PFK GentSecretaris MRI

Matthijs Verschraegen

Geert VersnickGedeputeerde provincie Oost-Vlaanderen (Open Vld)

Wietse VerwimpOud-politiek secretaris LVSV Gent

Patrice ViaeneOud-voorzitter LVSV Gent

Page 29: Neohumanisme 2 2015-2016

29

“Zelfs Adam Smith pleit in zijn Wealth of Nations voor een Verenigde Staten van Europa!”. Je hoort het veel ‘liberalen’ zeggen wanneer deze Europa als een liberaal project proberen te verdedigen tegenover liberalen. Een politicus die dit probeert te doen is de Darth Vader van het liberalisme: Guy Verhofstadt. De vraag die we ons dan moeten stellen is of Adam Smith wel degelijk pleit voor een Verenigde Staten van Europa en zo ja, waarom?

Het is inderdaad zo dat Adam Smith in zijn Wealth of Nations hier en daar over Europa schrijft. Of hij voor een Verenigde Staten van Europa pleit is ech-ter een ander verhaal. Hoewel sommige klassiek-lib-eralen en libertairen het maar moeilijk zullen kun-nen geloven “pleit” Adam Smith inderdaad voor een Verenigde Staten van Europa. Dat wil zeggen dat hij het heel even vermeldt, en dan nog niet eens onder de naam “Verenigde Staten van Europa”.

In het tweede deel van hoofdstuk tien van het eerste boek1 van Wealth of Nations spreekt Adam Smith een lange tijd over Europa, hoew-el hij ook in andere hoofdstukken af en toe over1 Wealth of Nations bestaat uit twee boeken en wordt (vanwege de dikte) vaak ook in twee (of meer) aparte boeken verspreidt.

Europa spreekt. Het tweede deel van dat hoofd-stuk heet Inequalities occasioned by the Policy of Europe en handelt dus niet over staatsmodellen (zoals de Verenige Staten van Europa er één is) maar over de Europese economie en in het bijzonder de feodale structuur van het toenmalige Europa.

De naam van dat hoofdstuk is Of Wages and Prof-it in the different Employments of Labour and Stock. Dit ligt duidelijk heel ver van het bespreken van een Europees staatsmodel. Toch is het in dit hoofdstuk dat Adam Smith een uitspraak doet die door vele “liberalen” gebruikt wordt om voor een Verenigde Staten van Europa te pleiten. Tegen het einde van het hoofdstuk zegt hij namelijk het volgende: “That is why I believe, certainly now the United States are free, that Europe needs a democratic and honest system like the United States of America: without royalty, feudalism or faith extremism.” Op dit cita-at zelf kom ik later in dit artikel nog uitgebreid terug.

Een ander probleem is dat men maar al te vaak fout-ief een citaat “pro” Verenigde Staten van Europa aan Adam Smith toeschrijft. Hierbij gaat het om een citaat dat eigenlijk de eerste Amerikaanse president George Washington toebehoort, met name: “Some day,

Visie

Adam Smith en de Verenigde Staten van Europa

Vince Liégeois

Hoofdredacteur Vince Liégeois bespreekt uitvoerig een veelgemaakte misvatting omtrent Adam Smith en de Verenigde Staten van Europa. Aan de hand van enerzijds een filosofische en anderzijds een literair-historische analyse van Adam Smith en zijn werk schept hij duideli-jkheid over de situatie en geeft hij de werkelijke relatie tussen Adam Smith en Europa weer.

Vince Liégeois Hoofdredacteur LVSV Gent

Page 30: Neohumanisme 2 2015-2016

30

following the example of the United States of America, there will be a United States of Europe.”

George Washington was zeker en vast één van de meer verlichte personen die men kon aantreffen eind acht-tiende eeuw, maar binnen het liberalisme neemt hij bijlange na niet zo’n belangrijke positie in als Adam Smith, die vaak beschouwd wordt als de grondlegger van het economisch liberalisme. Het zou uiteraard niet slim zijn om als eerste president van de Vereni-gde Staten van Amerika niet overtuigd te zijn van Amerikaans project. Eentje dat zeker ten opzichte van Europa zou uitdraaien op een succes. Overigens was het concept van een United States of Europe ten tij-de van George Washington en Adam Smith helemaal

onbestaande, laat staan een uitgewerkt idee. De eerste keer dat de ‘Verenigde Staten van Euro-pa’ als uitgewerkt concept werden vermeld was door de Franse schrijver Victor Hugo in 1849, drie-kwart eeuw na Adam Smiths Wealth of Nations.

Adam Smith en de Verenigde Staten van Amerika

U ziet dat men de het citaat van Smith en bij uitbreid-ing de hele Wealth of Nations reeds zeer loshartig moet interpreteren om daarin een argument voor de Verenigde Staten van Europa te zien. Men kan er niet uit afleiden dat Adam Smith voor Europa pleitte. Het zou niet verbazen mocht hij er niet in geloofd hebben, gezien veel bekende liberale filosofen, zoals Ludwig

Page 31: Neohumanisme 2 2015-2016

31

von Mises, tegen het idee van ‘Europa’ waren.

Uit het bovenstaand citaat van Adam Smith kunnen we alleen afleiden dat hij hard in het project van de Verenigde Staten van Amerika geloofde, omdat hij namelijk in de idee van vrijheid geloofde. Wealth of Nations werd gepubliceerd in het jaar waarin ook The Declaration of Independence werd afgekondigd, waarin een aantal Amerikaanse staten zichzelf on-afhankelijk verklaarden. Als men naar het filosofisch werk kijkt dat Smith voor Wealth of Nations en de Amerikaanse Revolutie schreef, bemerken we meteen één van de redenen waarom Smith zo’n harde voor-stander was van de Verenigde Staten van Amerika.

Een van de werken die Smith voor Wealth of Na-tions schreef heette The Theory of Moral Senti-ments (1759), een werk dat velen beschouwen als de voorloper van Wealth of Nations en op dat werk na ook het bekendste werk van Adam Smith.

The Theory of Moral Sentiments is meer dan Wealth of Nations eerder een ethisch-filosofisch werk, meer vergelijkbaar met de Oratio de hominis digni-tate van Pico della Mirandola en A Treatise of Hu-man Nature van David Hume. Adam Smith geeft in The Theory of Moral Sentiments eigenlijk de filo-sofische onderbouw voor zijn latere werken. Zeker wanneer hij het in zijn latere werken over eigen-belang, de vrije markt en de onzichtbare hand heeft.

In The Theory of Moral Sentiments benadrukt Smith de waarde van vrije wil, eigenbelang en bove-nal emancipatie. Kort samengevat zegt hij dat mensen meer moeten emanciperen, ze meer aan zichzelf moeten denken en minder aan gevestig-de waarden en de normen die anderen hen ople-ggen, dit desnoods voorbij het begrip staat12.

We weten uit deze informatie dat Adam Smith enerzi-jds vrijheid en anderzijds emancipatie - die in zekere zin dan ook samenhangen - heel hard steunde. Smith was

2 Smith bedoelt hiermee dat burgers binnen een staat ook rechten hebben, hij pleit niet voor een anar-chokapitalistische samenleving.

dan ook een grote voorstander van een Verenigde Stat-en van Amerika. Laat wel duidelijk zijn dat Adam Smith geen Amerikaan was en niet in Amerika woonde; Adam Smith was van Schotse afkomst en is hoogst-waarschijnlijk - in tegenstelling tot bijvoorbeeld John Locke - nooit in Amerika geweest, gezien geen enkele bron, primair of secundair, hier melding van maakt.

Smith had echter veel over Amerika gelezen en on-derhield ook correspondentie met veel voorstanders van de Amerikaanse onafhankelijkheid zoals George Washington, Thomas Jefferson en John Adams. De in-vloed die Smith op deze staatsfiguren uitoefende was zeer groot. Het is dan ook geen wonder dat George Washington, wanneer hij zijn religieus mensbeeld bes-chrijft (dat aanleunt tegen het religieus mensbeeld van onder ander Lucretius, Spinoza en Pico della Miran-dola), hij melding maakt van het begrip The Invisible Hand. Op dezelfde manier als Adam Smith de wens-bare houding van de staat op de economie beschreef, beschrijft Washington de relatie tussen God en de mens. Thomas Jefferson is de persoon die - van deze drie - misschien wel het meeste invloed heeft onder-vonden van Smith en zijn werk dus waarschijnlijk ook het beste kende. Wanneer Jefferson in 1777 besloot te kandideren voor het gouverneurschap van de Amer-ikaanse staat Virginia citeerde hij zelfs een citaat uit Wealth of Nations van Adam Smith. Ook John Adams liet zich in zijn politiek denken en zeker in zijn tijd als president leiden door de ideeën en concepten van Adam Smith, de exacte invloeden van Smith op Adams worden heel duidelijk vermeld in het boek Democracy, Equality, and Justice: John Adams, Adam Smith, and Po-litical Economy van de Amerikaanse auteur John E. Hill.

Het was bijgevolg ook niet meer dan logisch dat de ideeën van Adam Smith, net zoals trouwens de ideeën van John Locke en David Hume, makkelijk ingang hadden in de pasgevormde Verenigde Stat-en van Amerika. Een mooi - en misschien ook wel het beste bewijs hiervan - is The Declaration of In-dependence van 4 julie 1776, die o.a. door John Ad-

Page 32: Neohumanisme 2 2015-2016

32

ams en Thomas Jefferson ondertekend werd13. Hierin stond niet alleen dat Amerika een onafhankelijke re-publiek zou zijn, geen adel zou hebben en ook er een tot dan toe ongeziene dosis vrijheid voor de private sector kwam, maar er werd ook al melding gemaakt van het toelaten van het homohuwelijk (equal rights for homosexuals). Oorspronkelijk had men zelfs het plan om de afschaffing van slavernij al in de Onafhan-kelijkheidsverklaring neer te pennen. Dit werd ech-ter tegengehouden door in eerste instantie de meer conservatieve ondertekenaar met de vrij toepasseli-jke naam Richard Henry Lee. Ook was er geen adel meer in Amerika (alleszins toch niet in het onafhan-kelijke gedeelte, in de koloniale gedeelten uiteraard nog wel) en was er al sprake van een scheiding der machten, die eerder door John Locke in zijn Two Trea-tises of Government werd voorstaan als onmisbaar voor de liberale samenleving. De ongekende econo-mische vrijheden die aan de markt werden gegeven zorgden bovendien voor een economische welvaart en voor wat later bekend zou staan als ‘The Ameri-can Dream’. Al deze liberale elementen en zaken die de toenmalige Verenigde Staten van Amerika op het vlak van vrijheid, welvaart en gelijkheid zo’n grote voorsprong gaven op het toenmalige Europa verklar-en perfect waarom Adam Smith zo’n grote voorstand-er was van het grote project dat Amerika toen was.

Niet meer dan terecht moet de kritische geest zich afvragen of Adam Smith de Verenigde Staten van Amerika vandaag de dag ook nog zou steunen en of hij niet meer heil zou zien in bijvoorbeeld een gede-centraliseerde overheid. Het lijkt onwaarschijnlijk dat Smith, die in zijn Wealth of Nations het kolonialisme verfoeide, Amerika gesteund zou hebben toen ook zij aan kolonialisme - waar trouwens bovenvermel-de Amerikaanse staatsheren ook tegen streden - be-gonnen te doen. De VS kocht bijvoorbeeld in 1898 - zonder overleg met de Filipino’s - de Filipijnen over van Spanje. Zou hij tussen 1860 en 1865, met de Amer-ikaanse Burgeroorlog indachtig, nog steeds trouw zijn gebleven aan ‘The American Dream’? Hoe zou Adam

3 George Washington was niet één van de per-sonen die The Declaration of Independence ondertek-enden.

Smith gereageerd hebben als hij met de imperial-istische drang van Amerika zou zijn geconfronteerd zoals die zich toonde in de Vietnamoorlog - waarvan Kim Phuc, het meisje op de voorkaft van deze editie, één van de vele tienduizenden onschuldige slachtof-fers was. Wat met de Irakoorlog? Zou hij het normaal vinden dat de VS - zoals Laura De Grève ons onlangs op een activiteit toelichtte - het Internationaal Tribunaal in Den Haag niet erkent? Zou Smith het normaal gevon-den hebben dat pas dit jaar het homohuwelijk gelegal-iseerd werd? Zou hij het een geruststellende gedachte hebben gevonden dat er in Amerika nog steeds stat-en zijn waar euthanasie en abortus verboden zijn14?

Het laatste element dat ik in verband met Smith en de Verenigde Staten van Amerika wil bespreken is de relatie tussen Adam Smith en het Verenigd Konink-rijk, en in het bijzonder met het grondgebied Enge-land. Wanneer Adam Smith over Europa spreekt in zijn Wealth of Nations haalt hij bijna altijd het Vereni-gd Koninkrijk aan als voorbeeld. Zijn voornaamste commentaar op Europa en het Verenigd Koninkri-jk - afgezien van zijn uitgebreide economische visie - was dat deze te hard onder invloed stonden van adel en clerus en, zeker in het geval van het Vereni-gd Koninkrijk, te hard aan machtscentralisatie deden.

Smith beschreef de Engelse adel als van het ergste soort ter wereld. Zijn afkeer van de Engelse adel was zelfs zo groot dat hij later meerdere aanbiedingen wei-gerde van Engelse edelen om hun kinderen te onder-wijzen, maar wel een minder aantrekkelijk voorstel aannam van de Schotse edelman Charles Townshend om zijn stiefzoon, Henry Scott, de hertog van Buc-cleuch, te onderwijzen. Smith vond - terecht - dat de Engelse Koninklijke familie veel te veel macht en inv-loed bezat. Als je weet dat in de geschiedschrijving van het Verenigd Koninkrijk de eeuw na Adam Smith bek-end staat als het Victoriaans tijdperk, waar Koningin

4 Uiteraard was dit medisch gezien nog niet mo-gelijk in de tijd van Adam Smith - of alleszins toch niet op een humane en medisch verantwoorde manier - maar ik durf er zelf van uitgaan dat Smith, mocht hij in een later tijdperk geleefd hebben, hier voorstander van zou zijn geweest.

Page 33: Neohumanisme 2 2015-2016

33

Victoria ongezien en ongelooflijk veel macht had en deze via de kolonisatie - die door zoveel liberale den-kers verfoeid werd en wordt - enkel en alleen maar groter werd, weet je dat Smith hierover uiteraard geli-jk had. Een ander probleem met de adel was dat de hogere edellieden, die vaak verwant waren met de Kroon en grote, majestueuze paleizen betrokken - alle plaatselijke macht bezaten. Zij namen bovendien alle politieke beslissingen in die zaken die voor de koning of koningin te triviaal leken, wat uiteraard bijdroeg tot de feodale samenleving waarin Engeland destijds muur-vast zat. Het derde en laatste grote probleem met de Engelse adel volgens Smith was dat het Verenigd Kon-inkrijk onmogelijk een democratie kon zijn gezien The House of Lords - dat destijds effectief enkel uit edel-lieden bestond en niet democratisch verkozen werd - destijds veel belangrijker was en veel meer te zeg-gen en te beslissen had dan The House of Commons.

Adam Smith had ook heel wat aan te merken op de relatie tussen religie en samenleving in het Verenigd Koninkrijk. Hoewel hij niet de uitgesproken filosoof is over de scheiding tussen Kerk en staat - dat zijn ee-rder John Locke (met zijn A Letter Concerning Tolera-tion), Spinoza (met zijn Tractatus theologico-politicus), Gotthold Ephraim Lessing (met zijn Nathan der Weise) en Voltaire (met eigenlijk zijn geheel verzameld werk) - zegt hij wel zeer relevante dingen over de geloofsvri-jheid en het geloofsextremisme in het toenmalige Verenigd Koninkrijk en Europa. Zo beweerde hij dat er geen vrijheid en democratie kon zijn in het Verenigd Koninkrijk vanwege de grote macht die de adel bezat. Smith was er – opnieuw terecht – van overtuigd dat er geen scheiding van Kerk en staat kon zijn in Engeland. Als je weet dat het hoofd van de Anglicaanse Kerk de koning van het Verenigd Koninkrijk is, kun je uiteraard moeilijk spreken van geloofsvrijheid en een scheiding van Kerk en staat. Op heden heeft Groot-Brittannië - als constituerend land - geen echte scheiding van Kerk en staat (België trouwens ook niet), gezien zij vandaag de dag het Anglicanisme erkent als de enige staatsgods-dienst. Dit hoewel de facto ook andere religies worden aangehangen en dit niet strafbaar is. Maar men moet wel in gedachten houden dat in de tijd van Smith wans-makelijke daden zoals die van Koning Hendrik VIII een

paar eeuwen eerder, nog steeds gebeurden en vaak niet bestraft werden, maar daar kom ik later op terug.

De grootste factor die voor Adam Smith zijn afkeer van Engeland zorgde was de centralisatiepolitiek van het Verenigd Koninkrijk. In zijn Wealth of Nations geeft Smith al een korte uitleg en een inleiding over de vele economische nadelen van centralisering - wat later door onder meer Hayek nog meer uitgelegd en onderzocht werd. Toch is dat niet de zwaarste reden dat Smith niets moest hebben van de Engelse central-isatiepolitiek. De geschiedenis van het Verenigd Kon-inkrijk wordt namelijk gekenmerkt door ontevreden-heid van alle constituerende landen buiten Engeland tegenover de Engelse Koninklijke familie, de manier waarop ze door de Engelsen behandeld werden be-handeld en het feit dat ze liever onafhankelijk wilden zijn. Dit leidde meermaals tot oorlogen, waarbij u nu net zoals ik denkt aan de formidabele film Brave-heart, maar ook aan een aantal genociden. In de tijd van Adam Smith was het er niet veel op gebeterd: dertig jaar voor Wealth of Nations was er nog de Ja-kobitische opstand, waarbij vele onschuldige Schot-ten door Engelse soldaten vermoord werden en de Jakobieten grotendeels een gruweldood kenden.

Ook ons tijdperk wordt nog steeds gekenmerkt door groot ongenoegen bij de andere constituerende landen, denk bijvoorbeeld aan Schotland dat nog niet zo lang geleden een referendum ten voordele van de onafhankelijkheid hield en aan de vele gru-weldaden die Groot-Brittannië in de 20e eeuw plee-gde om de Ierse onafhankelijkheidsdrang - die uitein-delijk de bovenhand kreeg - in de kiem te smoren. Adam Smith was als Schot uiteraard ook één van de velen die om die reden Engeland niet mocht. Zoals al gezegd ging hij liever een minder welvarend Schots edelman dienen dan een veel rijker en meer vooraanstaand Engelse edelman. Ook onderhield hij een grote correspondentie met veel vooraanstaan-de Schotse en Ierse persoonlijkheden zoals Robert Burns15 en David Hume, die ook allemaal voor onaf-hankelijkheid waren en tegen de vele taksen en re-

5 Schrijver van het bekende gedicht en studen-tenlied Auld Lang Syne.

Page 34: Neohumanisme 2 2015-2016

34

gels die Engeland en het koningshuis aan hen oplegden.

Gezien Smith dus zo’n voorstander was van zelfemanci-patie, vrijheid, vele vrienden had bij de Amerikaanse on-afhankelijkheidsstrijders en een serieuze afkeer had van Engeland, de “slechterik” in de Amerikaanse Onafhan-kelijkheidsoorlog, valt het enkel en alleen maar te begri-jpen dat hij voor een Verenigde Staten van Amerika was.

Adam Smith en Europa

Zoals reeds meerdere malen gezegd vond Smith dat er in Europa een gebrek aan vrijheid was. De voornaamste belemmeringen van vrijheid vond hij - en dat is grotend-eels hetzelfde als bij het Verenigd Koninkrijk dat als voor-

Comacvoorzitster die beweerde alles van Portugal te kennen omdat ze daar ooit naar op reis was geweest.

Of Smith nu voldoende kennis bezat van Europa of niet, toch moeten we ingaan op de zaken waarvan Adam Smith vond dat deze verantwoordelijk waren voor het gebrek van vrijheid in Europa. Daarbij heeft hij - naar mijn oordeel toch - zeker en vast een punt. Eén van die vele redenen is het veel te grote belang dat men in Europa destijds aan godsdienst hechtte. Allereerst hadden de verschillende godsdiensten veel te veel macht over de burgers; in die mate dat de burgers niet out of the box durfden denken en ook niet aan zelfemancipatie - wat voor Smith dan weer zo belangrijk was - durfden doen. Smith vond dat

Gezien Smith dus zo’n voorstander was van zelfemancipatie, vrijheid, vele vrienden had bij de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijders en een serieuze afkeer had van Engeland, de “slechterik” in de Amer-ikaanse Onafhankelijkheidsoorlog, valt het enkel en alleen maar te

begrijpen dat hij voor een Verenigde Staten van Amerika was.

beeld werd aangehaald - het godsdienstextremisme, de adel, het feodalisme en de vele oorlogen. Tevens ga ik in dit deel na wat de relatie tussen Adam Smith en Europa was en wat zijn kennis van het toenmalige Europa was.

Smith was een zeer geleerd persoon en zal zonder twijfel veel over Europa gelezen en gehoord hebben. Alweer onderhield hij ook met veel vooraanstaande en belezen Europeanen correspondenties; zoals met Denis Diderot en Abbé Prevost16. Adam Smith heeft echter ook ooit heel Europa doorgereisd, wat velen echter niet weten. Toen hij de tutor was Henry Scott reisde hij namelijk samen met zijn leerling heel Europa door. Hij had dus buiten een uitgebreide academische kennis ook de nodige praktijkervaring omtrent Europa opgedaan. Ik durf mij echter ten zeerste afvragen of je door het feit dat je door een gebied gereisd bent, jeineens een specialist ter zake wordt. Hi-erbij dwalen mijn gedachten af naar een

6 Franse schrijver van onder meer Télémaque.

de verscheidene Europese godsdiensten voor een groepsdenken zorgden dat het individueel denken en de individuele vrijheid zeer zwaar ondermijnden.

Godsdienst was destijds zo belangrijk dat staten - ze-ker gezien deze door vorsten bestuurd werden - niet zonder konden. Nergens in Europa was destijds dus sprake van een scheiding van Kerk en staat. Staten voerden zelfs een staatsgodsdienst in, wat heel veel problemen opleverde. Denk maar aan de vele Vlamin-gen die - toen ze onder Nederlands (oftewel protes-tants) beleid stonden - in het geheim hun godsdienst moesten beoefenen, wat voor hen dan weer gedaan werd door de Nederlanders toen zij door de Span-jaarden werden bezet. De vele godsdienstoorlogen uit de voorgaande eeuwen zullen op hun beurt ook geen deugd gedaan hebben aan het beeld van ge-loofsonverdraagzaamheid dat Smith van Europa had.

Nog erger zal Smith de moord, domheid en haat

Page 35: Neohumanisme 2 2015-2016

35

gevonden hebben die voortkwam uit het Europese godsdienstdenken. Daarbij is het misschien goed om een filosoof van de achttiende eeuw boven te halen: Voltaire. Als geen andere schetste hij in zijn werken, zoals Candide ou l’Optimisme, Traité sur la tolérance en le Dictionnaire philosophique, de vele gruwelijkheden die godsdiensten in Europa veroorzaakten. Hij beschrijft in zijn Traité sur la tolérance- en dat schetst perfect de toenmalige situatie in Europa - de gruwelijke executie van Jean Calas uit 1973, die ten onrechte van moord was beschuldigd omdat hij een andere geloofsovertu-iging aanhing dan het slachtoffer, zijn zoon Marc-An-toine Calas. In zijn Candide ou l’optimisme schetst hij dan weer hoe dom religie vaak is en hoe godsdienst het logisch denken ondermijnt. Ook haalt hij in zijn Dictionnaire philosophique vele christelijke thema’s aan die hij bekritiseert. Geef toe dat het toenmalige Europese godsbeeld er geen was waar u als overtuigd liberaal en vrijdenker iets mee te maken wilde hebben.

Aan de ontegensprekelijke macht van de vorsten in Europa had Smith ook een broertje dood. Nergens in Europa was er een republiek of echte democratie; en als deze er al was, ging deze meestal feilloos over in een dictatuur of tirannie, denk maar aan hoe makkeli-jk Napoleon zichzelf toch keizer wist te kronen. Herin-ner u ook het bekende citaat van Lodewijk XIV: “L’état c’est moi.” Niet de meest individualistisch ingestelde uitspraak, nietwaar? Wat Adam Smith ook ergerlijk vond was dat wanneer Europa, in een tijd die toch al meer verlicht was, telkens ze de kans kregen democra-tischer te worden, ze dezelfde fout maken. Het Congres van Wenen uit 1815 is hier een goed voorbeeld van: men besliste toen vast te leggen dat de macht van de vorst hem door God was gegeven. Amerika was echter een republiek, waar de president democratisch werd verkozen, waaraan Smith uiteraard zijn voorkeur gaf.

Gezien Wealth of Nations een economisch werk was, gaf Adam Smith inzake Europa het meeste com-mentaar op het toenmalig feodaal systeem. Mocht u niet weten of vergeten zijn wat feodalisme is, bij deze een korte reminder. Hoewel er strikt gespro-ken meerdere soorten feodalisme zijn, kunnen we als algemene regel nemen dat feodalisme een leen-

stelsel is waarbij leenmannen een stuk grond pachten van een leenheer en deze daar aanzienlijk voor betalen. Deze leenmannen waren oftewel onderbetaalde bo-eren oftewel gewoon slaven. Een feodale maatschappij kent dus geen vrije markt, is geen meritocratie, creëert geen welvaart, staat geen sociale mobiliteit toe en on-dermijnt de individuele vrijheid. In zijn Wealth of Na-tions ziet Smith economische vrijheid als een noodzaak om individuele vrijheid te bekomen. Smith had dus alle redenen om tegen een feodale samenleving te zijn.

Wealth of Nations was niet alleen een pleidooi voor een vrije markt, vrijheid en economische welvaart, maar ook - en misschien zelfs bovenal - was het een pleidooi voor een vredelievende samenleving. Het toenmalige Europa moet bij de pacifist Adam Smith dus niet zo’n happy feelings hebben veroorzaakt. De Europese landen lagen in de 18e eeuw - en ook de eeuwen daarvoor - constant overhoop en vielen elkaar constant aan. Rond de tijd van Wealth of Nations was Europa onder meer verwikkeld in de Vierde En-gels-Nederlandse Oorlog en de Beierse Succesieoorlog.

Adam Smith had dus overschot van gelijk toen hij in zijn Wealth of Nations stelde dat Europa te wein-ig vrijheid bezat. Als men de vergelijking maakt met de Verenigde Staten van Amerika en wat men van die nieuwe samenleving verwachtte, weet men vrij snel waarom Adam Smith Europa minder vrij en conservatiever vond dan Amerika.

Wealth of Anachronism

Waar men rekening mee moet houden bij het lezen - en dus ook het interpreteren - van Wealth of Nations, is met

Page 36: Neohumanisme 2 2015-2016

36

de vele anachronismen17 die men maar al te vaak over het hoofd durft zien bij dit werk.

Misschien is het belangrijkste anachronisme waarvan ik melding moet maken wel dat Wealth of Nations niet het begin is van het liberalisme. Mocht het liberalisme al een grondlegger hebben, dan was dat John Locke. Verder in deze Neohumanisme zegt professor Johan Braeckman trouwens - en dat ben ik volledig met hem eens - dat het liberalisme geen beginpunt heeft. Bij het tot stand komen van het liberalisme (en dat geldt voor eender welke andere ideologie) zijn heel veel in-vloeden en filosofen van toepassing. Zo heeft Smith zeker en vast een belangrijke invloed uitgeoefend op het hedendaagse liberalisme, maar hetzelfde kan gezegd worden over oudheidsfilosofen zoals Epicurus, Sokrates en Lucretius en zelfs de Gentse held Jacob van Artevelde - die weigerde aan de economische bep-erkingen die Frankrijk Gent tijdens de Honderdjarige Oorlog oplegde te gehoorzamen - heeft (zeker in onze contreien) een belangrijke invloed op het (vroeg)lib-eralisme uitgeoefend. Ik ontken zeker niet dat Wealth of Nations een keerpunt is in het liberalisme, maar hetzelfde kan gezegd worden over onder andere de Magna Carta en de Sturm und Drangbewegung.

Veel mensen vergeten tijdens het lezen van Wealth of Nations dat Europa destijds een feodale samen-leving was, wat bij het lezen ervan met het oog op Europa voor enkele misvattingen kan zorgen28.

7 Taalkundig gezien zijn er meerdere soorten anachronismen. Allereerst zijn er chronologisch gezien twee verschillende anachronisme: namelijk prochro-nismen en parachronismen. Deze zijn in dit artikel ech-ter van geen belang. Positioneel gezien kan men ech-ter spreken van twee andere soorten anachronismen: anachronismen veroorzaakt door de schrijver (wat bij een economisch werk nogal moeilijk is) en anachro-nismen wegens gebrek aan kennis van de lezer, wat auteurs eventueel met extra informatie in de tekst of voetnoten kunnen oplossen.8 Omdat ik hier in de vorige onderdelen naar mijn inzien al genoeg over gesproken heb, zal ik hier niet verder over uitwijden.

Hetzelfde geldt voor de vele bedrijven die Smith in zijn werk bespreekt. Deze verschillen erg van de hedendaagse bedrijven, en tenzij men een grondige kennis heeft van de bedrijven uit de 18e en 19e eeuw, kan men van de informatie over die bedrijven ook niet veel opsteken.

Het grootste anachronisme qua inhoud is ongetwijfeld - en daar wees onlangs op een LVSV-activiteit gaspre-ker en economist Michael Byrnes ook op - dat drie-kwart van Wealth of Nations handelt over de Ameri-kaanse goudstandaard. De goudstandaard is vandaag de dag verdwenen, al sinds 1971 om precies te zijn. Dit maakt niet minder dan 3/4 van Wealth of Nations gedateerd en irrelevant, tenzij het een relevante wet of theorie omtrent de vrijemarkteconomie bedraagt.

Tot slot mag men nooit vergeten - en dat is een grote ergernis van mezelf - dat Wealth of Nations één van de eerste economische werken ooit is, en dus verre van accuraat en al zeker geen belichaming van de absolute waarheid. De termen economie en kapitalisme komen zelfs helemaal niet voor in Wealth of Nations! Smith gebruikt in plaats daarvan meestal volgende twee bes-chrijvingen: “system of perfect liberty” en “system of natural liberty”. Sociaal-liberalen als Guy Verhofstadt en Amartya Sen maken maar al te graag misbruik van deze onduidelijkheden in het werk van Smith om zo hun liberaal-socialisme als het ware liberalisme te pre-diken. Links-liberalen en sociaal-liberalen misbruiken meestal Wealth of Nations als het gaat over het regul-eren van de vrije markt. Adam Smith spreekt in Wealth of Nations namelijk één keer pro reguleringen, één keer tegen regulering en één keer spreekt hij erover in een voetnoot. Adam Smith had dus nog helemaal geen con-clusie getrokken of het nu al dan wel of al dan niet goed was om markten te beginnen regelen en het is dus ook oftewel dom oftewel met de bedoeling een niet waar-heidsgetrouw betoog pro regulering te maken als men Smith zijn werk als referentie gebruikt. Meer accurate (liberale) werken over reguleringen zijn die van de Oost-enrijkse School en de School van Chicago en vandaag de dag van het Cato Institute en het Mises Institute.

Page 37: Neohumanisme 2 2015-2016

37

Ontleding

“That is why I believe, certainly now the United States are free, that Europe needs a democratic and honest system like the United States of Amer-ica: without royalty, feudalism or faith extrem-ism.” Dat was zoals reeds aangehaald het citaat van Adam Smith, tijd dus om daar eens grondig naar te kijken en een grondige analyse van te maken.

Smith zegt dat de Verenigde Staten vrij zijn (“...now the United States are free,...”), hiermee bedoelt hij niet dat de Verenigde Staten destijds al liberaal waren, maar dat de Verenigde Staten een staat was waarin de vrijhe-id van de burger centraal stond en was gegarandeerd, iets, als u zich de sociaal contracten van John Locke en John Stuart Mill nog goed herinnert, noodzake-lijk is voor een liberale samenleving, I kid you not.

Hij spreekt over Europa (“...that Europe needs...”), maar specificeert niet over wat voor een Europa. Daarom kunnen we ervan uitgaan, gezien er nog niet eens con-cepten bestonden over een Europese Unie of dergeli-jke, dat hij over het geografisch werelddeel Europa spreekt, dat bestuurskundig gezien wel in verschillen-de staten en landen kon en kan worden opgedeeld.

Verder zegt hij dat Europa een democratisch en ee-rlijk systeem zou moeten kennen (“...that Europe needs a democratic and honest system...”). Zoals in het onderdeel Adam Smith en Europa reeds werd aangetoond was Europa verre van democratisch en meritocratisch. Van een liberale samenleving kan geen sprake zijn als die samenleving geen democ-ratisch systeem kent, mocht u daar ooit aan twijfe-len raad ik u aan Karl Popper te lezen. Kenmerkend voor het liberalisme is ook dat het voor een kleine en corruptievrije overheid pleit, wat alweer noodzake-lijk is om een open samenleving te veroorzaken.

In het laatste deel van het citaat zegt Smith dat we adel, feodalisme en geloofsextremisme uit Europa zouden moeten verbannen (“...with-out royalty, feudalism or faith extremism....”). Hoger werd aangetoond waarom deze drie zaken

een vrij en democratisch Europa in de weg stonden. In een liberale wereld zijn alle mensen van nature gelijk, en niet al verdeeld in klassen. Een vrije markt kan, net zoals vrijheid zelf, niet tot stand komen zonder samen-leving vrijheid van denken en geloofsovertuiging.

Conclusie

Adam Smith pleit dus duidelijk niet voor een Vereni-gde Staten van Europa in zijn Wealth of Nations. Hij pleit voor meer vrijheid voor de mensen in Euro-pa, wat wij, als echte liberalen, enkel en alleen maar kunnen begrijpen. Het idee van een Verenigde Stat-en van Europa was in zijn tijd niet uitgewerkt noch actueel. Wat het liberale standpunt omtrent Europa is, is een goede vraag. Bijna geen liberale ideologen zijn ooit met het thema van Europa in aanraking ge-komen, wat op zich al veel over het liberale gehalte van het Europees project zegt. De enige twee ideol-ogen die er ietwat mee in “aanraking” zijn gekomen zijn Ludwig Mises, die tegen Europa was, en Friedrich Hayek, die van mening was dat er wel een Europese Unie moest zijn om een vrije markt te garanderen.

Of een Verenigde Staten van Europa al dan wel of al dan niet liberaal is, daar zal ik dus niet verder over uitwijden; deze vraag laat ik liever over aan u, de lezer zelf. Maar mocht u al dan wel of al dan niet voor een Verenigde Staten van Europa zijn, gelieve Adam Smith hiervoor dan niet te gebruiken; het schaadt enkel de geloofwaardigheid van uw project.

Page 38: Neohumanisme 2 2015-2016

38

Vorig jaar voorspelde ik (foutief) dat de US-dollar (en de US-macht in Europa) zou crashen op 25-12-2014, omdat dit samenviel met de 200ste verjaardag v/d “vrede van Gent”, die zorgde voor de volledige onaf-hankelijkheid v/d US t.o.v. Engeland. Men koos daar-bij voor Gent, omdat daar de machtige alleenheers-er over Amerika Keizer Karel was geboren in 1500…

Zoals deze (foutieve) voorspelling ook geïnspireerd was door de 25ste verjaardag van de “Val van de Berlijnse Muur” (d.i. SU uit Duitsland), zo ook voor-spelde ik (opnieuw, maar nu wel zéér juist) dat de US inderdaad uit Europa zou worden gezet vanaf 4-10-2015, omdat dit samenviel met de 25ste ver-jaardag van de wedereenmaking van Duitsland…Immers, zoals Poetin (de belangrijkste Russische KGB-man in Oost-Duitsland) samen met de Oost-Duitse Merkel werkte aan het buitenwippen van de SU uit Duitsland en Midden-Europa, zo ook heeft Merkel nu gezegd dat het gedaan moet zijn met “nieuwe Amerikaanse kern-wapens in Duitsland”, oorlog in Oekraïne, economische sancties tegen de “Poetin”… en het meewerken aan de

“val van Assad van Syrië“, waardoor er nog meer mil-joenen vluchtelingen naar Europa zouden komen….

Om die reden heeft Merkel gezegd dat ze “800.000 vluchtelingen” zal binnenlaten (en terugsturen als er vrede is) en dat de vliegtuigacties van Po-etin nu moesten beginnen tegen die US-huurl-ingen, omdat zeer duidelijk is dat de “eerdere US-vliegtuigacties” helemaal niet gericht waren tegen ISIS, El-CIA-da en andere huurlingen…Om “die reden” wordt het Duitse volk en de Dui-tse-volkswagengroep (het paradepaardje van Hitler) nu aangepakt door de US op zijn Soft-warefraude, terwijl de NSA-software in de Amer-ikaanse PC /apps-software onbesproken blijft….

Zoals de Tweede Wereldoorlog begon op de 25ste ver-jaardag van het begin van de Eerste Wereldoorlog (1939-1914=25), zo ook begon de Vietnamoorlog bij de 25ste verjaardag van het begin van de Tweede Wereldoorlog (1964-1939=25) én zo ook viel de Berlijnse Muur bij de 25ste verjaardag van het begin van de Vietnamoorlog (1989-1964=25)… en zo ook deed ik mijn voorspell-

39

Marc Peeters Ontkenner van de maanlanding

Column

“Hoe ik geweigerd werd op het LVSV openingsdebat.”

Marc Peeters

Marc Peeters, in menig studentenstad bekend omwille van zijn vele uitzonderlijke pamfletten en volgens Knack de nummer één ontkenner van de maanlanding, werd door de UGent op het openingsdebat van LVSV Gent in het UFO de toegang tot het ge-bouw ontzegd, waardoor hij niet - als symbool voor de vrijheid van meningsuiting - de laatste vraag kon stellen. Wij gaven hem in onze Neohumanisme recht op antwoord.

Page 39: Neohumanisme 2 2015-2016

39

ing over de verwijdering v/d US uit Europa op 25-12-2014...“, omwille van de rekensom “2014-1989=25”....

Schijnbaar kwam het niet uit. Niettemin is er een ver-schil tussen de “Gregoriaanse” en de “Juliaanse” kalen-der van “13 dagen”, waardoor de geboorte van New-ton samenvalt met het Kerstfeest én 25-12-2014 dus ook gelijk is aan 7-1-2015, wat dus samenvalt met de “aanslagen op Charlie Hebdo”, waarna er een “vredes-mars” werd georganiseerd waarbij Obama niet aan-wezig was, als symbool dat de US niets meer te zoeken heeft in Europa (zoals ik dus “terecht” had voorspeld)….

Al deze gebeurtenissen werden “in gang gezet” door “Falseflag-(hoax)-operaties. Op 30-7-1914 beweerde Duitsland dat de moord in Sarajevo op een Oostenrijkse Prins een échte reden was om België binnen te vallen… Op 1-9-1939 beweerde Hitler dat hij was aangevallen door (het zwakke) Polen. Op 5-8-1964 beweerde president Johnson dat hij was aangevallen door een kleine Com-munistische Vietnamese boot in de “Golf van Tonkin”…Op 9-11-1989 beweerde de Westerse Media dat de Berlijnse Muur toevallig op de dag werd openge-broken, terwijl de datum “9-11” al veelvuldig was gebruikt voor historische gebeurtenissen van Hitler, Mussolini, Napoleon,.. In Duitsland heeft men die dag zelfs een speciale naam gegeven : “De dag van het Noodlot, Sicksalstag”, omdat het ook samen-valt met de Kristalnacht van 9-11-1938, de vaan-delvlucht van de Duitse Keizer op 9-11-1918,….

Bovendien wordt 9/11 in de US ook gebruikt voor “11 september”, wat dan weer werd gebruikt op 9/11/2001, nadat vader-Bush het Amerikaanse noodnummer 9-1-1 had ingevoerd op 9/11/1987, wat een knipoog was naar de datum van de Franse Revolutie 1789, waar-door de Berlijnse Muur viel in het 200ste jaar na de Franse Revolutie op 9-11-1989, wat “12 jaar later“ werd gevolgd door de WTC-aanslagen van 9/11/2001, die gebeurde met mede-weten van de US-regering, die - na het wegvallen van de communistische vi-jand - “nood“ hadden aan een “nieuwe vijand“…

De gebeurtenissen op 4-10-2015 vallen niet “per ongeluk” na de UNO-speech van Poetin, de “grote reclame over een superbloedmaan” en het “zogeze-gd vinden van water op de rode planeet, die sym-bool staat voor de oorlogsgod Mars… m.a.w. “er zit inderdaad water in het bloed”, maar het is onbruik-baar drinkwater, omdat er te “veel” pekel bij zit…Ook onze Belgische Premier deed een speech in de UNO en gaf extra medailles aan de “drie” mannen die “zogezegd een bloedbad hadden vermeden op de Tha-lystrein. Eén thalis-man, die afkomstig was van Rose-burg in Oregon, was echter niet aanwezig. Hij was “normaal” gezien aanwezig geweest bij het school-bloedbad in zijn geboorteplaats. (Allemaal toeval? Op dezelfde moment werd er nog een ziekenhuis van artsen-zonder-grenzen door de US aangevallen.)

Zijn naam was Skarlatos. Deze “charlatan“ had uitein-delijk zijn kat gestuurd naar premier Michel en minister Reynders, omdat hij moest meedoen met een Ameri-kaans TV-programma van “sterren op de dansvloer”.

Was dit een vorm van “Dansen op het graf van de 10 doden in de UMPQUA-universiteit?”Neen, want ook dit was een FALSE-FLAG-HOAX-operatie, zoals bij Charlie Hebdo, waarbij een moslimpolitieman zogezegd werd doodgeschoten, terwijl de schut-ter geen weerslag kreeg van zijn geweer, het hoofd helemaal niet bewoog bij de kogelimpact en er ver-volgens niet eens bloed op de grond lag…, hetgeen er ook niet was bij het recente schoolbloedbad....

Charlie, Skarlatos. Het is allemaal verwant met charlatan, Charlemagne, Charles-le-roi, Charles Manson en prins Charles die zorgde dat de naam van zijn vrouw Diana veranderde in “Di”, wat wordt uitgesproken als “to die=sterven”.

P.S. Ik sluit niet dat men “om al deze redenen” aan mij verbood om binnen te gaan bij het poli-tiek LVSV-debat op 30-9-2015, terwijl men tegeli-jkertijd het ING-gebouw in Antwerpen liet ontru-imen wegens terreurdreiging/TWITTER-grap….

Page 40: Neohumanisme 2 2015-2016

40

1

4

12

2

5

9

7

8

11

3

6

10

1) Liberale filosoof met wie men het bekende inter-view over de War on Drugs werd opnam.

3) Ideoloog van het sociaal-liberalisme.

4) Franse filosoof.

7) Persoon aan wie onder meer de open brief van Law-rence Vanhove en Arno Morsa gericht was.

8) Schrijver van de Wealth of Nations.

12) Bijnaam van het meisje op de voorpagina.

2) International Convention Center.

4) Studentencafé LVSV Gent.

5) Schrijver The Use of Knowledge in Society.

6) Bekend ontkenner van de maanlanding.

7) Liberaal filosoof uit de 19e eeuw.

10) Numquam soli, semper....

11) Young European Federalists.

Kruiswoordraadsel

Page 41: Neohumanisme 2 2015-2016

41

In zijn welgekend essay The Use of Knowledge in Soci-ety argumenteert F. A. Hayek dat een economie niet centraal gepland kan worden. Een centrale organi-satie kan volgens Hayek nooit een optimale allocatie van economische goederen bepalen die de welvaart van elk individu in de maatschappij maximaliseert. Hayek motiveert dit op verschillende manieren:

• De benodigde informatie is niet voorhanden. Om te bepalen welke allocatie van goederen de wel-vaart zou maximaliseren, moet men de voorkeuren van al de agenten in de economie kennen. Deze in-formatie verzamelen, is een immens grote opgave.

• De vereiste informatie verandert te snel. In-dividuele voorkeuren zijn onderhevig aan continue flux, dus zelfs als een centrale planner erin zou slagen alle voorkeursinformatie te verzamelen, dan nog zijn beslissingen hopeloos achter de feiten aan lopen: de voorkeuren zouden immers al veranderd zijn tegen de tijd dat het beleid gevormd is en toegepast wordt.

• De informatie is vaak tegenstrij-dig, en het is onduidelijk welke data relevant zal blijken om effectief beleid op te baseren.

De kritiek die Hayek uit op centrale planning is te-genwoordig nog altijd actueel, maar stuit vaak op dovemansoren. Ik zal in dit artikel daarom prober-en het kennisprobleem zoals Hayek het beschrijft, te versterken: het is mijn mening dat Hayek in zijn ar-tikel eigenlijk niet ver genoeg gaat, en dat men ster-kere uitspraken kan doen over de onmogelijkheid van centrale optimalisatie van economische orde.

De centrale planner

We geven eerst een beschrijving van wat we kunnen verwachten van de centrale planner. Veel kritieken op de planeconomie baseren zich op vermeende beperkin-gen die een centrale organisatie zou hebben, bijvoor-beeld door een gebrek aan voldoende geavanceerde technologie, perverse incentives of gewoon incompe-tentie. In deze tekst ga ik, teneinde mijn argument zo krachtig mogelijk te maken, de centrale planner zo sterk en efficiënt mogelijk maken door volgende aannames:

1. Tijd en rekenkracht spelen geen rol. De centrale planner kan, gegeven alle benodigde in-formatie, elk probleem onmiddellijk oplossen door middel van een magische supercomputer.

Visie

Maatschappelijke optimalisatieJonathan Peck

Webmaster Jonathan Peck heeft het over het welbekende kennissysteem van Frie-drich Hayek, door deze neergepend in zijn The Use of Knowledge in Society. Aan de hand van onder meer een aantal wiskundige analyses maakt hij een uitvoer-ige analyse van deze theorie en komt hij tot een uiterst interessante conclusie.

Page 42: Neohumanisme 2 2015-2016

42

2. Er zijn geen perverse incentives. De organisatie bestaat enkel uit mensen die oprecht de welvaart van alle individuen in de maatschappij willen optimaliseren.

3. De centrale planner is competent en zal elk probleem dat opgelost kan worden, correct oplossen

Deze aannames zijn stuk voor stuk uiteraard belachelijk in de praktijk voor iedereen die een beetje kennis van zaken heeft. Veel mensen hebben echter geen kennis van zaken en dichten (al dan niet onbewust) effectief dergelijke eigenschappen toe aan de overheid, dus we zullen werken met deze ideale centrale planner als model.

Het formeel kennisprobleem

Ik ga nu proberen het kennisprobleem een meer for-meel wiskundig karakter te geven. We beelden ons in dat de centrale planner beschikt over een functie w(i, b) die, gegeven een individu i uit de samenleving en een beleid b, een getal als uitvoer produceert dat een maat is voor de welvaart van dat individu onder beleid b. Als we het aantal individuen in de maatschappij noteren met n, dan kunnen we zo volgende functie definiëren:

f(b) = w(1, b) + w(2, b) + … + w(n, b)

In woorden is f(b) dus simpelweg de som van de welvaart van elk individu in de maatschap-pij onder beleid b. De taak van de centrale plan-ner is op die manier simpel te formuleren:

Zoek een beleid b zodat f(b) maximaal is.

Men kan echter uiteraard niet zomaar elk beleid in de praktijk brengen; talloze extra overwegingen moeten in rekening gebracht worden. Het kan goed zijn dat een ze-ker beleid b de welvaart maximaliseert, maar dat b niet haalbaar is gegeven de resources en know-how van de centrale planner, of misschien overtreedt het zelfs de wetten van de fysica. Er is dus een zekere set C van bep-erkingen waaraan het gekozen beleid moet voldoen, zodat het probleem eerder volgende vorm zal hebben:

Zoek een beleid b zodat f(b) maxi-maal is, en bijgevolg onderhevig aan C.

De verzameling C zelf zal formules bevatten die uit-drukken dat het beleid aan zekere criteria moet vol-doen. Zo kan C bijvoorbeeld vergelijkingen bevatten die uitdrukken dat het beleid de wetten van de fysica niet mag overtreden, dat de kost niet hoger mag zijn dan de huidige begroting, etc. Dit wordt in de literatu-ur constrained optimization genoemd, omdat we een functie f willen optimaliseren binnen bepaalde bep-erkingen. Er is een gigantische berg aan onderzoek en literatuur te vinden over hoe men constrained optimal-isatieproblemen moet oplossen, en het is veilig om te zeggen dat het loutere feit dat men met beperkingen werkt, wiskundig gezien geen (onoverkomelijk) prob-leem vormt: er bestaan genoeg technieken die over het algemeen de klus wel klaren. We veronderstellen dus dat de centrale planner (in overeenstemming met ons optimistische model) perfect in staat is efficiënt com-plexe constrained optimalisatieproblemen op te lossen.De beperkingen zijn dus niet het meest problematische aan het kennisprobleem. Een grotere zorg is de speci-fieke vorm van de functie f die de totale welvaart voor-stelt onder een gegeven beleid: f was gedefinieerd als de som van de welvaart van elk individu onder het ge-kozen beleid, dus om f te maximaliseren, moet men elke individuele welvaartsfunctie maximaliseren. Dit is een zogenaamd multi-objective optimization probleem: we hebben verschillende functies w(1, b), …, w(n, b) die we allemaal tegelijk willen maximaliseren. Dit is geen probleem in het geval van simpele functies die goed met elkaar overweg kunnen; het wordt pas problema-tisch wanneer sommige functies elkaar tegenspreken. Dit is een heel realistisch scenario: de welvaart van sommige mensen kan verhoogd worden door maatre-gelen die de welvaart van anderen verlaagt omwille van conflicterende voorkeuren. Er zal in regel dus geen beleid bestaan dat iedereen maximaal gelukkig maakt.

Het Pareto-front

Het optimaliseren van verschillende functies tegelijk is veel minder evident dan het optimaliseren van één enkele functie. Voor onze functie f is het ideale beleid

Page 43: Neohumanisme 2 2015-2016

43

het beleid waar elke welvaartsfunctie een optimum bereikt, maar in de praktijk bestaat dit beleid met ze-kerheid niet omdat sommige individuen elkaar zullen tegenspreken in hun voorkeuren. Het is vergelijkbaar met een typische situatie in de winkel: men gaat bijna nooit een product vinden waarvan de kwaliteit hoger is en de prijs lager dan alle concurrenten; prijs en kwaliteit zullen altijd een trade-off eisen, en sommige producten zullen het ene inruilen voor meer van het andere.

Om dergelijke problemen te kunnen analyseren, hebben we de concepten van Pareto-dominan-tie en Pareto-efficiëntie nodig. Stel dat een be-leid b voor onze n individuen in de maatschappij

een respectievelijke welvaart oplevert van w(1, b), …, w(n, b); een ander beleid b’ levert w(1, b’), …, w(n, b’) op. Men zegt dat b Pareto-dominant is op b’ als w(i, b) ≥ w(i, b’) voor alle individuen i en w(j, b) > w(j, b’) voor minstens één individu j. Het beleid b is dus Pareto-dom-inant op b’ als het minstens even goed is als b’ voor elk individu en beter is dan b’ voor minstens één individu. Een beleid b is Pareto-efficiënt (of Pareto-optimaal) als er geen ander beleid b’ bestaat dat Pareto-dominant is op b. Het is niet moeilijk om in te zien dat Pareto-effi-ciënte oplossingen over het algemeen niet uniek zijn: zelfs hele simpele problemen kunnen al veel Pareto-ef-ficiënte oplossingen hebben. De verzameling van alle Pareto-efficiënte oplossingen wordt het Pareto-front

Page 44: Neohumanisme 2 2015-2016

44

genoemd, en hier beginnen de problemen voor de centrale planner: zonder extra voorkeursinformatie kan men geen onderscheid maken tussen de verschil-lende oplossingen op het Pareto-front. Wiskundig gezien is er geen enkele manier om hard te maken dat een bepaalde Pareto-efficiënte oplossing beter is dan een andere Pareto-efficiënte oplossing (althans niet zonder informatie te gebruiken die niet inher-ent is aan het probleem). Dit kan enkel maar op ba-sis van de subjectieve voorkeuren van de persoon die het optimalisatieprobleem oplost, in dit geval een centrale planner die het kennisprobleem aanpakt.Deze theorie kan allemaal concreet gemaakt worden met een voorbeeld. Stel dat volgen-de producten gegeven zijn, samen met een kwal-itatieve uitdrukking van hun prijs en kwaliteit:

Het Pareto-front wordt gegeven door de producten 4 en 7: er is geen enkel product Pareto-dominant op 4 of op 7. De trade-off is dus tussen een product van matige prijs en hoge kwaliteit, of een product van lage prijs en matige kwaliteit. Als er geen extra voorkeursinformatie gegeven is, dan tellen prijs en kwaliteit beide even zwaar mee en kan er wiskundig gezien geen keuze gemaakt worden tussen product 4 en product 7. Indien prijs belangrijker is dan kwalite-it, kiest men best voor 7; indien kwaliteit belangrijker is dan prijs, kiest men best voor 4. Deze voorkeuren zijn echter subjectief: er is geen enkele “objectieve” wiskundige formule of procedure die kan “bewijzen” dat prijs belangrijker is dan kwaliteit of omgekeerd.

Een centrale planner staat voor een analoog (maar veel ingewikkelder) optimalisatieprobleem: indien men erin slaagt de economische orde in een mooie formule te gieten zodat het hele probleem neerkomt op het op-timaliseren van een wiskundige functie, dan botst men nog steeds op een Pareto-front waar de uiteindelijke keuze van optimale oplossing arbitrair is. De impli-catie is dat de oplossing van het kennisprobleem zelfs onder ideale omstandigheden inherent subjectief is, en dat leden van de maatschappij het dus om perfect geldige redenen (of althans, even arbitraire redenen) oneens kunnen zijn met het besluit van de planner.

Product Prijs Kwaliteit

4321

765

8

HoogHoog

Hoog

Hoog

HoogMatigMatigMatig

Matig

Matig

MatigLaagLaag

Laag

Laag

Laag

Het ideale product heeft een lage prijs en een hoge kwaliteit, maar dat zit niet in het gegeven aan-bod. We moeten dus een compromis zoeken tus-sen prijs en kwaliteit dat zo dicht mogelijk komt bij de ideale situatie. In dit scenario is een prod-uct met prijs p en kwaliteit k Pareto-dominant op een product met prijs p’ en kwaliteit k’ als p ≤ p’ en k ≥ k’, met p ≠ p’ of k ≠ k’. Men kan nagaan dat vol-gende producten Pareto-dominant zijn op elkaar:

Product Pareto-dominant op

1

2

3

4

5

6

7

8

2,3

3

Niets

1,2,3,5,6

2,3,6

3

2,3,5,6,8

3,6

Page 45: Neohumanisme 2 2015-2016

45

Men zou kunnen argumenteren dat, aangezien de verschillende punten op het Pareto-front wiskundig gezien evenwaardige oplossingen zijn, het niet uit-maakt welke de centrale planner uiteindelijk kiest en het dus ook geen kwaad kan dat diens persoonli-jke voorkeuren een rol spelen in deze beslissing. Hier houdt men echter geen rekening met het feit dat de keuze die de planner maakt, effect heeft op de wel-vaart van de individuen in de maatschappij: als de planner voor Pareto-optimale oplossing A kiest ipv Pa-reto-optimale oplossing B, dan zullen er mensen zijn die beter af waren in B dan in A en die dus arbitrair gediscrimineerd worden. Omgekeerd zijn sommige mensen beter af in A dan in B, zodat die individuen een voorkeursbehandeling krijgen louter omdat de centrale planner hen liever ziet. Dit komt neer op nepotisme.

Social Choice Theory

Een naïeve optimist zou nu kunnen stellen dat een centrale planner het probleem met het Pareto-front kan omzeilen met democratie: men kan gewoon een referendum houden waar de kiezers hun voorkeuren uitdrukken, en de centrale planner selecteert dan een oplossing uit het Pareto-front die het meest overeenstemt met de publieke voorkeur. We komen dan op het domein van de social choice theorie, de wiskundige studie van kiessystemen, waar we op-nieuw stuiten op krachtige onmogelijkheidsstellingen.

Veronderstel dat de kiezers hun voorkeuren laten blijken door de verschillende parameters die het Pareto-front bepalen (zoals prijs en kwaliteit uit het voorbeeld), te ordenen van meest belangrijk naar minst belangrijk. In social choice theorie wordt dit een rank-order vot-ing system genoemd, kiessystemen die voorkeuren aggregeren in de vorm van ordeningen bepaald door de kiezers. Dit type van ordinale kiessystemen wordt gedekt door de stelling van Gibbard-Satterthwaite, die zegt dat één van volgende situaties het geval is voor rank-order voting systems met minstens drie keuzes:

1. er is een dictator (d.i. een enkel indivi-du dat de uitkomst van de stemming bepaalt);

2. er is een uitkomst die nooit ge-kozen kan worden ongeacht hoe men stemt;

3. kiezers hebben een incentive om te liegen over hun ware voorkeuren.

Dit zijn duidelijk allemaal onwenselijke situaties die de integriteit van het systeem ondermijnen. Nog erg-er: het maakt zelfs niet uit of we ons beperken tot het kiezen van één winnaar of meerdere winnaars (via, bijvoorbeeld, een soort van coalitie-systeem). In het geval van meerdere winnaars worden analoge resul-taten bewezen door de stelling van Duggan-Schwartz. Rank-order voting systems zijn simpelweg geen goede manier om verkiezingen te organiseren zodra er meer dan twee keuzes gegeven worden aan de kiezers (en in dit geval lijkt het mij zeer plausibel dat kiezers veel meer dan twee opties zouden hebben).

Naast rank-order voting systems kan men ook een car-dinaal kiessysteem gebruiken in plaats van een ordi-naal. Het meest prominente voorbeeld is range voting, waar kiezers een score geven aan de verschillende op-ties (bijvoorbeeld een getal van 0 tot 10). De scores steekt men dan in een (gewogen) som, en de optie met de hoogste score wint. Cardinale kiessystemen ontsnappen echter ook niet aan het probleem van tactisch stemmen, en bovendien kan men zich afvra-gen hoe zinvol het is om mensen te vragen een getal te plakken op hun voorkeuren (onder andere Kenneth Arrow zelf is daar vurig tegenstander van). Een van de redenen is de empirische observatie dat kiezers ge-neigd zijn scores toe te kennen die aan de uiteinden liggen van het bereik, en bijna nooit waarden in het midden gebruiken. Het grote bezwaar dat Arrow heeft tegen cardinale kiessystemen, is zijn idee dat indivi-duele cardinale nutsfuncties niet commensurabel zijn (het zogeheten “universal domain criterion”): er is geen universele schaal waartegen de scores van ver-schillende kiezers vergeleken kunnen worden, dus het is betekenisloos om die samen in een som te steken.We kunnen deze problemen illustreren met een voorbeeld. Stel dat we vijf kiezers heb-ben: Alice, Bob, Cathy, Eve en Felix. Er zijn drie

Page 46: Neohumanisme 2 2015-2016

46

opties, en de puntenverdeling (op tien) is als volgt: eender welke echte instantie die zich met economische planning bezighoudt voor voldoende grote samenlevin-gen. Ik kan daarom met redelijke zekerheid beweren dat de beslissingen van elke centrale planner uitein-delijk arbitrair zijn: ze worden bepaald door de per-soonlijke voorkeuren van de planner zelf. Een centrale planner zal, zelfs met de beste bedoelingen en al de wil van de wereld, arbitrair sommige mensen benadel-en en anderen bevoordelen. Ik denk niet dat er veel mensen overtuigd zijn dat dit een optimale situatie is.De vraag die iedereen zich nu terecht kan stellen, is of de markt het dan wel beter kan. Alle kritieken die ik hier gegeven heb, worden immers uiteraard irrelevant als een gedecentraliseerd systeem niet beter kan pres-teren dan een centrale planner. Met het wiskundig for-malisme dat ik geschetst heb in het achterhoofd, is het echter niet moeilijk om in te zien dat een polycentrische aanpak het bijna altijd beter zal doen dan een centrale planner: in een gedecentraliseerde markt hoeft elk in-dividu slechts één functie te optimaliseren, namelijk zijn eigen welvaartsfunctie. Elk individu i staat dus voor een (relatief) veel eenvoudiger optimalisatieprobleem:Zoek een b zodat w(i, b) maximaal is, onderhevig aan C(i).

Hier is b geen echt beleid , maar een set keuzes die men moet maken. De verzameling C(i) is hier, analoog aan C, een set beperkingen waaraan b moet voldoen voor individu i. Duidelijk is dat dit probleem hoogstens zo moeilijk is als het probleem van f te optimaliseren, vermits we hier slechts één functie hebben in plaats van n. Uiteraard kan w(i, b) zelf ook bestaan uit diverse functies die simultaan optimaal moeten zijn, maar dan moet een centrale planner die ook sowieso allemaal optimaliseren. Men kan zich ook afvragen hoe C zich verhoudt tot C(i): indien een centrale planner een be-leid wil scheppen dat voor iedereen eerlijk en doen-baar is, dan moet C in feite de unie zijn van alle sets van beperkingen C(1), C(2), …, C(n) om met de beperkingen van elk individu in de samenleving rekening te houden, plus een set beperkingen die specifiek zijn voor de cen-trale planner. De set C(i) zal dus altijd kleiner zijn dan C in het geval van onze ideale planner; in de praktijk is het maar de vraag in welke mate een centrale plan-ner al die beperkingen kan verwerken in zijn analyse.

Alice

Bob

Eve

Cathy

Felix

Score

Optie 1 Optie 2 Optie 3

1

10

10

2

4

7

3,4

0

0

6

7

4

5,4

0

0

10

9

5,2

De score is eenvoudigweg het gemiddelde van alle stemmen die men aan een optie heeft gegeven. Eve en Felix zijn tactische stemmers die willen dat Optie 1 wint, dus zij geven die optie een maximale score terwi-jl ze de rest nul geven. Het gevolg is dat Optie 3, die zou winnen zonder Eve en Felix, nu verslagen wordt door Optie 1, waar de meerderheid eigenlijk fel tegen is.

Conclusie

In dit artikel heb ik geprobeerd om vol-gende claims hard te maken:

1. Een centrale planner die de economie volledig wil sturen, staat voor een constrained multi-objective optimalisatieprobleem. Dit probleem zal niet één enkele optimale oplossing hebben, maar een gigantisch Pare-to-front aan evenwaardige oplossingen. Men heeft extra voorkeursinformatie nodig om een beslissing te maken.

2. Een centrale planner kan de voorkeuren van de populatie niet op een betrouwbare manier inzamel-en, omdat alle mogelijke kiessystemen gemanipuleerd kunnen worden (vaak zelfs op een eenvoudige manier).

Mijn model van de centrale planner was (al zeg ik het zelf) heel genereus en zeker veel krachtiger dan een dergelijke organisatie in realiteit ooit zou kunnen zijn. Deze claims gaan dus zeker op voor

Page 47: Neohumanisme 2 2015-2016

47

Liberalisme, individualisme en kapitalisme

Hoe zou u het liberalisme aan uw studenten uitleg-gen?

Wel, ik zou allereerst het onderscheid maken tus-sen de verschillende soorten liberalisme; het econo-misch liberalisme, politiek liberalisme en filosofisch liberalisme. Wat het economisch liberalisme bet-reft zou ik uiteraard verwijzen naar Adam Smith en zijn Wealth of Nations met de concepten vrije markt en de onzichtbare hand. Daarbij uiteraard ook het idee dat overheidsingrepen slecht zijn en uiteraard wat meer de kapitalistische kant van het liberalisme.

In politiek liberalisme zie ik zelf - en dat zou ik zo ook uitleggen - meer het dagdagelijks liberalisme: het lib-eralisme dat we in de parlementen en gemeentera-den waarnemen. Wat deze vorm van liberalisme ook meer een liberalisme maakt dat gericht is op besturen en dus iets verder staat van het filosofisch liberalisme.

Het filosofisch liberalisme is dan uiteraard het lib-eralisme dat meer de nadruk legt op de filosofische kant van het liberalisme; het individualisme en het kapitalisme. Ook een iets meer geschiedkun-dig liberalisme, met de verlichting en het human-isme bijvoorbeeld, en ook meer met de nadruk op

de idee van vrijheid; dat vrijheid zo ver gaat tot op het moment dat je een ander zijn vrijheid schaadt.

En naar welke filosofen zou u in uw uitleg verwijzen?Het liberalisme heeft heel veel filosofen waarnaar men kan verwijzen. Eigenlijk zou men zelfs al filosofen uit het Oude Griekenland kunnen aanhalen. Maar ik zou zeker verwijzen naar het humanisme, waarbij ik zeker Pico della Mirandola zou aanhalen. Van het human-isme zou ik dan naar de verlichting gaan, een periode die bekend staat om haar vele filosofen. In die ver-lichting zijn er zeer veer filosofen die een belangrijke invloed hebben gehad, zoals bijvoorbeeld Diderot en d’Alembert met hun encyclopedie, maar wie ik onder andere zeker zou aanhalen zijn Rousseau, Spinoza en Voltaire. Dan komt je in de achttiende eeuw aan in een periode dat de liberale gedachte al wat meer uitgewerkt is en uitgewerkt wordt, daar zou ik zeker verwijzen naar David Hume en John Locke, maar ook naar Immanuel Kant, die zeer katholiek was maar ook veel liberale dingen heeft gezegd. In de negentiende eeuw heb je dan onder meer Stuart Mill en in die twintigste eeuw heb je dan de verschillende scholen zoals de School van Chicago en nog steeds zeer filo-sofische denkers zoals bijvoorbeeld Robert Nozick.

Interview

Johan Braeckman

Het LVSV is altijd een vereniging geweest die zich bezighield met een filosofisch onder-bouwd liberalisme en het verder filosofisch onderbouwen van het liberalisme. Daarom dat het uiteraard niet meer dan interessant is om eens met een filosoof pur sang te spreken. Wij interviewden voor u niemand minder dan Johan Braeckman, Professor in de Wijsbegeerte en columnist bij vrt, over de filosofische aspecten van het liberalisme.

Page 48: Neohumanisme 2 2015-2016

48

Ziet u zelf in de geschiedenis een beginpunt voor het liberalisme?Een echt beginpunt voor het liberalisme zie ik zelf niet. Een ideologie ontstaat natuurlijk ook niet van de ene dag op de anderen; daar komen veel inv-loeden en veel denkers bij kijken. Wel ben ik van mening dat er in de geschiedenis een heel aantal kantelmomenten voor het liberalisme zijn gewe-est, die je ook duidelijk kan afbakenen; zoals bijvo-orbeeld de Magna Charta of zoals de verlichting.

Veel filosofen zijn van mening dat de natuurfilosofen - zoals Epicurus en Lucretius - een belangrijke invloed hadden op het liberalisme, deelt u hun mening?Inderdaad, In werk van Epicurus en zeker bij Lucretius komen heel wat liberale ideeën al

voor. Beiden waren van mening dat er wel nog goden waren, maar dat deze geen inmenging hadden met de mens zijn gewoon leven en dat de mens ook niet meer van de goden afhankelijk was. Als jij getroffen werd door een overstroming was dat omdat een rivier overliep, en niet omdat de goden kwaad op jou waren.

Bij Epicurus vertaalt dat idee zich uiteraard in wat wij vandaag kennen als het epicurisme. Een epi-curist is eigenlijk een gelukzoeker, iemand die hard werkt en zijn best doet om het geluk te vinden en zich daarbij niet al te veel aantrekt van hoe anderen zich gedragen of wat ze over hem zeggen, een beeld dat wel wat weg heeft van het liberaal mensbeeld.

Lucretius kunnen we tijdkundig gezien niet meer een

Page 49: Neohumanisme 2 2015-2016

49

natuurfilosoof noemen, maar hij schreef wel De Rerum Natura, waarin hij veel ideeën van de natuurfilosofen overneemt. Vooral Epicurus vindt bij Lucretius grote navolging. Ook de relatie tussen de goden en de mensen was bij Lucretius belangrijk; Lucretius ging ervan uit dat er wel goden waren, maar hij geloofde niet dat deze interactie hadden met de mensen en dat de mens dus min of meer vrij was zelf beslissingen te nemen. In het humanisme herontdekt men Lucretius dan, na in de Middeleeuwen haast enkel Plato en Aristoteles gelezen en (mis)geïnterpreteerd te hebben, wat het belang van Lucretius in de filosofie eigenlijk enkel vergroot.

verlichting, zoals bijvoorbeeld de patristiek en de scho-lastiek, waar in een streng christelijk kader gedacht werd en amper nieuwe ideeën naar boven kwamen.

Wat is eigenlijk het verschil tussen het humanisme en de verlichting?Goede vraag. Het humanisme kwam voor de Verlicht-ing en is ook meer de herontdekking van teksten - zoals die van Lucretius - dan echt nieuwe filosofieën en ideeën. Het humanisme focust ook meer op de weten-schap - die in de middeleeuwen haast volledig stil lag - dan de verlichting, denk maar aan de werken van An-dré Vesalius omtrent anatomie en hetgeen Copernicus

Om een zo correct mogelijke definitie van het liberalisme te geven, zou ik allereerst beginnen met een onderscheid te maken in de ver-schillende benaderingen van het liberalisme: met name het econ-

omisch liberalisme, het politiek liberalisme en het filosofische liberalisme.

De verlichting

Uit de verlichting kwam niet alleen het liberalisme voort, maar ook andere ideologieën zoals het social-isme en het anarchisme, hoe komt dat?Het lijkt mijzelf niet meer dan logisch dat in een tijd waarin mensen meer nadenken over zaken, meer lezen, meer met wetenschap in aanraking komen en waarin er ook meer ideeën zijn, dat er dan uiteraard ook een aantal verschillende ideeën zijn. Zo zie je bijvoorbeeld dat er naast mensen die in minder staat de oplossing van ongelijkheid en armoede zien anderen juist denk-en dat meer staat de oplossing is terwijl nog anderen juist helemaal geen staat willen. Dan heb je natuurlijk ook nog de mensen die wat conservatiever waren en zich tegen die ideeën verzetten en ook vonden dat er te veel verandering was, zoals bijvoorbeeld de conser-vatief Edmund Burke. Het was ook typisch - en dat zal mede tot de vele verschillende denkbeelden hebben geleid - dat er in de eeuwen van de verlichting meer en meer out of the box gedacht werd. Wat ook logisch is als je gaat kijken naar de filosofie in de eeuwen voor de

schreef betreffende de sterrenkunde. Het element van God blijft ook zeer belangrijk en in de kunst kan je dit misschien het beste terugvinden. Een goed voorbeeld uit onze streken is bijvoorbeeld de schil-der Jan Van Eyck; enerzijds schildert hij het Arnolfini portret, dat het leven van gewone mensen afbeeldt en anderzijds schildert hij - samen met zijn bro-er - het Lam Gods, waarin God zeer centraal staat.

Hoewel de verlichting meer op pure filosofie gefo-cust is dan het humanisme - wat ondermeer blijkt uit de honderden filosofen uit die tijd - zijn het ook eerder verschillende soorten filosofieën. Zo hande-len de teksten uit het humanisme meer rond God en filosoferen zij iets meer rond het godsbeeld - zoals Pico della Mirandola bijvoorbeeld doet - ter-wijl de verlichting al meer politiek-filosofische en ethisch-filosofische teksten zijn, wat uiteraard leidt tot de eerste ideologieën zoals reeds besproken.

Page 50: Neohumanisme 2 2015-2016

50

Vele letterkundigen zien de schrijvers uit de Herfstij der Middeleeuwen zoals Petrarca en Dante al als voorlopers van het humanisme, vindt u dat als fi-losoof een terechte conclusie?Het is zeker zo dat een aantal laatmiddeleeuwse schri-jver een belangrijke invloed hebben uitgeoefend op het humanisme. Petrarca is daar zeker één van; in zijn Il Canzoniere geeft hij zeer veel maatschappijkritiek en ook een aantal van zijn andere werken bevatten onder-liggende kritiek. Dante zie ik echter niet als een voor-loper van het humanisme, toch zeker wat betreft de thema’s van zijn werken en de boodschap die erachter zit. Dante is op literair vlak het culminatiepunt van de middeleeuwen, maar zijn denken is wel stramien aan

het middeleeuws denken. Hij geeft in-derdaad veel kritiek op de Kerk in zijn La Divina Commedia; veel pausen en biss-choppen bevinden zich bijvoorbeeld in de hel, maar zijn kritiek op hen is dat zij niet zuiver van geloof zijn, wat wijst op chris-telijke waarden en geen humanistische waarden, die meer een godsbeeld uits-tralen van een god die niet interpelleert met de mens en die ook wel tolerant is.

Übermensch en üntermensch

Popper geeft in zijn Open Society and its Enemies commentaar op enerzijds Hegel, Plato en Marx en anderzijds op utopieën en ziet daarin de oorzaak voor de twee werel-doorlogen die de 20e eeuw de bloederigste eeuw ooit maken. Geeft u hem gelijk?Ik zou allereerst de notie willen maken dat de 20e eeuw niet de bloederigste eeuw ooit was, ik denk dat velen van ons dat denk-en omdat we daar zelf zo dicht bij staan. Het was zeker één van de meer bloederige eeuwen, en zonder die twee wereldoor-logen zou het natuurlijk veel beter zijn ge-weest, maar als we naar de 14e eeuw gaan kijken zien we dat die veel bloediger was dan de afgelopen eeuw. Wat Popper betreft heeft hij zeker en vast een belangrijk werk

geschreven, maar toch zou ik bij zijn werk een opmerk-ing omtrent geschiedenis willen geven die Popper ei-genlijk zelf in zijn ander bekend werk, The Poverty of Historicism, ook geeft. Namelijk dat de geschiedenis, en zeker als we over “wat als”-scenario’s en het zoeken van oorzaken bezig zijn, teveel op toevalligheden be-rust. Als Adolf Hitler bijvoorbeeld toegelaten was ge-weest aan de muziekschool van Wenen, was er waar-schijnlijk ook geen Tweede Wereldoorlog geweest. Wat Popper zegt omtrent enerzijds Marx, Hegel en Pla-to en anderzijds op utopieën hangt ook nauw samen, gezien bijvoorbeeld Marx de utopie van “de macht aan het proletariaat” voorstond. In zijn idee over utopieën geef ik hem zeker gelijk, een utopie kan onmogelijk voor iedereen perfect zijn en onmogelijk in het voor-deel van iedereen. Ik snap ook wel dat hij utopieën

Page 51: Neohumanisme 2 2015-2016

51

als een oorzaak van bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog ziet gezien de Na-zi’s de utopie van das Tritte Reich voorstonden.

Ziet u een verband tussen de übermensch die Ni-etszche beschrijft en het liberaal mensbeeld?Goh, het is misschien goed om eerst eens vast te leggen wat die übermensch exact is, gezien die bij ons - mede door die Twee Wereldoorlog - no-gal een uiterst negatieve connotatie heeft. In het Engels wordt übermensch bijvoorbeeld vertaalt als supermen, wat het begrip natuurlijk zeer sur-reëel en haast als science-fiction doet klinken.

Ikzelf zou de übermensch zoals Nietzsche die beschrijft omschrijven als een persoon die - en dat ligt wat in het verlengde van het epicurisme - zijn persoonlijk geluk nastreeft en zich niet snel zal laten tegenhouden door wat anderen van hem zeggen of wat anderen doen en die ook niet iemand of iets (bijvoorbeeld een staat) nodig heeft om te zeggen wat hij moet doen. Ook een beetje een doe-het-zelver die geen hulp of steun van anderen nodig heeft om te bereiken wat hij wil bereik-en. Die definitie heeft inderdaad heel wat gemeen met het liberalisme en het liberaal mensbeeld, maar toch zou ik Nietzsche nu niet direct lezen met het oog uit zijn werk liberale ideeën of liberale invloeden te halen.

Page 52: Neohumanisme 2 2015-2016

Recommended